Cassatie bevestigt: de onbetaalde verhuurder kwalificeert als een buitengewone schuldeiser in de opschorting

Cass. 15 mei 2023, C.22.0415.F

In een eerdere blogpost heb ik bericht over de controverse die sinds de inwerkingtreding van Boek XX WER is ontstaan over de vraag of in een reorganisatieprocedure door collectief akkoord een schuldeiser gewaarborgd door een bijzonder voorrecht (zoals het voorrecht van de onbetaalde verhuurder) kan kwalificeren als een buitengewone schuldeiser in de opschorting. Die controverse is ontstaan door een gewijzigde formulering van de definitie “buitengewone schuldvorderingen in de opschorting”:

Continue reading “Cassatie bevestigt: de onbetaalde verhuurder kwalificeert als een buitengewone schuldeiser in de opschorting”

Van onze verslaggever ter plaatse: wetontwerp omzetting Herstructureringsrichtlijn goedgekeurd

De plenaire vergadering van de Kamer keurde vanavond goed: het Wetsontwerp “tot omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 en houdende diverse bepalingen inzake insolvabiliteit”.

Schrijf hier in voor de disputatio van volgende week donderdag 1 juni.

Richtlijnvoorstel tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht

Bijzonder nummer in open access van het Nederlands Tijdschrijft voor Insolventierecht

De gemiddelde Belgische insolventiejurist begint zoetjesaan de Herstructureringsrichtlijn uit 2019 te ontdekken, nu het wetsontwerp houdende omzetting ervan onlangs werd ingediend in de Kamer, met een rustige vastheid in de wetenschap dat we nog niet gebarsten zijn van onze eerste laattijdige omzetting van een Europese richtlijn.

En zelfs de studie van het wetsontwerp gebeurt op een gezapige snelheid; weet ge dan namelijk niet dat een en ander nog zou kunnen wijzigen? Intellectueel kruit is schaars en we willen het niet nutteloos verschieten. Is het dan niet nuttig door studie de wetgever te informeren? Misschien is het toch interessant te melden dat bepaalde elementen uit het wetsontwerp niet evident conform zijn met de Richtlijn? Ach, zoet zomerkind. Wat baten immers kaars en bril?

De suggestie dat we misschien eens kunnen kijken naar het Voorstel – voorstel! – van Richtlijn tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht wordt dan ook onthaald op schamper ooggerol. We zien het wel komen als het daar is, mijnheer.

Continue reading “Richtlijnvoorstel tot harmonisatie van bepaalde aspecten van het insolventierecht”

De (on)zin van commerciële vs. particuliere schuldkwijtschelding

Over de aanmoediging van ondernemerschap als leitmotiv voor tweedekansbeleid – een post door gastblogger Gauthier Vandenbossche (UGent)

Niet alle EU-lidstaten behandelen ondernemers en consumenten op dezelfde manier wanneer het op tweedekansbeleid en schuldkwijtschelding aankomt. Zo maakt het Belgische insolventierecht, net zoals het Franse insolventierecht, een onderscheid tussen natuurlijke personen op basis van hun beroeps- of economische activiteit. Maar moet er op dat vlak wel een onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke personen? En kan een dergelijk onderscheid verantwoord worden op basis van de doelstelling van tweedekansbeleid en schuldkwijtschelding?

“Er kunnen vraagtekens worden gezet bij het verschil tussen de ‘risico-nemende’ ondernemer, voor wie een soepel tweedekansbeleid zou bestaan, en andere natuurlijke personen.”

Gauthier Vandenbossche

Continue reading “De (on)zin van commerciële vs. particuliere schuldkwijtschelding”

AG Hoge Raad in Heiploeg over het belang van een wettelijk kader voor pre-packs

De Nederlandse Hoge Raad had op 17 april 2020 in een tussenuitspraak een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie, dewelke het Europees Hof van Justitie op 28 april 2022 in het bekende arrest Heiploeg heeft beantwoord (zie onze eerder blogpost daarover). Vervolgens werd de procedure bij de Hoge Raad hervat. Op 31 maart 2023 heeft advocaat-generaal Drijber zich in een advies uitgesproken over de gevolgen van het arrest Heiploeg op de procedure voor de Hoge Raad. De AG oordeelt dat, hoewel de pre-pack in Heiploeg zou kunnen voldoen aan de inhoudelijke voorwaarden om onder de uitzondering op de bescherming van werknemers te vallen, de pre-pack vandaag hoe dan ook niet kan vallen onder die uitzondering omdat de Nederlandse pre-pack niet formeel in een wettelijke regeling is verankerd. De AG adviseert dus om het cassatieberoep van FNV in te willigen. De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 17 november 2023. De insolventiefreaks onder ons noteren dit in hun agenda.

Continue reading “AG Hoge Raad in Heiploeg over het belang van een wettelijk kader voor pre-packs”

Harmonisation of EU Insolvency Law: Is Europe Welcoming the New Commission’s Proposal?

With the publication of its Proposal for a Directive on the harmonisation of certain aspects of insolvency law in December 2022 (Proposal), the European Commission has moved into unchartered territory. The first responses have been divergent. Some commentators indicated that (part of) the Proposal is farfetched and at odds with currently well-functioning domestic insolvency legislation in EU Member States, whereas others had clearly hoped for more extensive proposals for harmonisation.

To explore the Proposal in further detail, the Conference on European Restructuring and Insolvency Law (CERIL) organises an international conference on 20 and 21 April 2023 in Leiden (the Netherlands). The CERIL Conference will bring together experts from practice, academia, and the bench who will assess the topics proposed for harmonisation. As input for the Conference itself, CERIL conducts a survey collecting views from across Europe on the reception of this new Proposal.

Commission Proposal to harmonise certain aspects of insolvency law

On 7 December 2022, the European Commission presented its long expected legislative proposal for a directive to harmonise certain aspects of insolvency law (COM/2022/702 final). With the aim to contribute to the development of a Capital Markets Union, the Commission has put forward this Proposal on corporate insolvency rules. More specifically, the Commission aims to make substantive insolvency regimes more coherent by reducing legal uncertainty. It also aims to promote cross-border investment.

With the objective of harmonising ‘certain aspects of insolvency law’, the Proposal covers a variety of more or less separate topics, including (i) avoidance actions, (ii) asset tracing, (iii) pre-pack proceedings, (iv) directors’ duty to file, (v) winding-up of insolvent micro-enterprises, (vi) creditors’ committees, and lastly (vii) measures enhancing the transparency of national insolvency laws.

Continue reading “Harmonisation of EU Insolvency Law: Is Europe Welcoming the New Commission’s Proposal?”

Tweede kans reorganisatieplan en procesrecht – Cass. 9 februari 2023

Terwijl het verzamelde Belgische insolventielandschap (de volle 10 M/V/X) angstvallig de website van De Kamer opvolgt in afwachting van de publicatie van het wetsontwerp tot implementatie van de Herstructureringsrichtlijn, gaat het gewone leven verder, los van flashy onderwerpen zoals categorieën van schuldeiseisers, cram-downs en bestuurder-ondernemers.

In een arrest van het Hof van Cassatie van 9 februari 2023 stond het eerder doordeweekse art. XX.79. § 1 WER centraal.

Indien de rechtbank oordeelt dat de pleegvormen niet werden nageleefd of dat het plan de openbare orde schendt, mag zij bij een met redenen omklede beslissing en vooraleer recht te doen, aan de schuldenaar toestaan een aangepast reorganisatieplan aan de schuldeisers voor te leggen volgens de pleegvormen van artikel XX.77.

Continue reading “Tweede kans reorganisatieplan en procesrecht – Cass. 9 februari 2023”

Hoofdelijkheid bij groepsvennootschappen: zo de lusten, zo de lasten

Een volkomen rechtspersoon wordt er niet minder volkomen op louter doordat hij in een groepsstructuur zit. Een groepsvennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid is dan ook in de regel niet aansprakelijk voor de schulden van andere groepsvennootschappen. Kredietgevers beperken daarom typisch het insolventierisico door meerdere groepsvennootschappen samen te doen instaan voor de terugbetaling ervan. Dat kan bijvoorbeeld door die vennootschappen zich hoofdelijk te doen verbinden.

Dat was ook het geval in een zaak waarover de Nederlandse Hoge Raad zich recent heeft gebogen. Een Nederlandse B.V. verbindt zich hoofdelijk voor kredieten van haar zustervennootschap. Daarop gaat de B.V. failliet. De curator betaalt het krediet voor een groot stuk terug aan de bank. De rest van het krediet lost de (niet-failliete) zustervennootschap zelf af. De curator van de B.V. neemt vervolgens regres op de zustervennootschap. De boedel heeft immers, zo verdedigt de curator, meer aan de bank betaald dan de B.V. diende bij te dragen in de interne verhouding met haar zustervennootschap.

De vraag is dan: wat is die interne verhouding?

Continue reading “Hoofdelijkheid bij groepsvennootschappen: zo de lusten, zo de lasten”

Voorwaardelijke uittredingsrechten spoedig op komst in het Belgisch recht: “all that glitters is not gold”

Voorwaardelijke uittredingsrechten, ook wel appraisal remedies genoemd, komen in de Belgische rechtsleer meer en meer op de voorgrond als een mogelijk instrument van minderheidsbescherming in niet-genoteerde vennootschappen (zie bijvoorbeeld hier). Een voorwaardelijk uittredingsrecht houdt in dat minderheidsaandeelhouders die tegen een wettelijk gespecifieerde essentiële wijziging binnen de vennootschap stemmen (bijvoorbeeld een uitholling van het winstuitkeringsoogmerk of een grensoverschrijdende herstructurering) een uittredingsrecht krijgen. In ruil voor de uittreding krijgen ze een vergoeding voor hun aandelen.

Voorlopig kent het Belgische recht, in tegenstelling tot andere landen zoals Nederland en Duitsland, geen voorwaardelijke uittredingsrechten. Bij de omzetting van de Mobiliteitsrichtlijn zal de Belgische wetgever echter tegen 31 januari 2023 zo een uittredingsrecht effectief moeten invoeren voor minderheidsaandeelhouders die niet instemmen met een beslissing tot grensoverschrijdende herstructurering (grensoverschrijdende fusie, splitsing en omzetting).

Continue reading “Voorwaardelijke uittredingsrechten spoedig op komst in het Belgisch recht: “all that glitters is not gold””

Boedelschulden – Grondwettelijk Hof over de behandeling van fiscale schulden ontstaan tijdens een gerechtelijke reorganisatieprocedure in een navolgende vereffening of faillissement

Het Grondwettelijk Hof heeft zich op 10 november 2022 uitgesproken over de vraag naar de bestaanbaarheid van artikel XX.58, tweede lid WER met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het dezelfde behandeling voorbehoudt aan, enerzijds, de schuldeiser wiens schuldvordering contractueel van aard is en beantwoordt aan prestaties die ten aanzien van de onderneming zijn verricht, en anderzijds aan de Belgische Staat, die houder is van een vordering inzake btw of bedrijfsvoorheffing. Volgens het Hof is de keuze van de Belgische wetgever om de fiscale schulden ontstaan tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie overeenkomstig artikel XX.58, tweede lid WER als boedelschulden te beschouwen in een navolgende procedure van vereffening, faillissement of verdeling bij overdracht onder gerechtelijk gezag, niet onverenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Continue readingBoedelschulden – Grondwettelijk Hof over de behandeling van fiscale schulden ontstaan tijdens een gerechtelijke reorganisatieprocedure in een navolgende vereffening of faillissement

Insolventierisico voor schuldeisers in de vennootschapsgroep

Bestuurders moeten het eigen belang van de vennootschap als richtsnoer nemen. Dat geldt óók als die vennootschap deel uitmaakt van een groep. Het uitgangspunt blijft dat de leden van een vennootschapsgroep, gezien hun eigen rechtspersoonlijkheid, afzonderlijke winstcentra vormen: de groep gaat erop vooruit doordat elk van de delen erop vooruitgaat.[1]

De nadruk van het vennootschapsrecht op de juridische entiteit krijgt wel eens kritiek. Ontkent het immers niet de economische realiteit van het groepsverband, waarbij de groepsvennootschappen samen één grote onderneming vormen?

De doornen van de Rozenblum

Continue reading “Insolventierisico voor schuldeisers in de vennootschapsgroep”

Video: het stemmen per klassen bij een gerechtelijke reorganisatie na de implementatie van de Herstructureringsrichtlijn

Disputatio: Frederik De Leo vs Dominique De Marez

Terwijl de natie in blijde verwachting is van het voorontwerp tot implementatie van de Herstructuringsrichtlijn, is het nuttig het spannende debat tussen Frederik De Leo en Dominique De Marez op 1 juni jl. te (her)bekijken. Moderatie: Arie Van Hoe.

Het twistpunt luidde of de Belgische wetgever gebruik moet maken van de mogelijkheid om het stemmen per klassen niet toe te passen op KMO’s. De discussie geeft en passant ook een helder beeld van het systeem van de Richtlijn voor wie er nog niet vertrouwd mee is.

De video vindt u hier. De powerpoint presentaties vindt u hier. Zie verder hierover ook:

Continue reading “Video: het stemmen per klassen bij een gerechtelijke reorganisatie na de implementatie van de Herstructureringsrichtlijn”

CERIL Report Reviews Cross-Border Effects in European Preventive Restructuring

Report 2022-2 on Cross-Border Effects in European Preventive Restructuring

The independent think tank Conference on European Restructuring and Insolvency Law (CERIL) has published its latest Statement and Report 2022-2 on Cross-Border Effects in European Preventive Restructuring. As EU Member States implement the EU Preventive Restructuring Directive (2019/1023), CERIL has identified and assessed the benefits and shortcomings of applying the European Insolvency Regulation 2015 (EIR 2015) to govern the cross-border effects of proceedings in national preventive restructuring frameworks. In the absence of an adequate framework for these new preventive restructuring proceedings, the CERIL Report and Statement formulate recommendations to the EU and national legislators.

Continue reading “CERIL Report Reviews Cross-Border Effects in European Preventive Restructuring”

De actio pauliana tegen kapitaalverhoging met uitsluiting van voorkeurrecht

Eerdere posts (zie hier, hier en hier) lichtten toe hoe vennootschapsschuldeisers de actio pauliana (artikel 1167 oud BW; art. 5.243 BW) kunnen inzetten om uitkeringen aan te vechten die op voorzienbare wijze nadeel toebrengen aan hun verhaalsmogelijkheden. Het typevoorbeeld daarvan is het excessieve dividend, maar ook reële kapitaalverminderingen kunnen op soortgelijke wijze het vennootschapsvermogen als onderpand voor de schuldeiser uithollen. In een arrest van 10 juni 2022 buigt het Hof van Cassatie zich over de toepassing van de actio pauliana op de omgekeerde kapitaalbeweging: een kapitaalverhoging.

Continue reading “De actio pauliana tegen kapitaalverhoging met uitsluiting van voorkeurrecht”

Vermogensrechten en faillissement

Op maandag 27 juni 2022 (17 u) verdedigt Sander Baeyens  aan de KU Leuven zijn proefschrift onder het promotorschap van prof. dr. Vincent Sagaert (promotor) en prof. dr. Matthias Storme (copromotor) in de Promotiezaal te Leuven (Naamsestraat 22).

De titel van het proefschrift luidt ‘Vermogensrechten en faillissement. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de tegenwerpelijkheid en afdwingbaarheid van verwervingsrechten, gebruiksrechten en verbodsrechten in faillissement’.

In zijn proefschrift onderzoekt Sander de tegenwerpelijkheid en afdwingbaarheid van vermogensrechten aan de failliete boedel.

Het faillissementsrecht betreft het sluitstuk van het private vermogensrecht. Dit betekent dat het faillissementsrecht een einde stelt aan de individuele verhaalsrechten van de gezamenlijke schuldeisers. De wetgever bepaalt uitdrukkelijk dat een faillissementsprocedure de vereffening van alle beslagbare goederen van de gefailleerde tot doel heeft (art. XX.98 WER). Het volledige vermogen van de gefailleerde vormt het onderpand voor zijn schuldeisers (art. 3.36, eerste lid BW). De gezamenlijke schuldeisers moeten het vermogen van de gefailleerde evenwel nemen zoals ze het aantreffen op het ogenblik van de faillietverklaring. Bij de uitoefening van hun verhaalsrecht kunnen ze geconfronteerd worden met goederen waarop (on)rechtstreeks een zakelijk of persoonlijk recht (vermogensrecht) rust ten voordele van een individuele titularis van een vermogensrecht met wie de gefailleerde in een contractuele verhouding staat. De gezamenlijke schuldeisers kunnen ten aanzien van deze goederen in beginsel niet méér rechten doen gelden dan de gefailleerde zelf. De verhaalsrechten van de gezamenlijke schuldeisers zijn immers afgeleid van de rechten van de gefailleerde, waardoor zij geen hogere waarde kunnen vertegenwoordigen.

Continue reading “Vermogensrechten en faillissement”

%d bloggers like this: