Repliek: het faillissement van de beherende vennoot van een VOF of commanditaire vennootschap (bis)

Een post door Matthias Wauters (Eubelius, KU Leuven)

1.

Recent verscheen in het TRV-RPS een arrest van het Hof van Beroep te Brussel (Brussel 26 februari 2024, TRV-RPS 2025, 568) waarin het Hof zich uitsprak over de persoonlijke faillietverklaring van een natuurlijke persoon, beherend vennoot van een CommV. De vraag raakt aan de essentie van de vennootschappen zonder volkomen rechtspersoonlijkheid. Nu de VOF sinds bijna drie decennia niet langer de vennootschap van gemeen recht uitmaakt, zijn de onvolkomen rechtspersonen een stuk schaarser geworden. Dat geldt ook voor de theorievorming rond deze vennootschappen met dubbel gelaat. De beperkte toepassingen blijven niettemin boeiende conceptuele vragen oproepen, zoals ook blijkt uit voormeld arrest en de annotatie van S. Snauwaert.

Continue reading “Repliek: het faillissement van de beherende vennoot van een VOF of commanditaire vennootschap (bis)”

Meer dan een derde, niet gelijk aan één – de “vergeten” hoofdelijk aansprakelijke vennoot

Gastblogger meester Joost van Riel over een onopgemerkte recente wijziging aan het WVV

Hoofdelijk aansprakelijke vennoten (hierna kort de “werkende vennoten”) van een VOF, CommV of maatschap, fascineren vennootschapsjuristen al jaren.[i] Een recente wijziging van het WVV brengt hen opnieuw onder de aandacht.

Een juridische twee-eenheid

Het voorwerp van de fascinatie is de verhouding tussen enerzijds de rechtspositie van de vennootschap en anderzijds de rechtspositie van de vennoten.  

Zoals het WVV bevestigt, zijn werkende vennoten persoonlijk en hoofdelijk gehouden voor schulden van de vennootschap, of beter: tegenover de vennootschapsschuldeisers (artikel 4:14 en 4:26 WVV). Eerder dan een zekerheidsmechanisme, geven deze bepalingen uitdrukking aan de rechtstreekse gehoudenheid van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten tegenover de vennootschapsschuldeisers.

Continue reading “Meer dan een derde, niet gelijk aan één – de “vergeten” hoofdelijk aansprakelijke vennoot”

(Derden)verzet van de gefailleerde tegen het vonnis van faillietverklaring: vijftien dagen vanaf de betekening – GwH 3 oktober 2024

GwH 3 oktober 2024, nr. 108/2024

De schuldenaar die aangifte van staking van betaling doet wordt geacht een (belanghebbende, uiteraard) derde te zijn t.o.v. het resulterende vonnis van faillietverklaring. In die zin beslecht de wet van 7 juni 2023 tot omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1023 de discussie daaromtrent (XX.108, §2, in fine WER). De aldus failliet verklaarde schuldenaar kan, zoals elke andere belanghebbende derde, derdenverzet aantekenen tegen het vonnis. De schuldenaar die geen aangifte deed van staking van betaling en dus werd gedagvaard in faillissement is geen derde t.o.v. het resulterende vonnis van faillietverklaring. In geval van verstek kan hij verzet aantekenen tegen het vonnis.

Het vonnis van faillietverklaring wordt door de curator(en) binnen de vijf dagen na dagtekening bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad (XX.107 WER). Aan de gefailleerde wordt het vonnis van faillietverklaring in elk geval ook betekend door de curator(en) (XX.106 WER). Voor een gefailleerde die geen aangifte deed van staking van betaling, fungeert de betekening ook als startpunt van een termijn van vijftien dagen om verzet aan te tekenen (XX.108, §3, eerste zin WER). Dat is anders voor de gefailleerde die aangifte deed van staking van betaling – deze heeft vijftien dagen vanaf de bekendmaking van het vonnis van faillietverklaring in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad (XX.108, §3, derde zin WER) om derdenverzet aan te tekenen. Dat is (marginaal) in het nadeel van de gefailleerde die aangifte deed van staking van betaling.

Die toestand acht het Grondwettelijk Hof strijdig met het gelijkheidsbeginsel. In de woorden van het Hof (B.8) biedt de bekendmaking “(…) zowel wat betreft de effectieve kennisname als wat betreft de vermelding van de rechtsmiddelen en de nadere regels ervan, minder waarborgen” dan de betekening aan de gefailleerde. In tegenstelling tot het bekendgemaakte uittreksel bevat het exploot van betekening immers, onder andere, informatie over de rechtsmiddelen die ter beschikking staan van de gefailleerde.

Ingevolge het arrest heeft de gefailleerde, of hij aangifte van staking van betaling deed of niet, vijftien dagen vanaf de betekening van het vonnis van faillietverklaring om daartegen (derden)verzet, al naargelang het geval, aan te tekenen.

De gemeenrechtelijke beperkingen inzake derdenverzet zijn niet van toepassing op het derdenverzet tegen een faillietverklarend vonnis (Cass. 9 september 2021)

Een post door gastblogger mr. Vincent Verlaeckt

Met het arrest van 9 september 2021 (C.21.0043.N) heeft het Hof van Cassatie nogmaals de processuele autonomie en specialiteit van de insolventiewetgeving bevestigd.

Het Hof diende zich uit te spreken over de toepasselijkheid van artikel 1122, 2de lid, 3° Ger.W. op een ingesteld derdenverzet tegen het faillietverklarend vonnis. Dit artikel bevat een opsomming van partijen die volgens gemeenrecht geen derdenverzet kunnen aantekenen.

Continue reading “De gemeenrechtelijke beperkingen inzake derdenverzet zijn niet van toepassing op het derdenverzet tegen een faillietverklarend vonnis (Cass. 9 september 2021)”