Een voorbeeld van legistieke ‘content drift’: art. 4:23 WVV

Eerder kwam hier legistieke ‘linkrot‘ aan bod, waarbij een bepaling verwijst naar een ander bepaling die intussen werd opgeheven. Een andere vorm van legistieke ‘referentie rot’ is content drift waarbij een artikel verwijst naar een andere bepaling, die formeel nog wel bestaat, maar waarbij de inhoud van de bepaling waarnaar verwezen wordt intussen niet meer relevant is. Dit is mogelijk nog vervelender omdat het voor de lezer, anders dan bij een verbroken link, niet meteen duidelijk is dat er een fout in de verwijzing is.

Een voorbeeld hiervan is art. 4:23 WVV. Dit artikel verklaart o.a. de bepalingen van de maatschap van toepassing op de VOF en CommV, met enkele uitzonderingen die vooral te maken hebben met de afwezigheid van rechtspersoonlijkheid bij de maatschap.

Een van de bepalingen die worden uitgezonderd is art. 4:14, tweede lid WVV. Ten tijde van de goedkeuring van het WVV was dit het huidige derde lid van art. 4:14:

Dat is inderdaad een bepaling die weinig zinvol is voor de VOF of CommV. (Ik vind het ook niet een bijzonder zinvolle bepaling voor de maatschap – maar dat is een andere verhaal).

Sinds de Wet van 21 april 2024 is er echter een nieuw tweede lid ingeschoven in art. 4:14:

Het is duidelijk dat dit verzetsrecht (waarover hier) geldt voor alle vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid en toerekening van proceshandelingen aan de vennoten – dus ook op de VOF en CommV. Ook uit de toelichting bij het wetsvoorstel dat deze bepaling invoerde blijkt expliciet de bedoeling dat het verzetsrecht geldt in zowel maatschap, VOF als CommV (Toelichting bij wetvoorstel, DOC 55 3466/001, passim).

De verwijzing in art. 4:23 is dan ook gewoon fout. De wetgever heeft verzuimd om art. 4:14 al. 2 aan te passen naar 4:14 al. 3. bij de aanpassing van de bepaling naar waar verwezen werd.

Recht is geen computercode en de verwijzing naar ‘tweede lid’ moet ook zonder een hoognodige reparatie reeds worden gelezen als een verwijzing naar ‘derde lid’. De bedoeling van de wetgever staat voorop, ook als de tekst even op de pijnbank moet worden gelegd om die bedoeling te achterhalen.

Er is duidelijk een reden waarom de opleiding tot master in de rechten, net zoals die voor master in de wiskunde, vijf jaar duurt.

Joeri Vananroye

foto: Paleis van Justitie met twee koeien (c) Joeri Vananroye

Unknown's avatar

Author: Joeri Vananroye

Professor of insolvency law and economic analysis of law (KU Leuven), attorney (Quinz)

Leave a comment