1. Eerder had ik (hier) gewezen op enkele foutjes in artikel XX.106 WER dat luidt:
Het vonnis van faillietverklaring wordt op verzoek van de curatoren aan de gefailleerde betekend.. Het exploot van betekening bevat op straffe van nietigheid, benevens de tekst van de artikelen XX.107 en XX.108, aanmaning om kennis te nemen van de processen-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen. Het exploot van betekening bevat eveneens de tekst van de artikelen XX.145 en XX.165.
De aldaar opgenomen artikelen XX.107, XX.108, XX.145 en XX.165 WER zijn foutief.
In het eerdere blogbericht legde ik uit dat de artikelen XX.107 en XX.108 moesten “gelezen” worden als XX.108 en XX.109. Verder motiveerde ik dat art. XX.145 diende te worden vervangen door art. XX.146. Over de correcte “vervanging “ van artikel XX.165 WER bestond minder duidelijkheid. Dit kon zowel artikel XX.166 dan wel XX.167 zijn.
2. Volksvertegenwoordiger Florence Reuter heeft over voormelde vaststelling een parlementaire vraag gesteld aan de Minister van Justitie. (Vr. en Antw. Kamer 2020-2021, 18 februari 2021, nr. 55/039, 185, Vr. nr. 292 F. REUTER).
Over de foutieve artikelen XX.107, XX.108 en XX.145 vraagt de volksvertegenwoordiger “ Betreft het een vergetelheid en moeten de vermeldingen in de artikelen XX.109 et XX. 148 toch in de exploten opgenomen worden (en zal die fout dus rechtgezet worden)? ”
Met betrekking tot art. XX.165 (zijnde een extra vermelding in vergelijking met het vroegere artikel 13 Fail.W.) wordt aan de minister gevraagd : “Kunt u daarnaast bevestigen dat de wetgever wel degelijk de intentie had om nieuwe vermeldingen aan de exploten toe te voegen ?”
Continue reading “Rechtzetting artikel XX.106 WER: verwarring uitklaren met een nog meer verwarrend antwoord”