Deze week heeft het Hof van Beroep te Brussel geoordeeld over de Belgische Klimaatzaak, voor zover u dit gemist zou (kunnen) hebben. Het arrest kan hier worden geconsulteerd. De uitspraak in eerste aanleg werd bevestigd en bijkomend werden reductiebevelen opgelegd aan de Belgische Staat, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Vlaamse Gewest (het Waals Gewest ontspringt de dans). Tegen het arrest werd reeds cassatieberoep aangekondigd door het Vlaamse Gewest, de Belgische Staat – bij monde van premier De Croo – geeft aan te berusten.
De veroordeling van voormelde overheden steunt op een door het Hof vastgestelde schending van enerzijds art. 2 en art. 8 EVRM en anderzijds art. 1382 Oud Burgerlijk Wetboek. Niet geheel onverwacht, lopen de meningen over het arrest sterk uiteen. Wat voor de ene een overwinning is van de rechtsstaat, is voor de andere een manifestatie van een doorgeslagen juristocratie.
Deze blog kent meer dan 2000 abonnees, verspreid over deze diverse categorieën (advocaten, magistraten, academici, (bedrijfs)juristen, parlementsleden, kabinetsmedewerkers, en – last but not least – studenten, de juristen van morgen). Bijkomend beschikt deze blog over een commentaar-functie (die u vindt onmiddellijk onder deze post), een functie die doorgaans afwezig is bij juridische tijdschriften en boeken.
Bij wijze van experiment (alsook om de dialoog met de lezer te versterken) wordt u hierbij uitgenodigd uw analyse van (een onderdeel van) het arrest met het ruime publiek te delen. Het resultaat van deze collectieve reflectie kan mogelijks tot bepaalde inzichten leiden.
Een aantal mogelijke deelonderwerpen ter discussie:
- het belang als ontvankelijheidsvoorwaarde voor de rechtsvordering, in het bijzonder wat verenigingen betreft (zie hierover Scalia);
- de evolutieve – en expansieve – invulling van mensenrechten (en de verhouding met andere belangen);
- de aansprakelijkheidsrechter als rechter van de wetgever (zie hierover deze post);
- causaal verband en schade toegepast op systemische risico’s (waarbij de link kan worden gelegd naar de nakende hervorming van het aansprakelijkheidsrecht);
- de verhouding tussen het algemene foutbegrip en bindende (Europese) wetgeving;
- de verhouding tussen rechterlijke bevelen (jegens de overheid) en de scheiding der machten;
- …
Corporate Finance Lab wil zich onderscheiden van andere fora, waar rede vervangen wordt door emotie en hysterie. Gelieve de tussenkomsten objectief te houden, wat een inhoudelijke discussie niet in de weg staat, integendeel.
The floor is yours.
Los van dit arrest (dat ik nog niet gelezen heb en dus moeilijk kan beoordelen) is politieke beslissingen laten nemen door een rechter een tweesnijdend zwaard. De ene keer zal de beslissing aansluiten bij je maatschappelijke opvattingen, de andere keer niet. Vraag maar eens aan een liberal in de VS wat ze vinden van de beslissingen van het Supreme Court de laatste jaren. Ik heb veel sympathie voor onze rechters, en onze parlementaire democratie is niet perfect, maar ik heb toch liever dat de wetgever politieke beslissingen neemt dan onverkozen rechters, ook wanneer ze me niet zinnen. Uiteraard moet de politiek daarvoor dan wel zijn verantwoordelijkheid nemen en de hete appel, wat sommige netelige sociaal economische kwesties zijn, niet doorschuiven naar de rechterlijke macht.
LikeLike
Kan “reclame” ook een bijdrage aan het debat zijn? Zie o.a onze podcasts over klimaat en duurzaamheid @Rechtspraak https://open.spotify.com/episode/2F6yZjvyHlgf2v6tQG5Eh4?si=wOQZdMn2Sh-U1ctJVhcHhA en mijn standpunt over “activistische” rechters en het volksberoep op Jubel/de juristenkrant https://www.jubel.be/volksberoep-het-grondwettelijk-hof-is-sinds-haar-oprichting-activistisch-en-daar-is-niets-mis-mee/
LikeLike
Ik zit met enkele (open) vragen met betrekking tot de analyse van de ontvankelijkheid van Klimaatzaak vzw’s vordering aangaande de schending van artikelen 2 en 8 EVRM.
Net als elders in het arrest kan het hof van beroep geen buitensporige motivering verweten worden – al is het een verbetering in vergelijking met het arrest in eerste aanleg. Het hof van beroep stelt in de eerste plaats vast dat de vzw niet aantoont dat het zelf titularis is van de rechten vervat in artikelen 2 en 8 EVRM. In principe zou het dus gaan om een niet-ontvankelijke volksactie, bij gebrek aan belang. Haar vordering wordt desalniettemin ontvankelijk geacht op basis van haar hoedanigheid van milieuvereniging en het Aarhus verdrag.
In het bijzonder steunt de analyse van het hof van beroep op de interpretatie van oud (!) artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk wetboek, in lijn met artikel 9(3) van het Aarhus verdrag. Volgens deze laatste bepaling moeten leden van het publiek (inclusief rechtspersonen) “toegang hebben tot bestuursrechtelijke of rechterlijke procedures om het handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties te betwisten die strijdig zijn met bepalingen van haar nationale recht betreffende het milieu”.
Deze bepaling heeft reeds de Belgische (cassatie-)rechtspraak ertoe genoopt om van houding te veranderen en milieuverenigingen onder de gekende voorwaarden een belang toe te kennen voor het betwisten van handelen en nalaten in strijd met het nationale milieurecht (1). Het is deze redenering die het hof van beroep volgt en toepast op Klimaatzaak vzw.
In randnummer 125 van het huidig arrest gaat het hof verder en stelt dat nationaal milieurecht niet restrictief dient te worden geïnterpreteerd als zijnde beperkt tot regels die door nationale overheden zijn opgenomen, maar dat het slaat op alle regels die deel uitmaken van de Belgische rechtsorde. Drie interpretaties zijn m.i. mogelijk:
– Het hof van beroep bedoelt hiermee dat de internationaalrechtelijke engagementen die de overheden zijn aangegaan (Kyoto, Parijs, Glasgow…), en waarnaar alle partijen verwijzen, behoren tot het nationaal milieurecht; of
– Het hof van beroep kwalificeert de artikelen 2 en 8 EVRM als onderdeel van het nationaal milieurecht; of
– Het hof van beroep bedoelt dat alle regels die deel uitmaken van de Belgische rechtsorde kwalificeren als nationaal milieurecht.
Op het eerste gezicht valt op dat Klimaatzaak vzw in beroep de overheden een schending van de artikelen 2 en 8 EVRM verwijt, en geen schending pretendeert van één van de internationaalrechtelijke normen of nationaalrechtelijke milieuwetgeving (2). Dit weerspiegelt zich ook in het feit dat het hof zich finaal beperkt tot het uitspreken van een schending van artikelen 2 en 8 EVRM. Deze vaststelling maakt de eerste interpretatie minder aannemelijk en geeft aanleiding tot de volgende vraag.
Kan een milieuvereniging een schending van artikelen 2 en 8 EVRM betwisten omdat het zogenaamd nationale milieuregels zijn, bijvoorbeeld omwille van de milieu-gerelateerde toepassingen die het EHRM er in haar vaste rechtspraak aan geeft? Of kan een milieuvereniging een schending van “alle regels die deel uitmaken van de Belgische rechtsorde” betwisten, voor zover het kadert in een statuut-conforme milieuvordering? De eerste redenering lijkt aannemelijker – een milieucontext is dan geen blanco cheque voor een milieuvereniging om eender welke vordering te brengen. Artikel 9(3) van het Aarhus verdrag is in die zin duidelijk dat het voorwerp van de vordering een schending van het nationale milieurecht moet zijn, maar specifieert niet hoe die betwist kan worden.
Het valt te betreuren dat het hof van beroep niet duidelijker is geweest met haar motivering van dit punt. Het blijft immers een dunne lijn met andere rechtspraak, zoals het arrest n° 133/2013 van het Grondwettelijk Hof, dat in eerste aanleg reeds werd onderscheiden (3). De vraag of een milieuvereniging bijvoorbeeld enkel een schending van artikelen 2 en 8 EVRM kan betwisten (als zijnde nationaal milieurecht), dan wel ook de andere rechten vervat in dat verdrag, lijkt nog niet te zijn beslecht?
(1) Cass. 11 juni 2013, nr. P.12.1389.N
(2) Dit was duidelijk in het verzoek in eerste aanleg, p. 12: “verweten gedraging: niet-naleving van de zelf erkende doelstellingen”, in tegenstelling tot het beroep, p 38: “La présente action se fonde sur la reconnaissance d’une faute dans le chef des parties intimées, non pas sur la base de la violation d’une norme de droit climatique international ou européen, mais bien sur la base de la norme de comportement imposée tant par les articles 2 et 8 de la CEDH que par l’article 1382 du Code civil”.
(3) Handelend over de niet-ontvankelijkheid bij gebrek aan belang van een louter statuut-conforme vordering van een vzw wegens schending van artikel 3 EVRM.
LikeLike