‘Marital governance‘
Een cruciale sleutel voor de verschillende juridische normering van het maximum aantal leden in een huwelijk, een vennootschap en een kloostervereniging ligt in de verschillende problemen die meerhoofdigheid stelt voor besluitvorming in deze organisaties.
In een organisatie zoals het huwelijk met twee deelgenoten en zonder bestuursorgaan, zijn er drie grote governance-opties (als we de optie van een extern bestuurder buiten beschouwing laten): (i) deelgenoten kunnen enkel gezamenlijk beslissen (d.w.z. elke deelgenoot heeft een vetorecht); (ii) elke deelgenoot kan alleen beslissen (concurrentiële bevoegdheid) en (iii) één echtgenoot kan alleen beslissen (exclusieve bevoegdheid).
Het actuele huwelijksrecht maakt vooral gebruik van een mengeling van de tweede en de eerste optie: concurrentieel bestuur en gezamenlijk bestuur.
Historisch gezien is nochtans de derde optie van exclusief bestuur de meest voorkomende vorm van marital governance: één managing spouse die exclusief bestuursbevoegd is. Vóór de wijzigingen van 1958 en 1976 werd het huwelijk(svermogen) exclusief bestuurd door één (de mannelijke) echtgenoot (‘hoofd van de echtvereniging’), met nauwelijks governance rechten voor de andere (vrouwelijke) echtgenote die door het huwelijk onbekwaam werd. Deze hervormingen kwamen er overigens niet zonder grote weerstand, vanuit het idee dat een schip met twee kapiteins onbestuurbaar is (Rutsaert, J. “La destruction de la famille par la loi”, JT 1958, 69 e.v.).
Louter vanuit efficiëntie-overwegingen biedt het systeem van exclusief bestuur door één echtgenoot veel voordelen. Unanimiteit kan immers makkelijk tot een blokkeringssituatie (deadlock) leiden, waarbij noodzakelijke beslissingen niet genomen worden. Concurrentieel bestuur is ook niet evident efficiënt doordat de deelgenoten mekaar kunnen tegenwerken of niets doen vanuit een vrijbuitersgedrag (free riding).
Het valt makkelijk in te zien dat hoe meer leden een huwelijk zou tellen, hoe moeilijker het zou zijn om te werken met concurrentieel bestuur of unanimiteit als basisregels. Tien zaakvoerders die unaniem moeten beslissen of die elk apart dezelfde bevoegdheid concurrentieel kunnen uitoefenen, is onwerkbaar.
De oplossing voor de governance problemen bij meerhoofdigheid zou erin kunnen bestaan om één of een beperkt aantal echtgenoten tot zaakvoerders van de huwelijksvereniging aan te duiden. (De optie van een externe bestuurder onderzoeken we hier niet). Een ménage à trois (of meer) zal enkel werkbaar zijn indien er een “moeder-overste” (m/v/x) is; niet enkel in feite, maar ook in rechte. Niets anders dus dan een terugkeer naar het “schip met één kapitein” van vóór de modernisering van het huwelijksvermogensrecht (maar zonder de oude genderdiscriminatie). Dit botst echter met eigentijdse opvattingen omtrent de gelijkwaardigheid en persoonlijke autonomie van echtgenoten.
Bij een meerhoofdige organisatie is er nog een vierde optie: een meerderheidsregel. Ook dit is geen aantrekkelijke optie voor een huwelijk. Ten eerste zou dit veronderstellen dat er een algemene vergadering wordt ingesteld, wat misschien niet het meest geschikte orgaan is voor het soort beslissingen dat in een huwelijk moet worden genomen. Verder zou het weinig benijdenswaardig zijn om minderheidsechtgenoot te zijn in een meerpartijenhuwelijk waarbij een meerderheid van andere echtgenoten in onderling overleg handelen.
‘Monastic governance‘
De correlatie tussen het aantal leden en een sterk management blijkt omgekeerd in kloosterverenigingen. Daar is de doelstelling dat er veel leden zijn en is de abt een autocratische manager, met nauwelijks of geen inspraakrechten voor de deelgenoten. De Regel van Benedictus (hfst. V, 12) zegt over monniken: “Zij leven dan ook niet naar eigen inzicht en gehoorzamen niet aan hun eigen verlangens en begeerten, maar laten zich leiden door het oordeel en de bevelen van een ander: zij leven in kloosters en verlangen onder een abt te staan”.
Het groot agency problem dat hierdoor in hoofde van de abt bestaat, wordt gemilderd in geval van een sterke religieuze overtuiging. Een gelovige abt die zijn rationeel eigenbelang nastreeft, zal immers ook rekening houden met utiliteit die pas in het hiernamaals haar beslag krijgt. Zolang de abt ervan overtuigd is dat hij te maken heeft met een alwetende en feilloze principaal zonder monitoring kosten, is dit een bijzonder efficiënt governance systeem (al zal het lijden onder de problemen die de moderne gedragspsychologie heeft geïdentificeerd met het uitstel van straffen en beloningen.
Los daarvan geldt ook hier dat deze organisatievorm botst met moderne westerse verwachtingen omtrent persoonlijke autonomie. De monastieke optie heeft dan ook weinig succes en kan niet bepaald het Delaware van het moderne organisatielandschap worden genoemd.
Niet enkel treden weinig nieuwe leden toe tot kloosterverenigingen, bovendien zijn ook de afgelopen decennia heel wat leden uitgetreden. Het is niet toevallig dat rechterlijke uitspraken op dwingende wijze voorschrijven dat kloosterlingen die een grote inbreng hebben gedaan bij intreding ook recht hebben op een scheidingsaandeel, dit in afwijking van het gemeen verenigingsrecht. Net omdat de leden nauwelijks governance rechten hebben, dient hun recht om te “stemmen met de voeten” ten volle te worden gevrijwaard (zie over de band tussen voice en exit Cools, S., “The real difference in corporate law between de US and continental Europe: distributions of owers”, Delaware Journal of Corporate Law 2005, 753.).
Ook in de vennootschap leidt meerhoofdigheid tot governance-problemen die enkel kunnen worden opgelost door het instellen van een meerderheidsregel en/of een bestuursorgaan met een corresponderend verlies van autonomie in hoofde van de deelgenoten tot gevolg. Toch kent het vennootschapsrecht anders dan het huwelijk geen tweehoofdigheidsgebod of enige maximumgrens. Waarom? Dat leest u in Valkuilen in Recht en Economie.
Deze post is gebaseerd op J. Vananroye, “Over huwelijken, kloosters en vennootschappen: een vergelijking op vlak van governance en ledenaantal” in Valkuilen in recht en economie (die Keure, 2024). Op 21 februari is er een voorstelling van dit boek.
De bundel Valkuilen in recht en economie (die Keure, 2024) omvat een staalkaart omvat van veertig jaar Leuvense bijdragen op het raakvlak van recht en economie, sinds in 1990 de eerste colleges in “Economic Analysis of Law” van start gingen met Dirk Heremans:
Interdisciplinaire rechtseconomische methodologie
- Dirk Heremans en Joeri Vananroye – Rechten en krommen: kwalitatieve interdisciplinaire rechtseconomie
- Dirk Heremans – Geletterden en gecijferden. Kwantitatief en empirisch innovatief denken
- Wim Moesen en Anouk Vermeyen – Behoorlijk beleid en bekwaam bestuur: vertrouwen in rechtsinstellingen en civiel kapitaal
Vennootschapsrecht en corporate governance
- Koen Geens – Het vennootschapsrecht heeft voor elke tijd wat wils: (i) van beschermer van schuldeisers naar dienaar van aandeelhouders
- Koen Geens – Het vennootschapsrecht heeft voor elke tijd wat wils: (ii) van dienaar van aandeelhouders naar behoeder van duurzaamheid
- Joeri Vananroye – Over huwelijken, kloosters en vennootschappen: een vergelijking op vlak van governance en ledenaantal
- Sofie Cools en Maxime Verheyden – Vennootschappen met een sociaal doel: een complexe uitdaging voor de agency-theorie
- Tom Vos – Controlerende aandeelhouders en duurzame corporate governance: BFF’s of faux amis?
Faillissementsrecht en financiële governance
- Frederik De Leo – Aandeelhouders, schuldeisers en herstructureringen
- Cynthia Van Hulle – Bankroetwetgeving noodzakelijkerwijs “bankroet”?: de visie van een economist
- Dirk Heremans – Het Protocol op de Bankautonomie. Klap op de vuurpijl in Belgische bankencrisis?
EU governance interne markt en mededinging
- Tinne Heremans – Europese interne markt voor vrije beroepen en andere gereguleerde dienstverleners: een illusie?
- Patrcik Van Cayseele – Economie en recht in mededinging ‘The Good, the Bad and the Ugly”
- Dirk Heremans – EU Toezicht staatssteun in de bankencrisis. Regen in Brussel, opklaringen in Parijs
Procedurerecht en gerechtelijke governance van geschillen
- Dirk Heremans en Michiel Verhulst – Collectieve verhaalprocedures: een betere rechtsbescherming?
- Sandra Rousseau – Milieustrafzaken: zijn advocaten de kosten waard?
- Arthur Dyevre – Aanklagen of schikken? Zijn partijen rationeel of verlies-avers?
Staatsrecht, federalisme en political governance
- Dirk Heremans – Institutionele en bevoegdheidsimpasses in de Belgische staatshervormingen. Economisch federalisme voor political governance
- Dirk Heremans en Erik Buyst – Financiële valkuilen in 40 jaar Belgische staatshervorming
- Dirk Heremans – Naar het Leuvens fiscaal financieringsmodel voor political governance
Schrijf hier in voor de boekvoorstelling op 21 februari 2024.
Over de auteurs
Erik Buyst, gewoon hoogleraar Economische Geschiedenis, Departement Economie, F.E.B.; doctor in de Geschiedenis KU Leuven, M.A. Economics Northwestern University
Sofie Cools, docent Vennootschapsrecht, Jan Ronse Instituut voor Vennootschaps- en Financieel Recht, KU Leuven; hoogleraar duurzaam vennootschapsrecht Van der Heijden Instituut, RU Nijmegen; LL.M. Harvard University
Frederik De Leo, gastprofessor KU Leuven en UHasselt; doctor in de Rechtsgeleerdheid, KU Leuven; advocaat bij NautaDutilh
Arthur Dyevre, hoofddocent Rechtstheorie, Rechtsinstellingen en Empirische Jurisprudentie, Centre for Empirical Legal Studies, KU Leuven
Koen Geens, emeritus gewoon hoogleraar Vennootschapsrecht en Financieel Recht KU Leuven; LL.M. Harvard University; kamerlid, voormalig Minister van Financiën en Minister Van Justitie
Dirk Heremans, emeritus gewoon hoogleraar Monetaire en Financiële Economie, Departement Economie, F.E.B. en Rechtseconomie, Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven; doctor in de rechten KU Leuven, Ph.D. Economics University of California, U.C.L.A.
Tinne Heremans, administrateur DG GROW Europese Commissie; doctor in de rechtsgeleerdheid KU Leuven; LL.M. Cornell University
Wim Moesen, emeritus gewoon hoogleraar Openbare Financiën, Departement Economie F.E.B., KU Leuven
Sandra Rousseau, hoogleraar Milieu- Economie, CEDON Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen, F.E.B. KU Leuven
Joeri Vananroye, hoogleraar Handels- en Insolventierecht en Economic Analysis of Law, Instituut Handels- en Insolventierecht KU Leuven; LL.M. University of Chicago, advocaat
Patrick Van Cayseele, gewoon hoogleraar Industrial Organisation, Departement Economie F.E.B. KU Leuven, en Amsterdam Centre of Law and Economics, Universiteit Amsterdam; CIM Fellow Northwestern University
Cynthia Van Hulle, emeritus gewoon hoogleraar Corporate Finance, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Voorzitter Permanente Onderwijscommissie Master in Economie, Recht en Bedrijfskunde F.E.B., KU Leuven
Maxime Verheyden, doctoraatsonderzoeker Jan Ronse Instituut voor Vennootschaps- en Financieel Recht, KU Leuven
Michiel Verhulst, Master in Economie, Recht en Bedrijfskunde, doctor in de Rechtsgeleerdheid, Centrum voor Rechtsmethodiek, KU Leuven
Anouk Vermeyen, docent Departement Economie, KU Leuven
Tom Vos, gastprofessor aan de Jean-Pierre Blumberg Leerstoel, Universiteit Antwerpen, universitair docent Universiteit Maastricht, wetenschappelijk medewerker Jan Ronse Instituut voor Vennootschaps- en Financieel Recht, KU Leuven; advocaat Linklaters
One thought on “Governance van huwelijk en kloostervereniging vergeleken met de vennootschap”