Tegen de waardering van aandelen via de “substantiële methode” bij de geschillenregeling

De geschillenregeling is uitgegroeid tot het belangrijkste instrument om aandeelhoudersgeschillen te beslechten. Bij de geschillenregeling kan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank bevelen dat een medeaandeelhouder de aandelen van de eiser moet overnemen (uittreding) of zijn of haar aandelen moet verkopen aan de eiser (uitsluiting). Cruciaal daarbij is uiteraard de prijs waartegen de overdracht gebeurt, en dus de keuze van de waarderingsmethode. Een verkeerde keuze kan leiden tot een onderschatting of overschatting van de waarde van de aandelen, en dus tot een onevenwichtige oplossing van het conflict.

In de waarderingsliteratuur[1] is men het erover eens dat de Discounted Cash Flow (DCF) methode in theorie de meest betrouwbare methode is. De DCF-methode vertrekt van de verwachte toekomstige vrije cashflows en verdisconteert die naar vandaag. Het nadeel van de DCF-methode is echter dat ze erg complex is en berust op voorspellingen over toekomstige cashflows, die zeker in het kader van een conflict gemanipuleerd kunnen zijn en hoe dan ook slechts voorspellingen blijven. Een kleine wijziging in de parameters (waaronder ook de verdisconteringsvoet) kan bovendien tot een aanzienlijk verschillend resultaat leiden, waardoor in de praktijk ook vaak een multiple methode wordt gebruikt als check. Bij de multiple-methode neemt men een bepaald element uit het resultaat van de onderneming, zoals de EBIT(DA), omzet of cashflow, en vermenigvuldigt dat met een bepaalde “multiple”, die men bekomt van vergelijkbare beursgenoteerde ondernemingen of overnametransacties. De multiple-methode is eigenlijk een versimpelde DCF-methode. Beide methodes meten de ondernemingswaarde, waarvan dan de netto-financiële schuld (gecorrigeerd voor overtollige cash of andere niet-bedrijfsmatige activa) moet worden afgetrokken om de aandelenwaarde te bekomen.

Helaas zien we in vonnissen nog vaak een andere methode terugkomen, de methode van de “substantiële” of “boekhoudkundige” waarde, vaak als één van de waarderingsmethodes die wordt meegenomen in een gewogen gemiddelde van verschillende methoden (de zogenaamde “gemengde methode”). 

Continue reading “Tegen de waardering van aandelen via de “substantiële methode” bij de geschillenregeling”

Valuation in Dutch Corporate Law and Bankruptcy Law

A post by guest blogger Sebastiaan van den Berg

On 31 January 2019, Sebastiaan van den Berg successfully defended his PhD thesis at the Radboud University in Nijmegen (the Netherlands). Under supervision of prof. mr. S.C.J.J. Kortmann and prof. dr. W.G.M. Holterman, Sebastiaan studied aspects of business valuation in (i) corporate law proceedings and (ii) financial restructurings or reorganizations of companies. Having a background in both law and economics, his book Valuation in Dutch Corporate Law and Dutch Bankruptcy Law”, is based on interdisciplinary research. With this research and its conceptual approach to valuation (instead of a mere technical overview of valuation methodologies), the book offers a useful guide on the key valuation concepts and principles that are relevant in legal settings. Continue reading “Valuation in Dutch Corporate Law and Bankruptcy Law”

De pro rata going concern waarde als uitgangspunt bij de waardering in geschillenregeling

10 argumenten tegen controlepremies, minderheidsdécotes en illiquiditeitsdécotes

In een eerdere blogpost zette ik reeds de theorie van de pro rata going-concern waarde uiteen, en argumenteerde ik op basis hiervan tegen de toepassing van controlepremies, minderheidsdécotes en illiquiditeitsdécotes bij de waardering van aandelen in geschillenregeling. In een recent artikel, verschenen in het TRV-RPS, ontwikkel ik deze argumenten verder. Hieronder vind u een samenvatting van de 10 voornaamste argumenten tegen premies en décotes.

Continue reading “De pro rata going concern waarde als uitgangspunt bij de waardering in geschillenregeling”

The US Sunnyslope–case: a slippery slope for creditors?

Valuation in cramdown procedures: creditors be damned?

The facts of the case

The debtor, Sunnyslope Housing Limited Partnership (“Sunnyslope”), developed and operated an apartment complex intended to provide affordable housing. When Sunnyslope defaulted on the senior loan for the project, the Department of Housing and Urban Development honored its guarantee, acquired the senior loan from the original private lender, and resold it to First Southern National Bank. First Southern started the foreclosure process, which would have wiped out affordable housing restrictive covenants related to additional financing. The debtor then was put into bankruptcy, and it exercised the cramdown option of 11 U.S.C. § 1325(a)(5)(B) and elected to retain the property in exchange for a new payment plan that would require it to pay First Southern an amount equal to the present value of the secured claim at the time of bankruptcy.

Sunnyslope argued that the value of First Southern’s secured interest should be calculated with the affordable housing restrictions remaining in place. Continue reading “The US Sunnyslope–case: a slippery slope for creditors?”

Klare wijn over gebakken peren: ex tunc vernietigen, ex nunc waarderen

Cass 13 januari 2017 over gevolgen van een vernietiging van een overdracht van aandelen wegens schending verbod ‘financial assistance’

Wat zijn de gevolgen van de vernietiging van een overdracht van aandelen terwijl de waarde van die aandelen ondertussen significant is gedaald? Wie draagt het risico voor die waardevermindering en blijft met de gebakken peren zitten: de koper of de verkoper? Over dit vraagstuk boog het Hof van Cassatie zich in een arrest van 13 januari 2017.

Het verhaal dat schuilgaat achter de rechtsvraag ontvouwt zich als een kleine tragedie. Twee zussen verkopen aan dezelfde koper hun aandelen in quasi identieke commanditaire vennootschappen op aandelen (Comm.VA) die uitgebreide aandelenportefeuilles beheren. Wanneer de waarde van die beleggingen keldert omwille van de financiële crisis, blijft de koper in gebreke het nog uitstaande deel van de prijs te betalen. Zodus dagvaarden de zussen de koper.

Plottwist: in plaats van een vonnis waarmee ze de betaling van het resterende deel van de overdrachtsprijs kunnen ten uitvoer leggen, kijken ze aan tegen de vernietiging van de overdracht.

Continue reading “Klare wijn over gebakken peren: ex tunc vernietigen, ex nunc waarderen”

Een nieuwe theorie voor de waardering van aandelen bij geschillenregeling: de pro rata going concern waarde

Inleiding. Een steeds terugkomende discussie bij de geschillenregeling is de correcte waardering van aandelen. Getuige hiervan zijn de vele artikels en annotaties over de peildatum en over de vraag of bij geschillenregeling een minderheidsdécote gerechtvaardigd is.

In deze blogpost argumenteer ik dat veel van de onduidelijkheden in de rechtspraak en rechtsleer zijn terug te brengen tot een verkeerd uitgangspunt voor de waardering van aandelen in geschillenregeling, namelijk “de prijs die een onafhankelijke derde zou betalen bij een vrijwillige overname” (hierna “derde-verkoopswaarde” genoemd). Continue reading “Een nieuwe theorie voor de waardering van aandelen bij geschillenregeling: de pro rata going concern waarde”