Uittreding en uitsluiting van aandeelhouders: een never ending story

Een post door gastblogger Floris Parrein

20 december 1967. Zuster Luc-Gabriël, kloosterlinge in het dominicanerklooster te Fichermont, besluit haar kap over de haag te smijten, na jarenlang met groot succes de heilige Dominicus te hebben bezongen. Het is een uittreding die niet alleen het klooster in rep en roer zet, maar ook de wereldpers haalt.

De gemiddelde uittreding (en uitsluiting) van een aandeelhouder doet gelukkig minder stof opwaaien. De geschillenregeling is dan ook een van de meest populaire procedures in het Belgische vennootschapsrecht. Uiteraard moet daarnaast, en ook steeds meer, rekening worden gehouden met de uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen, en met de bijzonder complexe verhouding tussen beide procedures. De uittreding en uitsluiting van aandeelhouders blijft de pennen van veel auteurs in beweging brengen, en ook de (cassatie)rechtspraak wordt geconfronteerd met nieuwe door te hakken knopen.

Enkele concrete voorbeelden.

Doctrine en rechtspraak twijfelden lang aan de vraag of in het kader van de geschillenregeling een controlepremie, minderheidsdécote of illiquideitsdécote kan worden toegekend (zie ook hier). In een arrest van 2 mei 2022 beantwoordt het hof van beroep te Gent deze vraag resoluut ontkennend. Het hof benadrukt dat de waarde van de aandelen moet worden bepaald op basis van de pro rata going concern-waarde – een objectieve en neutrale waarde die in het kader van de geschillenregeling meer geschikt is dan de derde verkoopswaarde. Daaruit volgt volgens het hof dat geen rekening kan worden gehouden met een controlepremie (Gent 2 mei 2022, 2021/AR/657, onuitg.).

Tweede voorbeeld. Onder het regime van het Wetboek van Vennootschappen werd de geldigheid van een hoedanigheidsclausule in een CV(BA) bewist. In een arrest van 2 december 2022 beslechtte het Hof van Cassatie deze discussie. Het oordeelde dat artikel 375 W.Venn., noch enige andere bepaling, zich ertegen verzetten dat de statuten van een CV bepalen dat een vennoot van rechtswege ophoudt vennoot te zijn indien hij niet langer aan een statutair bepaald vereiste voldoet. Zie ook hier.

Ten slotte een woord over de hypothese waarin een vordering tot uittreding wordt beantwoord met een vordering tot uitsluiting. Verschillende auteurs, waaronder ondergetekende, verdedigden dat het in zulk geval niet noodzakelijk is dat nog wordt ingegaan op de schuldvraag. De rechter kan vaststellen dat de partijen akkoord zijn over het principe en de richting van de overdracht van de effecten, zodat enkel hun waardering aan de orde blijft. Het Gentse hof van beroep nuanceert terecht in een arrest van 8 juni 2020. Ook wanneer er een akkoord is over de overdracht, kan het onder omstandigheden toch nog belangrijk zijn na te gaan wiens vordering wordt toegewezen, bijvoorbeeld bij de bepaling van de gerechtskosten. Een pragmatische oplossing kan erin bestaan zowel de vordering tot uitsluiting als de tegenvordering tot uittreding gegrond te verklaren en elke partij te verwijzen in de eigen gedingkosten gelet op hun wederzijds gelijk respectievelijk ongelijk (Gent 8 juni 2020, 2018/AR/2013, onuitg.).

We komen terug op zuster Luc-Gabriël, bij het grote publiek beter gekend onder de naam Soeur Sourire. Haar verhaal brengt indirect interessante vennootschapsrechteliljke issues voor het voetlicht.

Zij verliet het klooster omdat zij zich niet meer thuis voelde in de kloostergemeenschap. Vertaald naar het vennootschapsrecht: volstaat een duurzame onenigheid tussen aandeelhouders als gegronde reden of veronderstelt de uitsluiting of uittreding méér?

Haar klooster sprokkelde een klein fortuin bijeen met het succes van Dominique. Uitdagend vennootschapsrechtelijk vraagstuk: kan een uittredende of uitgesloten aandeelhouder bij zijn exit aanspraak maken op de door hem gerealiseerde waardestijging?

De afloop van het verhaal van de ex-geestelijke is genoegzaam bekend:  een discussie met het klooster over het recht op de artiestennaam zou uiteindelijk leiden tot haar ondergang. Ook in het vennootschapsrecht is een correcte financiële behandeling van de aandeelhouder die zijn vennootschap verlaat, primordiaal. Daarvoor staan verschillende mechanismen garant. Te denken valt onder meer aan de verschuiving van de peildatum in het kader van de geschillenregeling en, wat de uittreding ten laste van het vennootschapsvermogen betreft, aan een statutaire regeling die afwijkt van de wettelijk voorziene en betrekkelijk lage waardering van het scheidingsaandeel.

Deze, en nog veel meer aspecten van de uitsluiting- en uittredingsmechanismen komen aan bod in de monografie Uittreding en uitsluiting van aandeelhouders, die ik zo-even bij Kluwer publiceerde.

Floris Parrein

Zie ook hier voor de studiedag op 20/06 te Leuven (on campus, via livestream, via opname) en 28/06 te Kortrijk (on campus) over de geschillenregeling.

Leave a comment