De rol van aandeelhouders bij (nakende) insolvabiliteit

Opiniebijdrage Vananroye en Allemeersch (Quinz) in De Tijd

In de opiniesectie van De Tijd verscheen een bijdrage over de opportuniteit van de Belgische governance regels bij (nakende) insolvabiliteit. De bijdrage is van de hand van mr. Vananroye en mr. Allemeersch (Quinz) die als advocaten Nyrstar bijstaan. Zoals bekend is het debat rond dit thema in de actualiteit gekomen door de herstructurering van Nyrstar. Een citaat:

“[De] bevoorrechte positie [van aandeelhouders] is terecht: de winst komt bij hen terecht en als het slecht gaat, staan ze als laatste in de rij, áchter de schuldeisers. Zij hebben dan ook de beste prikkels om ervoor te zorgen dat er winst wordt gemaakt en te vermijden dat de vennootschap insolvabel wordt. Zij hebben het meeste skin in the game.

Dat verandert echter helemaal bij insolventie van de vennootschap.

Omdat de aandeelhouders na de schuldeisers komen, hebben ze niet langer een redelijke verwachting nog iets krijgen. Indien de aandeelhouders dan de vrije hand hebben, zouden ze in de verleiding komen om grote risico’s te nemen. Als het slecht uitdraait, zijn de aandeelhouders niet slechter dan ze al waren. Als het goed uitdraait, kunnen ze misschien alsnog delen in de winst.

Belangrijk daarbij is dat aandeelhouders genieten van beperkte aansprakelijkheid. Daardoor kan een aandeel nooit minder waard worden dan nul. Dat is spectaculairder dan het klinkt: elk ander asset kan immers een negatieve waarde hebben als het kosten en aansprakelijkheden met zich brengt. Beperkte aansprakelijkheid brengt met zich mee dat aandeelhouders niet langer enige negatieve gevolgen ervaren van hun beslissingen bij insolvabiliteit van de vennootschap. Hun aandelen zijn dan al nul waard en welke beslissing ze ook uitlokken, de waarde van hun aandeel kan niet meer dalen. 

Dat betekent uiteraard niet dat de beslissingen van de vennootschap maatschappelijk geen negatieve gevolgen kunnen hebben: het negatieve eigen vermogen kan immers nog verder dalen. Die gevolgen worden echter niet gevoeld door de aandeelhouders, maar door de schuldeisers: kredietverleners en obligatiehouders, maar ook werknemers, fiscus, leveranciers, klanten enz. Bij dreigende insolvabiliteit zijn het die schuldeisers die het meeste skin in the game hebben. Het is dan ook vanuit maatschappelijk oogpunt niet wenselijk dat de aandeelhouders in die situatie het laatste woord zouden krijgen.”

De volledige opinie is hier te lezen.

Leave a comment