
‘De door het Hof van Cassatie weerhouden oplossing verdient goedkeuring en brengt duidelijkheid na jaren controverse.’
Hoewel de procedure van evenredige verdeling na uitvoerend roerend beslag of derdenbeslag al sinds de invoering van het Gerechtelijk Wetboek bestaat, blijven er nog steeds onduidelijkheden bestaan over deze procedure. De (gepubliceerde) rechtspraak hierover is beperkt en het Hof van Cassatie heeft de laatste jaren nog regelmatig twistpunten beslecht (zie b.v. Cass. 28 september 2017, Cass. 9 juni 2017, Cass. 15 mei 2015, Cass. 23 april 2010).
Men kan verschillende redenen bedenken waarom er weinig rechtspraak is over evenredige verdelingen. Zo halen de meeste uitvoerende roerende beslagen niet eens het stadium van de evenredige verdeling omdat het beslag in de praktijk dient om afbetalingen te verkrijgen (een effectieve gedwongen verkoping zou in vele gevallen nauwelijks leiden tot dividenden voor de vervolgende schuldeiser). Bovendien is het voeren van een geschil bij de beslagrechter door middel van tegenspraak tegen een evenredige verdeling niet zo aantrekkelijk voor individuele schuldeisers die menen dat één van de concurrente schuldeisers teveel krijgt of die hun eigen aandeel in de verdeling verhoogd zouden willen zien: ten eerste heeft tegenspraak schorsende werking en dus leidt elke tegenspraak ertoe dat niemand iets ontvangt uit de verdeling totdat de tegenspraak definitief is beslecht; ten tweede levert het betwisten van de schuldvordering van een andere schuldeiser in heel wat gevallen slechts een beperkte winst op voor de schuldeiser die het initiatief neemt, gezien de proportionele verdeling; ten derde creëert de vertraging in de uitbetaling ten gevolge van de tegenspraak, het risico dat er intussen een insolventieprocedure wordt geopend waardoor de kans op een snelle betaling of zelfs op enig dividend bijzonder klein wordt; dat risico is alleen maar groter geworden met het hierboven geciteerde arrest van het Hof van Cassatie van 23 april 2010 (het Hof besliste dat een faillissement roet in het eten kan gooien tot op het ogenblik van de effectieve uitbetaling aan de schuldeisers, terwijl voorheen unaniem aanvaard werd dat de evenredige verdeling niet meer kon worden opengebroken door een faillissement vanaf het definitief worden van het PV van verdeling).
De door het Hof van Cassatie beslechte controverse in een arrest van 8 januari 2024 is verbonden met de zogenaamde collectieve dimensie van beslag waarvoor de wetgever koos doch deze evolutie heeft ook een aantal nadelen, zoals E. Dirix nogmaals in de verf zette n.a.v. zijn emeritaat (E. Dirix, Het insolventierecht permanent in de steigers, Acta Falconis XXIV, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2019, 32 en de referenties).