Hoe ver reikt de verklaringsverplichting van een derdenbeslagene? (Cass. 11 januari 2024)

Een post door gastblogger mr. Sven Sobrie

De derde-beslagene is ertoe gehouden, binnen vijftien dagen na het derdenbeslag, verklaring te doen van de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag. De verklaring moet nauwkeurig alle dienstige gegevens voor de vaststelling van de rechten van partijen vermelden (artn. 1452 & 1542 Ger.W.).

Deze verklaring strekt ertoe aan de beslagleggende schuldeiser(s) transparantie te verschaffen over de rechten en schuldvorderingen van de beslagen schuldenaar jegens de derde-beslagene.

De sanctie op een ontbrekende, laattijdige of onnauwkeurige verklaring is fors: de derde-beslagene kan schuldenaar verklaard worden, voor het geheel of voor een gedeelte van de oorzaken van het beslag en de kosten daarvan. Dat is niet min, inzonderheid nu de derde-beslagene op zich niks te maken heeft met het geschil tussen schuldeiser en schuldenaar. Hij wordt, door het derdenbeslag, tegen zijn wil betrokken in dit geschil én hij kan er zelfs medeschuldenaar in worden.

Het is dan ook van belang dat de draagwijdte van de verklaringsverplichting goed wordt afgebakend. Dat is ook het standpunt van het Hof van Cassatie: de derde-beslagene moet precies weten hoever zijn wettelijke verplichting reikt en waaraan zijn verklaring inhoudelijk moet voldoen om de sanctie te vermijden.

In de procedure die aaleiding gaf tot het cassatie-arrest van 11 januari 2024 had de beslagen schuldenaar een managementvennootschap. De beslagen schuldenaar leverde prestaties aan de derde-beslagene, die daarvoor betaalde, niét aan de beslagen schuldenaar, maar aan diens managementvennootschap. De derde-beslagene had zich in haar verklaring vervolgens beperkt tot de vaststelling dat zij geen schuldenaar was van de beslagen schuldenaar, zonder evenwel melding te maken van het feit dat zij wél schuldenaar was van de managementvennootschap van de beslagen schuldenaar.

Continue reading “Hoe ver reikt de verklaringsverplichting van een derdenbeslagene? (Cass. 11 januari 2024)”