Kan een schuldeiser die geconfronteerd wordt met een fusie of splitsing met een beweerd frauduleus oogmerk zich de iure beroepen op de pauliana om de fusie of splitsing aan hemzelf niet-tegenstelbaar te laten verklaren?
Die vraag wordt in de huidige rechtsleer vaak stiefmoederlijk behandeld. De ratio van de wetgeving als deus ex machina biedt daarop steevast het antwoord. Nergens uit de bewoordingen van de Belgische wetgeving kan men immers afleiden dat de pauliana niet zou mogen bestaan bij fusie en splitsing. De rechtspraak laat het aanvechten van een splitsing m.b.v. de pauliana bovendien zonder problemen toe (zie in dat verband een eerder verschenen blogpost). Het argument dat de specifieke vernietigingsregeling van vennootschapsbesluiten de algemeen werkende pauliana zou uitsluiten – onder het adagium “lex specialis derogat legi generali” –, wordt m.b.v. de ratio van de wetgeving van tafel geveegd. De ratio van de wetgeving als doorslaggevend argument stemt mij echter niet tevreden. Bovendien wordt er in de huidige rechtsleer niet consequent nagedacht over het Europees recht betreffende de pauliaanse vordering bij fusie en splitsing. Continue reading “De pauliana bij fusie en splitsing: onzekerheid troef”