Bankiersaansprakelijkheid voor phising en andere niet-toegestane transacties – enkele conceptuele beschouwingen bij het debat

Een post door gastblogger Simon Landuyt

Het is geweten dat een betalingsdienstaanbieder – in praktijk meestal een bank – vrij snel aansprakelijk is voor “niet-toegestane” betalingstransacties. Dit betekent dat wanneer uw bankrekening wordt leeggeroofd, bv. in het kader van phising of een gestolen bankkaart, uw bank het gestolen bedrag zal dienen te crediteren.[1] Dit gaat niet enkel voor de slachtoffers vaak om substantiële bedragen, maar ook voor de banken is het totale kostenplaatje zeer materieel.

Banken trachten dan ook op verschillende wijzen het probleem van niet-toegestane transacties te beperken. Denk maar aan de vele campagnes rond phising, de beperkingen op het bedrag dat u cash kan afhalen, het blokkeren van kaarten in het buitenland, etc. Een “last resort” van de banken om hun kosten in dit verband te beperken is door hun aansprakelijkheid op juridische gronden te betwisten. Vaak wordt daarbij ingeroepen dat de gebruiker “grof nalatig” is geweest, wat de bank toelaat om te ontsnappen aan hun aansprakelijkheid.

Er bestaat bij sommigen het gevoel dat banken al te vaak de notie grove nalatigheid inroepen, waardoor het slachtoffer gedwongen wordt om naar de rechtbank te stappen. Doordat niet iedereen de extra horde van de rechtbank neemt zou in praktijk er minder aansprakelijkheid bij de bank gelegd worden dan de Europese en Belgische regelgever in abstracto voorzagen.

Vandaag kan je in de Tijd lezen dat in de zogenaamde “supernota” van de federale onderhandelaars er maatregelen voorzien zijn die ervoor zouden moeten zorgen dat banken netto meer aansprakelijkheid zullen dragen voor niet-toegestane betalingstransacties. O.a. door de adviezen van de Ombudsfin (een minder hoge drempel dan een rechtbank) bindend te maken, en de Economische Inspectie via boetes de banken ertoe te dwingen zich coulanter op te stellen.

Continue reading “Bankiersaansprakelijkheid voor phising en andere niet-toegestane transacties – enkele conceptuele beschouwingen bij het debat”