De impact van de sluiting van het faillissement op de actiemogelijkheden van schuldeisers

Stand van zaken de lege lata en voorstel de lege ferenda

Wie het insolventierecht tot zijn of haar praktijkdomein mag rekenen, zal vroeg of laat geconfronteerd worden met het scenario waarin een schuldeiser van een failliete vennootchap een aansprakelijkheids-vordering instelt tegen een derde nadat het faillissement is afgesloten (of dat de rechtbank daarover dan pas uitspraak doet).

Er is rechtspraak die stelt dat een vordering die betrekking heeft op collectieve schade een individueel karakter krijgt indien ze wordt ingesteld na de sluiting van het faillissement.[1]

Ook in de doctrine is de heersende strekking dat de schuldeisers hun recht om vergoeding te vorderen van de schadeveroorzaker op dat ogenblik “weer” kunnen uitoefenen. De motieven om het herstel van collectieve schade exclusief toe te vertrouwen aan een curator zouden niet meer aanwezig zijn na de sluiting van het faillissement van de vennootshap, o.a. omdat de schade van de schuldeiser op dat ogenblik vaststaat.[2] Volgens anderen zou er juist geen gevaar bestaan voor “een procedurele stormloop” op het vermogen van de schadeveroorzaker na de sluiting, omdat de schuldeisers geneigd zijn te vertrouwen op het opportuniteitsoordeel van de curator.[3]

Niets is (heden ten dage) minder waar.

Continue reading “De impact van de sluiting van het faillissement op de actiemogelijkheden van schuldeisers”

Collectieve en individuele actiemogelijkheden bij insolventieprocedures: studiemiddag op 12 december 2023 (Leuven en online)

Sinds het Unac-arrest van het Hof van Cassatie van 12 februari 1981 is het onderscheid tussen collectieve en individuele schade een even belangrijk als verraderlijk thema in het Belgische insolventierecht. Het is slechts één symptoom van hoe in bankruptcy governance keuzes gemaakt moeten worden tussen individuele en collectieve actiemogelijkheden.

Tijdens een studiemiddag op 12 december 2023 leiden enkele specialisten u door dit geducht moeras. Het bestaande juridische kader wordt uiteengezet en bevraagd aan de hand van enkele voor de vennootschaps- en insolventiepraktijk belangrijke thema’s zoals bestuursaansprakelijkheid, strafrechtelijke aansprakelijkheid, beslag en vereffening.

Rode draad doorheen deze presentaties is het proefschrift Collectieve en Individuele Schade (Intersentia, 2023) van dr. Roel Verheyden. Dit boek is opgebouwd rond de vraag hoe de afdwinging van aansprakelijkheid na het faillissement van een vennootschap eruit moet zien om het onderliggende agency-conflict tussen schuldeisers en curator te verzachten, zonder de voordelen van een collectieve insolventieprocedure op te geven.

Programma

13u30  |  Onthaal

14u00  |  Verwelkoming door de voorzitter  |  Dhr. Jellen Rasquin (rechter in de Ondernemingsrechtbank te Leuven, medewerker Instituut voor Handels- en Insolventierecht)


14u10  |  Tussen ‘wedijveren’ en ‘samenlopen’: collectieve en individuele schade als illustratie  |  Prof. dr. Joeri Vananroye (hoogleraar KU Leuven, advocaat)


14u30  | Collectieve en individuele actiemogelijkheden voor schuldeisers en aandeelhouders in de vereffening  |  Dr. Jasper Van Eetvelde (advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker Jan Ronse Instituut)



14u50
  |  Collectieve schade en een stilzittende curator: schuldeisers in de kou?|  Dr. Frederik De Leo (advocaat, Hasselt en KU Leuven)


15u10  |  Vragen en debat


15u30  |  koffiepauze


16u00  |  Individuele executierechten van schuldeisers geconfronteerd met collectieve insolventieprocedures  |  Mr. Rubben Lindemans (advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Handels- en Insolventierecht)


16u20  |  Collectieve en individuele schade in een penale context: (n)iets nieuws onder de zon?|  Dr. Roel Verheyden (advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Handels- en Insolventierecht)


16u40  |  Over wortels aan stokken: de efficiëntie van collectieve schadeafhandeling  |  Prof. dr. Marieke Wyckaert (hoogleraar KU Leuven)


17u00  |  Vragen en debat

17u30  |  Einde

Schrijf hier in.

Aangevraagde erkenningen bij OVB, IGO, IBJ.

De inschrijvingsprijs van EUR 240 omvat het boek Collectieve en Individuele Schade, dat op de studiemiddag zelf wordt overhandigd (winkelprijs EUR 175). De documentatie wordt digitaal ter beschikking gesteld aan deelnemers. Inschrijvingsprijs zonder boek: EUR 190.

Weg van de faillissementsprocedure: gerechtelijke ontbinding van lege dozen in faillissementstoestand

Een post door gastblogger Gauthier Vandenbossche (UGent)

‘Bezint eer ge ontbindt

Enkele eerste overwegingen omtrent de nieuwe gerechtelijke ontbindingsgrond ingevoerd door de wet van 7 juni 2023

Met de wet tot omzetting van de Insolventierichtlijn[1] wenst de wetgever de gerechtelijke ontbinding van lege dozen die aan de faillissementsvoorwaarden voldoen te bevorderen, veeleer dan deze entiteiten aan de regels van een complexe faillissementsprocedure – met de aanstelling van een curator – te onderwerpen. De vaststelling van de staking van betaling en het geschokt krediet brengt daardoor nieuwe gerechtelijke gevolgen met zich mee: het faillissement is geen must meer. De concrete uitwerking van deze ontbindingsprocedure leidt echter tot een aantal vraagstukken, onder meer wat de verzoekers, toepassingsvoorwaarden en gevolgen van de nieuwe ontbindingsgrond betreft.

In deze blogpost wordt een eerste analyse van de gerechtelijke ontbinding in faillissementstoestand gemaakt. Na een korte schets van de huidige en toekomstige verhouding tussen het faillissement en de ontbinding, wordt ingegaan op de ratio legis van de nieuwe bepalingen. Nadien worden enkele opvallendheden in het nieuwe wettelijke kader kritisch besproken.

Continue reading “Weg van de faillissementsprocedure: gerechtelijke ontbinding van lege dozen in faillissementstoestand”

Hoofdelijkheid bij groepsvennootschappen: zo de lusten, zo de lasten

Een volkomen rechtspersoon wordt er niet minder volkomen op louter doordat hij in een groepsstructuur zit. Een groepsvennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid is dan ook in de regel niet aansprakelijk voor de schulden van andere groepsvennootschappen. Kredietgevers beperken daarom typisch het insolventierisico door meerdere groepsvennootschappen samen te doen instaan voor de terugbetaling ervan. Dat kan bijvoorbeeld door die vennootschappen zich hoofdelijk te doen verbinden.

Dat was ook het geval in een zaak waarover de Nederlandse Hoge Raad zich recent heeft gebogen. Een Nederlandse B.V. verbindt zich hoofdelijk voor kredieten van haar zustervennootschap. Daarop gaat de B.V. failliet. De curator betaalt het krediet voor een groot stuk terug aan de bank. De rest van het krediet lost de (niet-failliete) zustervennootschap zelf af. De curator van de B.V. neemt vervolgens regres op de zustervennootschap. De boedel heeft immers, zo verdedigt de curator, meer aan de bank betaald dan de B.V. diende bij te dragen in de interne verhouding met haar zustervennootschap.

De vraag is dan: wat is die interne verhouding?

Continue reading “Hoofdelijkheid bij groepsvennootschappen: zo de lusten, zo de lasten”

Weg met de deficitaire vereffening?

Debat tussen Robbie Tas en Jasper Van Eetvelde

Op 1 juni 2022 debatteerden Robbie Tas (KU Leuven, Intui) en Jasper Van Eetvelde (KU Leuven, Quinz) over de vereffeningsprocedure. Het twistpunt luidde of de procedure van de vereffening uit het WVV best wordt verboden (de lege ferenda) of vermeden (de lege lata) als er een netto-passief.

De video vindt u hier. De powerpoint presentaties vindt u hier. Zie verder hierover ook:

Continue reading “Weg met de deficitaire vereffening?”

Over ‘lege dozen’ en andere verwante insolventietopics: een denkoefening van een eenvoudig curator-sterveling (zonder roze bril)

Een post door gastblogger mr. Vincent Verlaeckt

Beoefenaars van de insolventiesport herinneren zich wellicht de aankondiging van een wetsvoorstel ter bestrijding van de zogenaamde lege-dozen-faillissementen, uitgaande van volksvertegenwoordiger dhr. Geens  (Parl.St. Kamer, 2020-21, 1591/001, p. 1-19).

Dit wetsvoorstel werd als ‘dringend’ omschreven gelet op de stortvloed aan faillissementen die komende was ten gevolge de corona-crisis. Het wetsvoorstel zou zelfs “gedicteerd worden door de economische openbare orde”.

De samenvatting van de memorie van toelichting, gegoten in een persmededeling werd gretig gecopy-pastet op juridische websites en nieuwsbrieven allerhande. Bijna iedereen vond het blijkbaar een goed idee. Eindelijk een oplossing voor de lege dozen.

Hoewel de mogelijke invloed van het wetvoorstel eerder beperkt is (gelet op het reeds bestaande problematische artikel 2:74 WVV), heb ik na een eerste lezing van het wetsvoorstel onmiddellijk op kantoor gedeclareerd dat ik te voet naar Scherpenheuvel zou trekken als dit voorstel ooit wet zou worden. Omdat het aantal aanwezigen in een eenmanskantoor eerder beperkt is, werd mij aangeraden mijn standpunt over dit wetsvoorstel schriftelijk uiteen te zetten voor een breder publiek.

In het document onderaan deze post kan u het resultaat hiervan lezen.

Met mijn denkoefening zal ik proberen u te overtuigen van de noodzaak aan controle door een onafhankelijk vereffeningsbewind in geval van insolventie, ook bij de zgn. “lege dozen”. Men lost geen probleem op door te doen alsof er geen probleem is en het onmiddellijk onder de mat te vegen. Ik zal uiteenzetten waarom het wetsvoorstel los tegen de openbare orde ingaat.

Met statistiek zal ik ook proberen aanschouwelijk te maken dat de Staat (publieke middelen) wel degelijk gebaat is met de aanstellingen van curatoren in geval van definitieve discontinuïteit. De Belgische Staat schiet vaak in eigen voet.

Tenslotte geef ik nog even aandacht aan de deficitaire vereffening onder het hoofdstuk “Huidige deficitaire vereffening is het failliet van de insolventieafwikkeling”. Al jaren roep ik ergens in een woestijn dat de deficitaire vereffening een kunstmatig in stand gehouden ontsnappingsalibi is. Nu heb ik het ook neergeschreven. Over dit onderwerp zullen wij ongetwijfeld veel wijzer worden tijdens de geplande “disputatio” op 1 juni 2022 ter ere van het lustrum van Corporate Finance Lab.

Of in mijn denkoefening alles even academisch werd verwoord, laat ik in het midden. Doch een genuanceerde, wollige noodrem werkt niet. Een slappe stok in een hoenderhok ook niet.

Inschrijven voor de ‘disputatio’ van 1 juni 2022 kan hier.

Vincent Verlaeckt
Advocaat

Weg met de deficitaire vereffening?

De vennootschap die in vereffening wordt gesteld, blijft krediet genieten wanneer haar schuldeisers hun vertrouwen in deze beslissing en in het verloop van de vereffening behouden, voor zover dit vertrouwen op regelmatige en transparante wijze wordt verkregen. De vennootschap, waarvan de ontbinding gebeurt met bedrieglijke benadeling van de rechten van de schuldeisers of, waarvan de ontbinding toelaat te ontsnappen aan de bijzondere aansprakelijkheden die verbonden zijn aan de staat van faillissement of aan het in vraag stellen van handelingen die werden gesteld tijdens de verdachte periode, waarbij de ontbinding plaatsvindt in hun nadeel, steunt niet op het vertrouwen van de schuldeisers, zelfs wanneer deze hun wantrouwen niet zouden hebben geuit.

Zo kan de rechtspraak van het Hof van Cassatie worden samengevat sinds het arrest van 5 juni 2020 (dat u eerst op deze blog las en dat sindsdien enkele van de beste pennen in het vennootschaps- en insolventierecht heeft bewogen). Frapperend in dit arrest is dat het arrest a quo niet werd verbroken, ook al sprak het slechts van aanwijzingen dat de vereffening van de schuldeisers benadeelt (R. Aydogdu, “La failliet des liquidations déficitaires: The Usual Suspects”, TBH/RDC 2021, 609).

Continue reading “Weg met de deficitaire vereffening?”

De gemeenrechtelijke beperkingen inzake derdenverzet zijn niet van toepassing op het derdenverzet tegen een faillietverklarend vonnis (Cass. 9 september 2021)

Een post door gastblogger mr. Vincent Verlaeckt

Met het arrest van 9 september 2021 (C.21.0043.N) heeft het Hof van Cassatie nogmaals de processuele autonomie en specialiteit van de insolventiewetgeving bevestigd.

Het Hof diende zich uit te spreken over de toepasselijkheid van artikel 1122, 2de lid, 3° Ger.W. op een ingesteld derdenverzet tegen het faillietverklarend vonnis. Dit artikel bevat een opsomming van partijen die volgens gemeenrecht geen derdenverzet kunnen aantekenen.

Continue reading “De gemeenrechtelijke beperkingen inzake derdenverzet zijn niet van toepassing op het derdenverzet tegen een faillietverklarend vonnis (Cass. 9 september 2021)”

Heeft het Hof van Cassatie de drempel verlaagd voor het faillissement van een vennootschap in vereffening?

Cass. 5 juni 2020 (C.19.0550.F)

Ook na haar ontbinding blijft de vennootschap in vereffening een onderneming; ze blijft dus onderworpen aan de verplichting om desgevallend aangifte van staking van betaling te doen (zie onder het oude faillissementsrecht: Cass. 17 juni 1994, AC 1994, 637).

Wel krijgen de faillissementsvoorwaarden een andere invulling in geval van een vennootschap in vereffening. Het Hof van Cassatie oordeelde immers dat het feit dat een belangrijk deel van de schuldeisers het vertrouwen behoudt in de vereffening, een element is waarop de rechter zijn oordeel kan steunen dat de vennootschap nog haar krediet behoudt (geen “geschokt krediet”, één van de faillissementsvoorwaarden) en dus niet in staat van faillissement is (o.a. Cass. 14 januari 2005, RW 2005-06, 429). Dit geldt zelfs wanneer het waarschijnlijk is dat de vereffening deficitair zal zijn.

Vanzelfsprekend is deze rechtspraak niet, omdat een vereffening niet dezelfde waarborgen biedt als een faillissement. Een curator is anders dan een vereffenaar een neutrale bewindvoerder aangesteld door de rechtbank.

De curator heeft ook bevoegdheden die verder gaan dan die van een vereffenaar. Zo heeft de curator de mogelijkheid om de actio pauliana in te stellen, kan hij handelingen tijdens de verdachte periode aanvechten van de ‘vereenvoudigde pauliana’ en kan hij de bijzondere faillissementsaansprakelijkheden van art. XX.224 e.v. WER instellen.

Met een arrest van 5 juni 2020 (C.19.0550.F) lijkt het Hof van Cassatie de drempel voor het faillissement van een vennootschap in vereffening te verlagen. De vordering in faillissement van een ‘minderheidsschuldeiser’ kan gegrond worden verklaard, zelfs bij afwezigheid van fraude, zelfs indien de vereffenaar geen verwijt treft, indien er aanwijzingen zijn dat de beslissing van de algemene vergadering om te kiezen voor een vrijwllige vereffening nadelig is voor de schuldeisers doordat die het voordeel van de actiemogelijkheden van een curator ontneemt. Continue reading “Heeft het Hof van Cassatie de drempel verlaagd voor het faillissement van een vennootschap in vereffening?”

“Lopende overeenkomsten bij faillissement: niet-uitvoeren is niet hetzelfde als beëindigen”

’t Amendement in TRV-RPS 2020/1

Art. XX.139, § 1 WER verschaft de curator drie mogelijkheden met betrekking tot lopende overeenkomsten, waarbij lopende overeenkomsten worden gedefinieerd als overeenkomsten die zijn gesloten vóór de datum van het vonnis van faillietverklaring en waaraan door dat vonnis geen einde werd gemaakt. De curator kan beslissen om de overeenkomst (i) verder uit te voeren, (ii) niet verder uit te voeren of (iii) eenzijdig te beëindigen

De eerste optie spreekt voor zich, namelijk de verder uitvoering (nakoming/voortzetting) door de curator van de overeenkomst. De medecontractant heeft ten laste van de boedel recht op de uitvoering van de verbintenis in zoverre zij betrekking heeft op prestaties geleverd na het faillissement. Als boedelschuldeiser kan de medecontractant dus een contante betaling van zijn schuldvordering vorderen voor prestaties geleverd na faillissement. Continue reading ““Lopende overeenkomsten bij faillissement: niet-uitvoeren is niet hetzelfde als beëindigen””

Discrimineren mag (meestal, in het insolventierecht)

Ons insolventierecht vindt discriminatie doorgaans prima. Zo mag een schuldenaar in principe een van zijn schuldeisers eerder betalen dan de anderen, zelfs al bestaan er tussen hen geen “wettige redenen van voorrang”. Ook staat het een schuldenaar vrij om aan een schuldeiser een zakelijke zekerheid te verlenen, zoals een pand of hypotheek. Hij heeft daarvoor in de regel geen toestemming nodig van de andere, minder fortuinlijke schuldeisers. Evenmin hoeft hij daarvoor een door ons recht aanvaarde verantwoording kunnen bieden.

Continue reading “Discrimineren mag (meestal, in het insolventierecht)”

Het failliet van de vzw?

Een eerste empirisch onderzoek naar de invloed van Boek XX op VZW’s

Sinds 1 mei 2018 kunnen vzw’s, ivzw’s en stichtingen failliet gaan. Een kort empirisch onderzoek toont aan dat tussen 1 mei 2018 en 1 november 2018 72 vzw’s failliet werden verklaard.  Continue reading “Het failliet van de vzw?”

Kan de zaakvoerder of bestuurder van een vennootschap persoonlijk failliet worden verklaard?

Rb. Kh. Antwerpen Afd. Turnhout: “zaakvoerder is geen ‘onderneming’ voor de doeleinden van Boek XX WER”

Sinds 1 mei 2018 staan de insolventieprocedures open voor elke ‘onderneming’ in de zin van art. XX.1 WER. Na 1 november verhuist die ondernemingsdefinitie naar art. I.1, 1° WER, zonder dat dit iets zal wijzigen aan het toepassingsgebied zoals dat sinds 1 mei geldt.

Als onderneming geldt o.m. elke natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent. Dit doet de vraag rijzen of ook bestuurders en zaakvoerders van vennootschappen, verenigingen of stichtingen als een ‘onderneming’ in de zin van het insolventierecht gelden.

De Rechtbank van Antwerpen, afdeling Turnhout, velde op 26 juni 2018 in dit verband een opmerkelijk vonnis (rolnummer: 0/18/00038). Continue reading “Kan de zaakvoerder of bestuurder van een vennootschap persoonlijk failliet worden verklaard?”

Kleine schoonmaak in vereenvoudigde pauliana: schuldvergelijking geschrapt

Wetgever knipt loszittend eindje in de faillissementswet af

De nieuwe insolventiewet hernummert de zogenoemde “vereenvoudigde pauliana’s”: de artikelen 17-19 Faill.W. worden de artikelen XX.111-113 WER. Wat verandert er inhoudelijk? Niets, zo lijkt het op het eerste gezicht. Of toch – het nieuwe artikel XX.111 telt één woord minder dan zijn voorganger: “schuldvergelijking”. Continue reading “Kleine schoonmaak in vereenvoudigde pauliana: schuldvergelijking geschrapt”

Welke activa vallen in de faillissementsboedel? Dat hangt in het nieuwe insolventierecht van de gefailleerde af

Over de universaliteit van het faillissement na het nieuwe art. XX.110 WER

De faillissementsboedel bundelt de gezamenlijke rechten tot uitwinning van de schuldeisers, die collectief “gerealiseerd” worden door het vonnis van faillietverklaring. Vandaar dat er meestal gesproken wordt van de goederen “van” de boedel (ook al is er geen eigendomsoverdracht naar de boedel).

Welke zijn nu die goederen van de boedel? Het nieuwe insolventierecht, normalerwijze in werking vanaf 1 mei 2018, wijzigt dit (art. XX.110 § 1 en 3 WER), maar deze regel is minder duidelijk dan het lijkt. Continue reading “Welke activa vallen in de faillissementsboedel? Dat hangt in het nieuwe insolventierecht van de gefailleerde af”