Cassatie over verschuiving van peildatum bij geschillenregeling (31 maart 2023)

In een recent arrest gaat het Hof van Cassatie dieper in op de verschuiving van de peildatum bij een toepassing van de vennootschapsrechtelijke geschillenregelingsprocedure. De peildatum is de referentiedatum waarop de uitgesloten of uittredende aandeelhouder niet langer het risico van een verarming van de vennootschap draagt. Anderzijds deelt de uitgesloten of uittredende aandeelhouder op dat moment ook niet langer in de baten van de vennootschap.

Eerder heb ik reeds verdedigd dat de peildatum op datum van de overdracht van de aandelen zou moeten vallen aangezien op dat moment in principe ook het economisch risico overgaat. De rechter kan uitzonderlijk de peildatum verschuiven om een correctie door te voeren op de waardering van de aandelen. Door de peildatum en de datum van overdracht los te koppelen, zullen bepaalde rechtsfeiten en rechtshandelingen niet of net wel geïncludeerd worden in de waardering van de aandelen. (O. Roodhooft, De peildatum bij de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling tussen waarderingsuitgangspunt en prijscorrectie, TRV/RPS 2022, 201-203 en verwijzingen aldaar). Ook het WVV bevestigt dit logische principe in artikel 2:67 en 2:69.

Continue reading “Cassatie over verschuiving van peildatum bij geschillenregeling (31 maart 2023)”

Special Purpose Acquisition Companies: too Alternative to be an Alternative Investment Fund?

A post by guest blogger Victor Denil

While Special Purpose Acquisition Companies (SPACs) made a comeback to the American stock markets in 2020, Euronext Amsterdam became the SPAC champion on the old continent, with 16 SPAC listings (FT, 17 February 2021). As we appear to be past the hype, burning legal questions to understand the legal landscape for alternative investment funds, and in particular European SPACs come to the fore. One of these questions is whether European SPACs are subject to the Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD)? There is no clear answer to this question. In this article, I will try to summarize the pros and cons and I will bring on three arguments why AIFMD could apply in my opinion.

Continue reading “Special Purpose Acquisition Companies: too Alternative to be an Alternative Investment Fund?”

De groepsvennootschap als ‘contractueel betrokken derde’: aandachtspunten bij het opstellen van contracten

Het belang van de vennootschapsgroep in de contractuele praktijk

Vaak zal het in een groep voorkomen dat één vennootschap uit de groep in eigen naam goederen of diensten koopt die economisch alle leden van die groep ten goede komen. Een wanprestatie door de leverancier zal dan niet enkel de contracterende vennootschap treffen maar ook met haar verbonden vennootschappen. Hierdoor bestaat het risico op en kortsluiting tussen contractuele claim en economische benadeling.

Zeer concreet: één vennootschap uit de groep koopt IT-diensten aan, maar als het misloopt lijden alle groepsvennootschappen schade. Kan die schade worden verhaald en door wie? Hierbij een voorproefje van een KMO Campus webinar op 5 mei 2023, over enkele thema’s eigen aan contracteren met vennootschappen.

Continue reading “De groepsvennootschap als ‘contractueel betrokken derde’: aandachtspunten bij het opstellen van contracten”

AG Hoge Raad in Heiploeg over het belang van een wettelijk kader voor pre-packs

De Nederlandse Hoge Raad had op 17 april 2020 in een tussenuitspraak een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie, dewelke het Europees Hof van Justitie op 28 april 2022 in het bekende arrest Heiploeg heeft beantwoord (zie onze eerder blogpost daarover). Vervolgens werd de procedure bij de Hoge Raad hervat. Op 31 maart 2023 heeft advocaat-generaal Drijber zich in een advies uitgesproken over de gevolgen van het arrest Heiploeg op de procedure voor de Hoge Raad. De AG oordeelt dat, hoewel de pre-pack in Heiploeg zou kunnen voldoen aan de inhoudelijke voorwaarden om onder de uitzondering op de bescherming van werknemers te vallen, de pre-pack vandaag hoe dan ook niet kan vallen onder die uitzondering omdat de Nederlandse pre-pack niet formeel in een wettelijke regeling is verankerd. De AG adviseert dus om het cassatieberoep van FNV in te willigen. De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 17 november 2023. De insolventiefreaks onder ons noteren dit in hun agenda.

Continue reading “AG Hoge Raad in Heiploeg over het belang van een wettelijk kader voor pre-packs”

Goederen van derden als verhaalsobject

Op 31 maart 2023 heeft Kasper Krzemiński (advocaat/partner bij NautaDutilh) het bijzonder hoogleraarschap executie- en beslagrecht met bijzondere aandacht voor de positie van de gerechtsdeurwaarder (Universiteit van Amsterdam) aanvaard met het uitspreken van zijn oratie “Een ander verhaal: goederen van derden als verhaalsobject“. Over katvangers, stromannen, geldezels en ander fraai gezelschap. De rede, die interessant is voor een geïnteresseerd Belgisch publiek, kan hier worden herbekeken.

In België kan in dit verband worden verwezen naar het cassatiearrest van 4 september 2020 (zie hierover, R. Lindemans, “De beslagrechter als volwaardige executierechter ten aanzien van geschillen m.b.t. op gesimuleerde of pauliaanse wijze overgedragen goederen”, TBH 2021, 751-757).

Een recente concrete toepassing van veinzing in het kader van een bewarend derdenbeslag is terug te vinden in Hof van Beroep Brussel 29 juni 2021, p. 21 e.v.

Functionaliteit als tweesnijdend zwaard in de gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord

Volgens het Hof van Cassatie moet de gedifferentieerde behandeling van schuldeisers functioneel zijn, d.w.z. afgestemd zijn op het behoud van de onderneming als economische entiteit, en niet disproportioneel zijn, wat door de rechter marginaal kan worden getoetst (Cass. 13 maart 2014, RW 2014-15, 226, m.n. A. Van Hoe; T.B.H., 2014, 696, m.n. R. Fransis). Dat een reorganisatieplan kan ingrijpen op de rechten van in de minderheid gestelde schuldeisers wordt finaal verantwoord door de met het reorganisatieplan nagestreefde doelstelling, m.n. de continuïteit van de onderneming. Andere motieven hebben geen plaats in dit kader, en begrenzen de bevoegdheid van de schuldenaar.

Maar wat met de schuldeisers? Is hun stemrecht gebonden aan vergelijkbare grenzen of kan dit stemrecht volledig naar eigen inzichten worden ingevuld? Een recent vonnis van de Ondernemingsrechtbank Henegouwen (afdeling Charleroi) is een primeur in dit verband (30 maart 2023, Q/21/00072).

Aan de orde was een reorganisatieplan dat voorzag in een volledige terugbetaling van de schuldeisers (m.u.v. interesten), over een periode van 5 jaar. Een eerder uitzonderlijk reorganisatieplan dus.

Een meerderheid van de schuldeisers stemde echter tegen het plan. Waarom? Omdat zij, zo stelt het vonnis, betere commerciële voorwaarden beoogden te bekomen in het kader van een onderliggende vastgoedrelatie met de schuldenaar. De negatieve stem over het reorganisatieplan werd gebruikt als hefboom in een commerciële discussie.

Continue reading “Functionaliteit als tweesnijdend zwaard in de gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord”

Cassatie over sterfhuisconstructies (28 maart 2023)

Voor een aandeelhouder en/of bestuurder van een op het faillissement afstevenende vennootschap kan het interessant zijn tijdig het schip te verlaten. Omdat ook een zinkend schip een kapitein behoeft, moet dan een al dan niet bereidwillige vervanger worden gezocht. Deze nieuwe kapitein stelt zich bewust of onbewust bloot aan burger-en strafrechtelijke risico’s waar een voorzichtig en redelijk persoon redelijkerwijze voor zou passen.

Het cassatiearrest van 28 maart 2023 kan in die context gesitueerd worden. Aangezien alleen het arrest werd gepubliceerd, is het niet mogelijk een volledig zicht te hebben op de onderliggende feiten, de motieven van het bestreden arrest en de cassatiemiddelen. Dit gezegd zijnde, bevat het arrest duidelijke taal, die best in het achterhoofd wordt gehouden wanneer de ijsberg opdoemt.

Uit het cassatiearrest kan worden afgeleid dat B aandelen heeft overgenomen van A en werd benoemd als bestuurder, terwijl A ontslag nam als bestuurder. Het bestreden arrest verklaarde A en B schuldig aan valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken omwille van waarheidsvermomming m.b.t. het ontslag van A en de benoeming van B en m.b.t. de overdrachten van de aandelen van deze vennootschappen.

B werd (bijkomend) schuldig bevonden aan een aantal misdrijven die, zo werd geargumenteerd, een reële bestuursfunctie veronderstellen. Kan dit of was het bestreden arrest op dat vlak behept met een inherente tegenstrijdigheid? De vragen en de antwoorden worden hierna één voor één overlopen.

Continue reading “Cassatie over sterfhuisconstructies (28 maart 2023)”
%d bloggers like this: