De positie van de kapitaalhouder bij herstructurering en de afstemming van de bepalingen van boek XX WER over de herstructureringen op het WVV

Toelichtende nota BCV

De wisselwerking tussen het nieuwe herstructureringskader in Boek XX WER en het vennootschapsrecht leidt tot vragen in de praktijk. Daarom heeft een aantal specialisten in het vennootschaps- en/of insolventierecht het idee opgevat om in de schoot van het Belgisch Centrum voor Vennootschapsrecht een toelichtende nota op te stellen die de praktijk richting kan geven bij de eerste toepassingen van de nieuwe herstructureringswetgeving.

Daarbij worden de volgende thema’s behandeld:

  • Over de term en het begrip ‘kapitaalhouder’
  • Over de rechten van de algemene vergadering bij reorganisatie
  • De kapitaalhouders in het herstructureringsplan en de stemming

 

One thought on “De positie van de kapitaalhouder bij herstructurering en de afstemming van de bepalingen van boek XX WER over de herstructureringen op het WVV”

  1. Een vraagje voor de auteurs van de (zeer interessante!) nota: waarom zou het belang van de kapitaalhouders moeten worden bepaald door hun historische inbreng, wanneer die inbreng niet noodzakelijk hun financieel belang in de vennootschap bepaalt? De vermogensrechten verbonden aan aandelen kunnen immers vrij gemoduleerd worden. Ik zou dan ook intuïtief vermoeden (zonder dit onderzocht te hebben) dat de gerechtigheid op de winst voor reorganisatie bepalend zou moeten zijn voor het belang van kapitaalhouders. Aandelen met een liquidatiepreferentie lijken mij ook in een andere categorie thuis te horen, op basis van de voorwaarden die de MvT zelf geeft (p. 52), ongeacht de inbrengwaarde. Akkoord dat er geen grond is om een statutaire afwijking van het stemrecht ook toe te passen. Maar waarom zou een statutaire afwijking van de vermogensrechten niet bepalen wat het “eigendomsbelang” is van de kapitaalhouders?

    Like

Leave a comment