Ongeoorloofdheid (wordt een) troef

Een post door gastbloggers Cornelis en Feltkamp over ontwerp Boek 1 NBW

Boek 1 Nieuw Burgerlijk Wetboek (algemeen deel): zoektocht naar oplossingen voor een privaatrecht op maat van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen (afl. 4.c : Ongeoorloofdheid (wordt een) troef – zie hier voor afl. 4.a)

10.  Manke transpositie. Met betrekking tot het geldige voorwerp en de geldige oorzaak is vast te stellen dat de opstellers in de toelichting verwijzen naar Boek 5 (verbintenissen) dat, in zijn huidige stand, betrekking heeft op het contract en op de eenzijdige rechtshandeling (art. 5.125 en 5.126).[1] Het artikel 5.126 van Boek 5 bepaalt dat “elke eenzijdige rechtshandeling (…) onderworpen [is] aan de regels die er eigen aan zijn en, voor zover deze niet ervan afwijken, aan de regels die toepasselijk zijn op de contracten en aan het algemeen regime van de verbintenis”.

De vraag is dus of de rechtshandeling op het vlak van haar voorwerp en oorzaak en hun (on)geoorloofdheid enkel onderworpen is aan de regels die eigen zijn aan de rechtshandeling, dan wel of de rechtshandeling op dit vlak ook onderworpen is aan de regels die toepasselijk zijn op de contracten en aan het algemeen regime van de verbintenis.

In de toelichting bij artikel 1.3, betogen de opstellers dat de regels inzake voorwerp, oorzaak en hun geoorloofdheid met betrekking tot “contracten” ook op rechtshandelingen toepasselijk zijn.[2]

Hun bewering is echter wankel.

Continue reading “Ongeoorloofdheid (wordt een) troef”

Weg met de wettelijke openbare orde, leve de jurisprudentiële openbare orde!

Een post door gastbloggers Cornelis en Feltkamp over ontwerp Boek 1 NBW

Boek 1 Nieuw Burgerlijk Wetboek (algemeen deel): zoektocht naar oplossingen voor een privaatrecht op maat van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen (afl. 4.b : Weg met de wettelijke openbare orde, leve de jurisprudentiële openbare orde! – zie hier voor afl. 4.a)

6.  De recente geschiedenis van de openbare orde. Zowel voor de opstellers van het Burgerlijk Wetboek in 1804[1], als voor Laurent, de vooraanstaande 19e eeuwse privatist[2], waren de wet en de openbare orde kernbegrippen. Zij lieten er niet de minste twijfel over bestaan dat de openbare orde verwijst naar de ordening door de wetgever van het samenlevingsverband, die door de toepassing van de uitgevaardigde wetten wordt bereikt. Wetten, het verzekeren van hun naleving en openbare orde gaan hand in hand: het zijn communicerende vaten. Daarom staat artikel 2 (voormalig artikel 6) oud BW centraal in hun analyse: aan de wetten die de openbare en de goede zeden betreffen, kan door bijzondere overeenkomsten geen afbreuk worden gedaan.

Tot het disruptieve arrest van 9 december 1948 werd die mening (dura lex sed lex) ook door het Hof van Cassatie gedeeld. Daarbij is te bedenken dat de 19e en vroeg 20e eeuwse samenleving oligarchisch en plutocratisch was, zonder enige democratische verantwoording of onderbouw[3]. De wetten, hun toepassing en, derhalve, de openbare orde waren het werk van een elitaire minderheid[4] die de politieke, economische, financiële en intellectuele macht controleerde en aanwendde om de eigen belangen[5] maximaal te bevorderen. Het economische liberalisme was daarvoor de bakermat[6] en werd door de juristen[7] feilloos door wetten en daaruit afgeleide jurisprudentiële regels in het privaatrecht omgezet.

Continue reading “Weg met de wettelijke openbare orde, leve de jurisprudentiële openbare orde!”

Rechtshandelingen en rechtsfeiten : één pot nat?

Een post door gastbloggers Cornelis en Feltkamp over ontwerp Boek 1 NBW

Boek 1 Nieuw Burgerlijk Wetboek (algemeen deel): zoektocht naar oplossingen voor een privaatrecht op maat van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen ( afl. 4.a : Rechtshandelingen en rechtsfeiten : één pot nat)?

1. Rechtshandeling. Artikel 1.3. Volgens de eerste alinea van dit artikel is de rechtshandeling een wilsuiting, waarbij een of meer personen de bedoeling hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan.

De tweede alinea zet in met een opmerkelijke zin: “Er kan niet worden afgeweken van de openbare orde” om daaruit zgn. af te leiden “bijgevolg moet elke rechtshandeling een geoorloofd voorwerp en geoorloofde oorzaak hebben”. De toelichting bij dit artikel is voornamelijk aan de tweede alinea gewijd, wat het belang van het onderscheid tussen rechtshandelingen en rechtsfeiten onderschat.

Volgens de opstellers van het voorgestelde Boek I zou met de eerste alinea van artikel 1.3 alles over de rechtshandeling zijn gezegd omdat zij, naar eigen zeggen, “de algemeen aanvaarde definitie van de rechtshandeling” zouden hebben hernomen[1]. Die bewering staven ze echter met geen enkele bron.

Zij benadrukken dat in de rechtshandeling twee elementen besloten liggen: een wilsuiting en de bedoeling om rechtsgevolgen te doen ontstaan. [2]

Continue reading “Rechtshandelingen en rechtsfeiten : één pot nat?”

Back to the future?

Boek 1 Nieuw Burgerlijk Wetboek (algemeen deel): zoektocht naar oplossingen voor een privaatrecht op maat van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen ( afl. 3: Back to the future? )

1. Toepassing van de wet in de tijd Artikel 1.2. Het voorstel van artike 1.2 bestaat uit drie alinea’s die de, door de rechtspraak ontwikkelde principes inzake de toepassing van de wet in de tijd in wetsvoorstellen omzetten. In de eerste alinea wordt bepaald dat de wet alleen voor de toekomst beschikt en geen terugwerkende kracht heeft. Hierop geldt meteen een uitzondering: de terugwerkende kracht kan wel gelden indien de wet dit uitdrukkelijk bepaalt “in het algemeen belang”. Artikel 1 Oud BW bevatte reeds een analoge bepaling[1]. Het voorstel voegt aan de bestaande regel toe dat de wet gebeurlijk terugwerkende kracht kan hebben indien de wetgever dit uitdrukkelijk in het algemeen belang bepaalt. Op de inhoud, zin en draagwijdte van het algemeen belang gaan de ontwerpers niet in.

De tweede en derde alinea zijn grotendeels aan de rechtspraak van het Hof van Cassatie ontleend en zijn bekend als de onmiddellijke werking van de nieuwe wet, enerzijds, en de eerbiedigende werking van de nieuwe wet, anderzijds.

Continue reading “Back to the future?”

Samengestelde RFR’s en kapitalisatie van interesten naar Belgisch recht

Een post door gastbloggers Eric Blomme en Cécile Odeurs (Simmons & Simmons, Brussel)

Het einde van de LIBOR referentie-interestvoet en de vervanging ervan door risicovrije rentetarieven (RFR’s) is reeds meerdere jaren aangekondigd. Hoewel EURIBOR voorlopig blijft voortbestaan, zal dit verhaal ook in de Belgische kredietpraktijk zijn weerslag vinden. Zo zullen bijvoorbeeld kredieten die opneembaar zijn in Amerikaanse dollar en/of pond sterling moeten worden vergoed op basis van de relevante RFR (bvb. SOFR, SONIA) in plaats van LIBOR.

Deze omschakeling zal een niet te onderschatten impact hebben op de dagelijkse kredietpraktijk, en geeft aanleiding tot bijzonder complexe vragen en moeilijkheden. De meeste van deze problemen stellen zich op identieke wijze in België als in een internationale context.  Er kan dus verwezen worden naar de uitgebreide analyses die hieromtrent zijn gemaakt door bijvoorbeeld de Loan Market Association (LMA).

Dit artikel beperkt zich dan ook tot één specifiek aandachtspunt dat zich slechts in een beperkt aantal landen stelt, met name wettelijke beperkingen op de kapitalisatie van interesten (anatocisme).  Is de “samengestelde RFR” (compounded RFR) verenigbaar met zulke wettelijke beperkingen?

Continue reading “Samengestelde RFR’s en kapitalisatie van interesten naar Belgisch recht”

Over het BW als fundament van de privaatrechtelijke ordening en het einde van de rechtspraak als bron van privaatrecht

Boek 1 Nieuw Burgerlijk Wetboek (algemeen deel): zoektocht naar oplossingen voor een privaatrecht op maat van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen (afl. 2: Over het BW als fundament van de privaatrechtelijke ordening en het einde van de rechtspraak als bron van privaatrecht)

1. Bronnen – Artikel 1.1. Volgens het voorgestelde artikel 1.1 zal het Nieuw BW het burgerlijk recht en ruimer het privaatrecht regelen, onverminderd de bijzondere wetten, de gewoonte en de algemene rechtsbeginselen. De gebruiken zijn daarentegen slechts een bron “van recht” indien de wet of het contract ernaar verwijst. Volgens de opstellers, is het Burgerlijk Wetboek “het fundament van onze privaatrechtelijke ordening” dat een “systematische en rationele ordening [bevat] van de rechtsregels die de coherentie bevordert en bijdraagt tot een betere toegankelijkheid van het recht voor de burgers[1]. Zij wekken aldus de indruk dat de coherentie van het privaatrecht en de toegankelijkheid van het recht slechts na te streven doelstellingen en dus geen resultaten zijn die noodzakelijk moeten worden bereikt.

Twee alinea’s verder, wanneer zij pleiten voor de implementatie van Europese instrumenten in het Burgerlijk Wetboek, benadrukken de opstellers echter dat aldus “de coherentie en de gemakkelijke toegankelijkheid van het recht [wordt] verzekerd[2], waardoor ze op het spoor van te bereiken resultaten zitten. De coherentie van het recht en zijn toegankelijkheid zijn onmiskenbaar wezenskenmerken van de rechtsregel en van een rechtsstaat: zij zijn geen na te streven doelstellingen, maar te bereiken resultaten.

Continue reading “Over het BW als fundament van de privaatrechtelijke ordening en het einde van de rechtspraak als bron van privaatrecht”

Van geen kwaad bewust?

Een post door gastbloggers
Prof. Em. L. Cornelis en Prof. R. Feltkamp (VUB)

Boek 1 Nieuw Burgerlijk Wetboek (algemeen deel): zoektocht naar oplossingen voor een privaatrecht op maat van de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen (pilot – afl. 1: Van geen kwaad bewust?)

1. De beste stuurlui staan aan wal. In een recente opinie in de Tijd (gevolgd door een artikel in de Juristenkrant[1]) hebben de auteurs van deze bijdrage de boute stelling verdedigd dat er geen duurzame toekomst voorligt met verouderde juridische recepten. Deze recepten betreffen het op 24 februari 2021 in de Kamer[2] ingediende wetsvoorstel houdende Boek 1 “Algemene bepalingen” van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) (hierna “Boek I”). [3] Het risico met zo een stelling is het deksel op de neus te krijgen.

De plaats ontbrak in de opinie om over te gaan tot een uitgebreidere onderbouwing. Wie op ’t water is moet echter varen. Met deze bijdrage komen wij dan ook graag met onze verdere analyse van wal. 

Continue reading “Van geen kwaad bewust?”

Studieavond ‘grondige studie insolventierecht’ UA op 19 mei 2021 – programma

Naar goede gewoonte organiseren de masterstudenten van de grondige studie insolventierecht aan de Universiteit Antwerpen opnieuw een studieavond, onder begeleiding van prof. dr. Stijn De Dier en prof. dr. Melissa Vanmeenen.

Het thema van de (reeds) dertiende editie van deze studieavond is bijzonder actueel. De coronapandemie stelt met name de rol van het insolventierecht in vraag. Niet alleen worden wetgevers gedwongen om allerlei maatregelen in te voeren, al dan niet rechtstreeks het gevolg van de strijd tegen covid-19. De insolventiejurist moet ook over de horizon kijken: elke crisis is een opportuniteit, en zo dringt een grondige reflectie over de rol van het insolventierecht zich op. De studenten neme u hierin graag mee.

De studieavond gaat door op woensdag 19 mei 2021 om 19 u, en dit virtueel. Deelname is gratis en iedereen is welkom.

Wie de studieavond graag meemaakt (en achteraf een documentatiebundel ontvangt), dient zich wel op voorhand te registreren: dat kan hier.

Het progamma is als volgt:

  • Femke Van Duyse – Het moratorium op faillissementen in tijden van crisis: de voorwaarde gelinkt aan staking van betaling als vlucht vooruit dan wel als hindernis voor economische groei
  • Fabian Dierckx – De impact van de tijdelijke steunmaatregelen op de procedure van gerechtelijke reorganisatie
  • Siebe Vinckx – De herlanceringsprocedure: een waardig alternatief voor het faillissementenmoratorium of een fata morgana voor de feitelijk failliete schuldenaar ?
  • Willem Peeters – Wrongful trading in coronatijd: een huzarenstuk voor de curator
  • Nette Buyens – Verruiming van de mogelijkheid tot het aanstellen van een gerechtsmandataris ten gevolge van Covid-19: top or flop ?
  • Tom Maes – De Vlaamse handelshuurlening
%d bloggers like this: