De buitengewone schuldeiser in de opschorting na de Wet van 7 juni 2023

Het nieuwe art. I.23, 14° WER definieert buitengewone schuldvorderingen in de opschorting als “de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn door een zakelijk zekerheidsrecht in de zin van artikel 3.3 van het Burgerlijk Wetboek en de schuldvorderingen die in dit boek als buitengewone schuldvorderingen worden gekwalificeerd”. Artikel 3.3 BW definieert de zakelijke zekerheden als “de bijzondere voorrechten, het pand, de hypotheek en het retentierecht”. In deze blogpost analyseer ik deze definitie kort en geef ik mijn visie op enkele vragen en/of opmerkingen die mij hierover hebben bereikt.

Continue reading “De buitengewone schuldeiser in de opschorting na de Wet van 7 juni 2023”

KB van 24 september 2023 tot vaststelling van een checklist voor reorganisatieplannen van kleine en middelgrote ondernemingen

Deze ochtend werd het Koninklijk besluit van 24 september 2023 tot vaststelling van een checklist voor reorganisatieplannen van kleine en middelgrote ondernemingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit KB is er gekomen ter uitvoering van artikel XX.70/1, §4 WER en bevat een gedetailleerde checklist met praktische richtsnoeren over de manier waarop een onderneming die kiest voor het kmo-stelsel een reorganisatieplan moet opstellen. Deze checklist is beschikbaar in het Nederlands, het Frans, het Duits en het Engels. Het KB vermeldt duidelijk dat de lijst “louter bestemd [is] om de ondernemingen te helpen bij de redactie van een plan en […] alleen een indicatieve maar geen normatieve waarde [heeft]”.

Hoewel het KB enkel betrekking heeft op reorganisatieplannen die in het kmo-stelsel worden voorgelegd aan de ondernemingsrechtbank, kan die checklist ook tot inspiratie dienen voor de grote ondernemingen (nu de informatievereisten in het stelsel voor de grote ondernemingen op veel punten gelijkluidend zijn aan de informatievereisten in het kmo-stelsel, vgl. art. XX.70/1 en XX.83/4). We merken daarbij op dat de Koning voor de reorganisatieplannen van grote ondernemingen enkel een mogelijkheid en geen verplichting heeft om een checklist beschikbaar te stellen (art. XX.83/4, §4 WER). 

Continue reading “KB van 24 september 2023 tot vaststelling van een checklist voor reorganisatieplannen van kleine en middelgrote ondernemingen”

Cassatie bevestigt: de onbetaalde verhuurder kwalificeert als een buitengewone schuldeiser in de opschorting

Cass. 15 mei 2023, C.22.0415.F

In een eerdere blogpost heb ik bericht over de controverse die sinds de inwerkingtreding van Boek XX WER is ontstaan over de vraag of in een reorganisatieprocedure door collectief akkoord een schuldeiser gewaarborgd door een bijzonder voorrecht (zoals het voorrecht van de onbetaalde verhuurder) kan kwalificeren als een buitengewone schuldeiser in de opschorting. Die controverse is ontstaan door een gewijzigde formulering van de definitie “buitengewone schuldvorderingen in de opschorting”:

Continue reading “Cassatie bevestigt: de onbetaalde verhuurder kwalificeert als een buitengewone schuldeiser in de opschorting”

AG Hoge Raad in Heiploeg over het belang van een wettelijk kader voor pre-packs

De Nederlandse Hoge Raad had op 17 april 2020 in een tussenuitspraak een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie, dewelke het Europees Hof van Justitie op 28 april 2022 in het bekende arrest Heiploeg heeft beantwoord (zie onze eerder blogpost daarover). Vervolgens werd de procedure bij de Hoge Raad hervat. Op 31 maart 2023 heeft advocaat-generaal Drijber zich in een advies uitgesproken over de gevolgen van het arrest Heiploeg op de procedure voor de Hoge Raad. De AG oordeelt dat, hoewel de pre-pack in Heiploeg zou kunnen voldoen aan de inhoudelijke voorwaarden om onder de uitzondering op de bescherming van werknemers te vallen, de pre-pack vandaag hoe dan ook niet kan vallen onder die uitzondering omdat de Nederlandse pre-pack niet formeel in een wettelijke regeling is verankerd. De AG adviseert dus om het cassatieberoep van FNV in te willigen. De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 17 november 2023. De insolventiefreaks onder ons noteren dit in hun agenda.

Continue reading “AG Hoge Raad in Heiploeg over het belang van een wettelijk kader voor pre-packs”

Boedelschulden – Grondwettelijk Hof over de behandeling van fiscale schulden ontstaan tijdens een gerechtelijke reorganisatieprocedure in een navolgende vereffening of faillissement

Het Grondwettelijk Hof heeft zich op 10 november 2022 uitgesproken over de vraag naar de bestaanbaarheid van artikel XX.58, tweede lid WER met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het dezelfde behandeling voorbehoudt aan, enerzijds, de schuldeiser wiens schuldvordering contractueel van aard is en beantwoordt aan prestaties die ten aanzien van de onderneming zijn verricht, en anderzijds aan de Belgische Staat, die houder is van een vordering inzake btw of bedrijfsvoorheffing. Volgens het Hof is de keuze van de Belgische wetgever om de fiscale schulden ontstaan tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie overeenkomstig artikel XX.58, tweede lid WER als boedelschulden te beschouwen in een navolgende procedure van vereffening, faillissement of verdeling bij overdracht onder gerechtelijk gezag, niet onverenigbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Continue readingBoedelschulden – Grondwettelijk Hof over de behandeling van fiscale schulden ontstaan tijdens een gerechtelijke reorganisatieprocedure in een navolgende vereffening of faillissement

Heiploeg: Europees Hof van Justitie geeft groen licht voor een wettelijk vastgelegde pre-pack of stil faillissement

In een eerdere post kondigden we aan dat de Nederlandse Hoge Raad in de context van de pre-pack van de Heiploeg-concern twee prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Europees Hof van Justitie. Het Europees Hof van Justitie heeft deze vragen vandaag beantwoord. Het arrest vormt een nieuw hoogtepunt in de saga Estro – Plessers – Heiploeg.

Continue reading “Heiploeg: Europees Hof van Justitie geeft groen licht voor een wettelijk vastgelegde pre-pack of stil faillissement”

De implementatie van de Europese Herstructureringsrichtlijn: naar een nieuw evenwicht tussen aandeelhouders en schuldeisers?

De Belgische wetgever is naarstig bezig met de implementatie van de Europese Herstructureringsrichtlijn. De meest logische manier om die richtlijn te implementeren naar Belgisch recht is via de reorganisatieprocedure door collectief akkoord (zie hierover reeds eerder mijn blogpost op dit forum en mijn publiek toegankelijke bijdrage in het Nederlandse Tijdschrift voor Insolventierecht). De Belgische wetgever moet daarbij een aantal belangrijke knopen doorhakken. Een greep uit de vragen die bij dit proces rijzen (en die ik al uit eigen overtuiging heb beantwoord in mijn proefschrift, waarvan de commerciële editie op 15 april 2021 bij Intersentia zal verschijnen):

Continue reading “De implementatie van de Europese Herstructureringsrichtlijn: naar een nieuw evenwicht tussen aandeelhouders en schuldeisers?”

Herstructureringsprocedures in België, Nederland en de richtlijn (TvI 2020/40)

De omzetting van de Herstructureringsrichtlijn in België: veel werk, weinig tijd

Eerder dit jaar werd mij door de redactie van het Tijdschrift voor Insolventierecht (TvI) gevraagd een bijdrage voor te bereiden over de vraag hoe de Europese Herstructureringsrichtlijn naar huidige verwachting in België zal worden geïmplementeerd, afgezet tegen de Nederlandse WHOA en de Europese Herstructureringsrichtlijn. Het resultaat daarvan is te vinden in het recentste nummer van het TvI. Hoewel verschenen in een Nederlands tijdschrift, is de bijdrage ook bijzonder relevant voor de Belgische jurist én wetgever. Ik ben dan ook dankbaar dat de uitgever mij de toestemming heeft gegeven om de publishers version via het Corporate Finance Lab te verspreiden (zie infra).

In wat volgt, som ik kort enkele elementen op die in de bijdrage aan bod komen. Wellicht zijn veel van de gehanteerde termen voor de Belgische jurist nog onduidelijk of zelfs onbekend. Het is immers opvallend dat, in vergelijking met de Nederlandse doctrine (waar tijdschriften volledige afleveringen aan de WHOA spenderen), in de Belgische doctrine amper aandacht wordt gespendeerd aan de Herstructureringsrichtlijn. Nochtans zou de omzetting van de richtlijn er in principe al moeten zijn tegen 17 juli 2021 (al is uitstel nog wel mogelijk). Helaas stellen we vast dat de Belgische wetgever daarover nog weinig tot niets heeft bekend gemaakt. De elementen die in de bijdrage aan bod komen, zijn dan ook mijn eigen analyses. Komen aan bod:

Continue reading “Herstructureringsprocedures in België, Nederland en de richtlijn (TvI 2020/40)”

Kan een bijzonder bevoorrechte schuldvordering kwalificeren als een buitengewone schuldvordering in de opschorting?

Orb. Gent (afd. Gent) 15 september 2020

De ondernemingsrechtbank Gent (afd. Gent) heeft zich op 15 september 2020 uitgesproken over de vraag of een schuldeiser met een bijzonder voorrecht (in casu het voorrecht van de onbetaalde verhuurder) in een reorganisatieprocedure door collectief akkoord kan kwalificeren als een buitengewone schuldeiser in de opschorting (zoals bericht door TIBR).

De twijfel daarover is ontstaan sinds de inwerkingtreding van Boek XX WER. In vergelijking met het voormalige artikel 2, d) van de wet op de continuïteit van de ondernemingen (WCO) is de formulering van de definitie van buitengewone schuldvorderingen in de opschorting gewijzigd. Artikel I.22, 14° WER definieert buitengewone schuldvorderingen in de opschorting als “de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn op het ogenblik van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, door een zakelijke zekerheid, en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars; de schuldvordering is slechts buitengewoon ten belope van het bedrag waarvoor, op de dag van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie, een inschrijving of registratie is genomen, of wanneer geen inschrijving of registratie is genomen, ten belope van de realisatiewaarde in going concern van het goed of indien het onderpand betrekking heeft op specifieke verpande schuldvorderingen, de boekhoudkundige waarde; de hiervoor omschreven beperking is slechts van toepassing met het oog op de uitwerking en stemming van het reorganisatieplan, zoals bedoeld in de artikelen XX.72 tot XX.83.” (eigen benadrukking). De definitie van buitengewone schuldvorderingen in de opschorting onder het voormalige artikel 2, d) WCO luidde als volgt: “de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn door een bijzonder voorrecht of een hypotheek en de schuldvorderingen van de schuldeisers-eigenaars” (eigen benadrukking). De vraag rijst of het begrip zakelijke zekerheden in het WER óók de bijzondere voorrechten omvat. Continue reading “Kan een bijzonder bevoorrechte schuldvordering kwalificeren als een buitengewone schuldvordering in de opschorting?”

Ondertussen in Nederland: WHOA aangenomen door Tweede Kamer

Op 26 mei 2020 werd het Nederlandse Wetsvoorstel Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De officiële tekst van het gewijzigde wetsvoorstel is nu te vinden op de website van de Eerste Kamer, waar het wetsvoorstel thans aanhangig is.

Een week ervoor (op 19 mei 2020) had de Tweede Kamer ook al gestemd over de amendementen die gezamenlijk door de ChristenUnie, de PvdA en de SP op de WHOA waren ingediend. Vier amendementen werden aangenomen: Continue reading “Ondertussen in Nederland: WHOA aangenomen door Tweede Kamer”

The Pre-pack Saga Continues: Nederlandse Hoge Raad geeft Europees Hof van Justitie een “tweede kans”

Na Smallsteps (en Plessers), nu Heiploeg

De Nederlandse Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag in de context van de pre-pack waarin de Heiploeg concern verkeerde twee prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie. Deze vragen spruiten voort uit de onvrede in de Nederlandse insolventierechtelijke doctrine over het arrest Smallsteps: de redenering van het Hof van Justitie is bekritiseerbaar en de gevolgen van de uitspraak zijn onwenselijk (zie in dat verband bv. een recente empirische studie over het gunstig effect van pre-packs op het behoud van werkgelegenheid). In het voorgemeld arrest Smallsteps heeft het Hof van Justitie (grof gesteld) geoordeeld dat de pre-pack praktijk niet valt onder de categorische uitzondering in artikel 5(1) van de Europese richtlijn 2001/23/EC. Een pre-pack mag dan wel een faillissementsprocedure of soortgelijke procedure zijn (eerste toepassingsvoorwaarde), maar het hoofddoel van een pre-pack is niet de liquidatie van het vermogen van de vervreemder (tweede toepassingsvoorwaarde) én de pre-pack praktijk staat niet onder toezicht van een bevoegde overheidsinstantie (derde toepassingsvoorwaarde). Dat wil zeggen dat bij een pre-pack de werknemers in principe mee moeten overgaan met de overgedragen onderneming (art. 3 van die richtlijn), zij het dat die bepaling geen beletsel vormt voor ontslagen die zijn ingegeven door additionele redenen van economische, technische of organisatorische aard (art. 4 van die richtlijn, de zgn. ETO-redenen). Dit arrest was ook de reden dat het Belgisch stil faillissement nooit het levenslicht heeft gezien.

Met deze twee nieuwe prejudiciële vragen geeft de Nederlandse Hoge Raad aan het Europees Hof van Justitie de kans om haar standpunt in Smallsteps te herzien of te verduidelijken. Het antwoord op die vragen heeft mogelijk ook implicaties voor het Belgisch stil faillissement en/of de gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder het gerechtelijk gezag (dat sinds het Europese arrest Plessers met veel onzekerheid is omgeven).

De prejudiciële vragen luiden als volgt: Continue reading “The Pre-pack Saga Continues: Nederlandse Hoge Raad geeft Europees Hof van Justitie een “tweede kans””

“Lopende overeenkomsten bij faillissement: niet-uitvoeren is niet hetzelfde als beëindigen”

’t Amendement in TRV-RPS 2020/1

Art. XX.139, § 1 WER verschaft de curator drie mogelijkheden met betrekking tot lopende overeenkomsten, waarbij lopende overeenkomsten worden gedefinieerd als overeenkomsten die zijn gesloten vóór de datum van het vonnis van faillietverklaring en waaraan door dat vonnis geen einde werd gemaakt. De curator kan beslissen om de overeenkomst (i) verder uit te voeren, (ii) niet verder uit te voeren of (iii) eenzijdig te beëindigen

De eerste optie spreekt voor zich, namelijk de verder uitvoering (nakoming/voortzetting) door de curator van de overeenkomst. De medecontractant heeft ten laste van de boedel recht op de uitvoering van de verbintenis in zoverre zij betrekking heeft op prestaties geleverd na het faillissement. Als boedelschuldeiser kan de medecontractant dus een contante betaling van zijn schuldvordering vorderen voor prestaties geleverd na faillissement. Continue reading ““Lopende overeenkomsten bij faillissement: niet-uitvoeren is niet hetzelfde als beëindigen””

Wat zijn (buiten)gewone schuldvorderingen in de opschorting? Een buitengewoon actueel vraagstuk

Bijdrage in TBH 2019/10

In het recentste nummer van het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht (TBH 2019/10) ga ik in op de definitie van (buiten)gewone schuldvorderingen in de opschorting, dewelke relevant is in het kader van gerechtelijke reorganisatieprocedures door collectief akkoord. Hoewel de nieuwe definitie van buitengewone schuldvorderingen in de opschorting, zoals vervat in artikel I.22,14° van het Wetboek van Economisch Recht (WER), aanzienlijk langer is dan de oude definitie in artikel 2(d) van de Wet op de Continuïteit van de Onderneming (WCO), heeft zij niet alle onzekerheid kunnen wegnemen. In tegendeel, recente rechtspraak en doctrine wijst erop dat de nieuwe definitie onduidelijk is (een drietal vonnissen daarover zijn tezamen met mijn bijdrage gepubliceerd in het TBH 2019/10). Continue reading “Wat zijn (buiten)gewone schuldvorderingen in de opschorting? Een buitengewoon actueel vraagstuk”

Actio pauliana bij splitsing (en fusie): het kan! Europees Hof van Justitie zorgt voor rust in België en onrust in Nederland

Ciao Ciao Favini

De pauliana bij fusie en splitsing: onzekerheid troef”, kopte het Corporate Finance Lab op 31 oktober 2017. In die blogpost werd de lezer de vraag voorgelegd of een schuldeiser die geconfronteerd wordt met een fusie of splitsing met een beweerd frauduleus oogmerk zich kan beroepen op de pauliana om de fusie/splitsing niet-tegenwerpelijk te laten verklaren.

In het Belgisch recht bestaat hierover weinig twijfel: de pauliana kan worden gebruikt om een splitsing aan te vechten. Voor een recent toepassingsgeval, zie hier.

In het Nederlands recht bestaat meer onenigheid, maar is de meerderheidsvisie (inclusief die van de Hoge Raad) dat de splitsing niet kan worden aangevochten met de pauliana.

Het Europees Hof van Justitie heeft gisteren, in de context van een Italiaanse splitsing, het Belgisch standpunt gevolgd en daarmee voor beweging (onrust) gezorgd in het Nederlands insolventielandschap. Continue reading “Actio pauliana bij splitsing (en fusie): het kan! Europees Hof van Justitie zorgt voor rust in België en onrust in Nederland”

WHOA – Revolutie in de insolventiepraktijk

Congres EYE Amsterdam, 1 november 2019

Op 1 oktober jl. is het verslag gepubliceerd met de inbreng van de Tweede Kamer van het Nederlandse parlement op het Wetsvoorstel Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Het Kamerstuk (TK, 35249, nr. 5) is te vinden op de website van de Tweede Kamer. Het antwoord van de Minister wordt in de loop van de komende maand verwacht.

Ook voor de Belgische insolventiegemeenschap is dit wetsvoorstel interessant. Continue reading “WHOA – Revolutie in de insolventiepraktijk”