Werd het badstopje uit de kuip van het VZW- en stichtingsrecht getrokken?

Uit een vorige post bleek dat in het WVV het onderscheidingscriterium tussen vennootschappen en verenigingen op papier scherp lijkt, maar bij nader toezien eerder cosmetisch is.

So what? Wordt er wel een maatschappelijk belang gediend door een onderscheid tussen vennootschappen en verenigingen? Waarom zou de wetgever überhaupt nog de vormen van een vereniging of stichting aanbieden?  De methodologische twijfel over hun bestaansreden biedt inzicht in de wijze waarop deze vormen, en in het bijzonder hun wettelijke specialiteit, wetgevend moeten worden ingevuld. Deze oefening laat toe ook de oplossingen van het WVV te evalueren. Onze conclusie daarbij is dat de nieuwe regels in belangrijke mate de Belgische verenigings- of stichtingsvormen hun nuttige signaalfunctie ontnemen.

Continue reading “Werd het badstopje uit de kuip van het VZW- en stichtingsrecht getrokken?”

Hoe vlak is het speelveld tussen vennootschappen en verenigingen?

Is er nood aan oprichtersaansprakelijkheid in een VZW?

De VZW was volgens art. 1 al. 3 VZW-Wet een vereniging “welke niet nijverheids- of handelszaken drijft”.  Art. 1 al. 3 VZW-Wet was eigenaardig descriptief geformuleerd. Dit moest ondanks die formulering als een verbod worden gelezen.

Het WVV herneemt deze beperking niet langer voor VZW’s. Deze post argumenteert dat dit een goede zaak is, maar stelt de vraag of het vennootschapsrecht, anders dan het ondernemingsrecht, de consequenties van deze keuze wel heeft doorgetrokken. Continue reading “Hoe vlak is het speelveld tussen vennootschappen en verenigingen?”

Save the date: studie-avond ‘Grondige Studie insolventierecht’ UA op 18 december 2019

Naar jaarlijkse traditie organiseren de studenten van de Grondige Studie insolventierecht aan de Universiteit Antwerpen opnieuw een studie-avond, onder begeleiding van prof. dr. Stijn De Dier en prof. dr. Melissa Vanmeenen. Op de (reeds) twaalfde editie van deze studie-avond worden specifieke thema’s belicht binnen het ruime speelveld van zekerheden in het insolventierecht. Uiteraard blijven recente wetswijzigingen of tendensen in de rechtspraak daarbij niet achterwege.

De studie-avond gaat door op woensdag 18 december 2019 om 19u in aula R.002 Stadscampus UA, Rodestraat 14, Antwerpen (gebouw R; klik hier voor een plan). Deelname is gratis en iedereen is welkom.

Een uitgebreider programma volgt na de selectie van studenten die hun essay mogen presenteren.

Over trans-vennootschappen en cis-verenigingen

Omnis definitio in jure civili periculosa est

In een vorige post haalden we reeds de definities van “vennootschap” en “vereniging” in het WVV aan. Deze definities bepalen wat een organisatie die voor een van deze vormen heeft gekozen kan en/of moet doen. Daarmee verschillen ze van de gebruikelijke functie van een juridische definitie die meestal een toepassingsgebied wil afbakenen.

Opvallend aan deze definities is de normatieve hooi die op de legistieke vork wordt genomen. De definities proberen in twee korte artikelen meerdere doelstellingen tegelijkertijd te bereiken:

(1) Er wordt één uitkeringscriterium opgelegd dat tegelijk zegt wat een vennootschap moet doen en oplegt wat een vereniging niet mag doen.

(2) Datzelfde uitkeringscriterium geldt zowel voor eigenlijke uitkeringen als voor onrechtstreekse vermogensvoordelen.

(3) Met één criterium (belangeloos doel) wordt opgelegd wat de doelstelling van een VZW zelf moet zijn en de norm waaraan eventuele uitkeringen door een VZW moeten aan voldoen.

In deze post willen we aantonen dat deze legistieke spaarzaamheid nut onwenselijke gevolgen heeft . Continue reading “Over trans-vennootschappen en cis-verenigingen”

Party Autonomy and Third-Party Protection in Insolvency Law

Papers from the INSOL Europe Academic Forum Annual Conference Athens, Greece, 3-4 October 2018

69356918_2596135720425106_922483357986586624_n - kopie (002)From 24 to 29 September 2019, the Inaugural YANIL Conference at 10 Years, the INSOL Europe Academic Forum and the INSOL Europe Annual Congress took place in Copenhagen, Denmark. The main topic of these conferences was the recently adopted European Restructuring Directive (what else?).

We will not try to summarise these discussions (a full report by Myriam Mailly, Jennifer Gant and Paul Omar will appear in the next edition of Eurofenix). We will try, however, to draw attention to the conference proceedings booklet of the Academic Forum 2018 which took place in Athens, Greece and which was published during this year’s conference. The topic of last year’s conference was “Party Autonomy and Third-Party Protection in Insolvency Law”, hence the title of this booklet. Continue reading “Party Autonomy and Third-Party Protection in Insolvency Law”

Definities in het WVV: enkele afgegrensde beschouwingen

Omnis definitio in jure civili periculosa est

1.

Een definitie in het recht heeft meestal als functie het toepassingsgebied van een regel af te grenzen. Indien een bepaalde feitenconstellatie onder de definitie valt, wordt er een kwalificatie opgeplakt met bepaalde rechtsgevolgen als consequentie. Roekeloos rijgedrag, wordt gekwalificeerd als een onrechtmatige daad met als gevolg een schadevergoedingsplicht voor schade veroorzaakt door dat gedrag. Wie als natuurlijke persoon zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, wordt gekwalificeerd als onderneming met een inschrijvingsplicht in het KBO of een boekhoudplicht als gevolg. 

2.

De definities van een vennootschap of vereniging in het WVV hebben deze gebruikelijke functie niét: Continue reading “Definities in het WVV: enkele afgegrensde beschouwingen”

Ongemene reflecties over gemene bepalingen

Boek 2 WVV

Een wetgever die alle vennootschappen, stichtingen en verenigingen in één wetboek wil regelen zou vele “gemene” regels kunnen bedenken: gemeen aan alle vormen, gemeen aan alle rechtspersonen, gemeen aan alle vennootschappen, gemeen aan alle non-profits (verenigingen en stichtingen), gemeen aan alle verenigingen (met en zonder rechtspersoonlijkheid), gemeen aan alle vormen zonder rechtspersoonlijkheid (maatschap en feitelijke vereniging), gemeen aan alle vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (met bv. een gemene liquiditeitstest), gemeen aan alle entiteiten met beperkte aansprakelijkheid (met bv. gemene bepalingen rond startvermogen), gemeen aan alle vennootschapsvormen met/zonder vrije overdraagbaarheid van aandelen, … Het WVV zet vooral in op regels gemeen aan alle rechtspersonen (Boek 2). Deze post gaat in op de voorgeschiedenis hiervan, de praktische inzet en de wenselijkheid van deze keuze.

*     *
*

Continue reading “Ongemene reflecties over gemene bepalingen”

Studiedag 1 jaar nieuw ondernemingsrecht

Studiedag – 20 december – UHasselt

Ter ere van het éénjarig bestaan van het nieuwe ondernemingsrecht wordt op vrijdag 20 december 2019 aan de UHasselt de studiedag ‘1 jaar nieuw ondernemingsrecht‘ georganiseerd.

Zoals geweten is op 1 november 2018 is het begrip ‘koopman’ uit het Belgische rechtsbestel verdwenen en daarmee ook het geheel van regels dat gekend stond als het ‘handelsrecht’. Sinds deze datum, nu reeds één jaar geleden, wordt gesproken over het ‘ondernemingsrecht’ en staat een nieuw begrip, de onderneming, centraal. Deze juridische omwenteling, die overigens gepaard ging met verschillende andere hervormingen van het economisch recht, doet een jaar na haar inwerkingtreding nog verschillende vragen rijzen.

Samen met een aantal experten ter zake uit de magistratuur, advocatuur en de academische wereld worden deze vragen gedurende deze studienamiddag diepgaand onder de loep genomen.

Inschrijven kan via deze link

Continue reading “Studiedag 1 jaar nieuw ondernemingsrecht”

Ook juristen dragen verantwoordelijkheid voor ongelijkheid

Naar aanleiding van het geslaagde en gesmaakte bezoek van professor Pistor, verscheen een bijdrage in de opiniesectie van De Tijd.  Enkele citaten:

In deze goed gedocumenteerde vaststelling vinden we onmiddellijk de verklaring voor de ongemakkelijke afwezigheid van juristen in het ongelijkheidsdebat. Het zijn juristen die bewust of onbewust de maatschappelijk ongelijkheid vormgeven en duurzaam betonneren. In zijn Capital et idéologie (2019) schrijft Thomas Piketty dat ongelijkheid niet economisch of technologisch is maar ideologisch en politiek. Pistor toont de onvolledigheid van deze stelling aan. Naast ideologisch en politiek is ongelijkheid ook juridisch. En juristen dragen hier verantwoordelijkheid voor. Voor alle duidelijkheid: het voorgaande wil niet zeggen dat er zonder recht geen ongelijkheid zou zijn. Dan zou de wet van de sterkste gelden.

Juristen zijn belangrijk en vinden zichzelf nog belangrijker. Dit veronderstelt dan wel dat ze zich niet opsluiten in de parallelle juridische wereld die ze zelf vormgeven, maar oog hebben voor de concrete gevolgen van hun doen en laten in de echte wereld. Ook en vooral wanneer dit moeilijk is.

De volledige opinie is hier te lezen.

Eyes on Insolvency 2019: een verslag

Een post door gastblogger Eline Van de Velde (student Universiteit Antwerpen)

Op 1 november 2019 vond het congres Eyes on Insolvency 2019 plaats in Amsterdam. Alle presentaties en overige congresmaterialen zijn hier terug te vinden.  Centraal stond het voorontwerp Wet homologatie onderhands akkoord (hierna: WHOA). De aftrap werd gegeven door ons mee te nemen naar het verleden. In 2012 ging men van start met het programma ‘Herijking Faillissementsrecht’ en werd het verlangen geuit naar een akkoord buiten insolventie dat kan worden opgedrongen aan schuldeisers.

Het wetgevingstraject is sterk beïnvloed geweest door Europese initiatieven. De Nederlandse wetgever staat nu voor de keuze om de herstructureringsrichtlijn (aangenomen op 20 juni 2019) ofwel te implementeren in de WHOA, ofwel in de sursaenceregeling. De implementatie in de WHOA zou een redelijk voor de hand liggende keuze zijn, aangezien deze (op enkele punten na) geen aanpassing zou behoeven om in overeenstemming te zijn met de Richtlijn. Er zijn echter ook argumenten om deze te implementeren in de surseanceregeling. Op die manier zou deze regeling versterkt kunnen worden met een effectieve akkoordregeling, waar in de literatuur al geruime tijd voor gepleit wordt. Daarnaast zou de WHOA van eventuele onwenselijke aanpassingen gespaard blijven.[1] Continue reading “Eyes on Insolvency 2019: een verslag”

Discrimineren mag (meestal, in het insolventierecht)

Ons insolventierecht vindt discriminatie doorgaans prima. Zo mag een schuldenaar in principe een van zijn schuldeisers eerder betalen dan de anderen, zelfs al bestaan er tussen hen geen “wettige redenen van voorrang”. Ook staat het een schuldenaar vrij om aan een schuldeiser een zakelijke zekerheid te verlenen, zoals een pand of hypotheek. Hij heeft daarvoor in de regel geen toestemming nodig van de andere, minder fortuinlijke schuldeisers. Evenmin hoeft hij daarvoor een door ons recht aanvaarde verantwoording kunnen bieden.

Continue reading “Discrimineren mag (meestal, in het insolventierecht)”

‘Witwassen van fiscale vermogensvoordelen’: methodische twijfel aan een juridisch dogma

T. Incalza over zijn ‘Witwassen van fiscale vermogensvoordelen: een compatibiliteitsonderzoek’, Antwerpen, Intersentia, 2019, xxvi+459 p.

1. De toepassing van de antiwitwaswetgeving op fiscale vermogensvoordelen is altijd al een bron van grote controverse geweest. Niet alleen de wetgever worstelt met de vraag of belastingontduiking wel met antiwitwaswapenen moet worden bestreden, ook in rechtspraak en doctrine wordt ernstig betwijfeld of de antiwitwaswetgeving daar überhaupt wel voor geschikt is. Mijn boek Witwassen van fiscale vermogensvoordelen, verkrijgbaar bij Intersentia, heeft de ambitie om die discussie eindelijk te beslechten door, in een grondige compatibiliteitsanalyse, de juridische verenigbaarheid te onderzoeken van de bestraffing van fiscale fraude enerzijds met de zogenaamd ‘preventieve’ en ‘repressieve’ bestrijding van het witwassen van criminele vermogensvoordelen anderzijds. Het vormt de handelseditie van het doctoraatsproefschrift dat ondergetekende op 30 oktober 2018 aan de KU Leuven verdedigde onder de zeer gewaardeerde begeleiding van prof. dr. Veerle Colaert (promotor) en prof. dr. Raf Verstraeten (copromotor). Centraal staat de vraag of de toepassing van de antiwitwaswetgeving op fiscale vermogensvoordelen juridisch noodzakelijk dan wel onmogelijk is. Continue reading “‘Witwassen van fiscale vermogensvoordelen’: methodische twijfel aan een juridisch dogma”

De rol van aandeelhouders bij (nakende) insolvabiliteit

Opiniebijdrage Vananroye en Allemeersch (Quinz) in De Tijd

In de opiniesectie van De Tijd verscheen een bijdrage over de opportuniteit van de Belgische governance regels bij (nakende) insolvabiliteit. De bijdrage is van de hand van mr. Vananroye en mr. Allemeersch (Quinz) die als advocaten Nyrstar bijstaan. Zoals bekend is het debat rond dit thema in de actualiteit gekomen door de herstructurering van Nyrstar. Een citaat:

“[De] bevoorrechte positie [van aandeelhouders] is terecht: de winst komt bij hen terecht en als het slecht gaat, staan ze als laatste in de rij, áchter de schuldeisers. Zij hebben dan ook de beste prikkels om ervoor te zorgen dat er winst wordt gemaakt en te vermijden dat de vennootschap insolvabel wordt. Zij hebben het meeste skin in the game.

Dat verandert echter helemaal bij insolventie van de vennootschap. Continue reading “De rol van aandeelhouders bij (nakende) insolvabiliteit”

The Code of Capital – Video of the book presentation at KU Leuven

At the invitation of Corporate Finance Lab, Professor Katharina Pistor (Columbia Law School) presented her book The Code of Capital: How the Law Creates Wealth and Inequality at the KU Leuven in Brussels on November the 4th 2019. You can find the video’s of the introduction by Professor Dirk Heremans, the lecture by Professor Katharina Pistor and Belgian responses by Professor Ludo Cornelis, Professor Koen Geens and Professor Joeri Vananroye on YouTube.

Continue reading “The Code of Capital – Video of the book presentation at KU Leuven”