Tegen de waardering van aandelen via de “substantiële methode” bij de geschillenregeling

De geschillenregeling is uitgegroeid tot het belangrijkste instrument om aandeelhoudersgeschillen te beslechten. Bij de geschillenregeling kan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank bevelen dat een medeaandeelhouder de aandelen van de eiser moet overnemen (uittreding) of zijn of haar aandelen moet verkopen aan de eiser (uitsluiting). Cruciaal daarbij is uiteraard de prijs waartegen de overdracht gebeurt, en dus de keuze van de waarderingsmethode. Een verkeerde keuze kan leiden tot een onderschatting of overschatting van de waarde van de aandelen, en dus tot een onevenwichtige oplossing van het conflict.

In de waarderingsliteratuur[1] is men het erover eens dat de Discounted Cash Flow (DCF) methode in theorie de meest betrouwbare methode is. De DCF-methode vertrekt van de verwachte toekomstige vrije cashflows en verdisconteert die naar vandaag. Het nadeel van de DCF-methode is echter dat ze erg complex is en berust op voorspellingen over toekomstige cashflows, die zeker in het kader van een conflict gemanipuleerd kunnen zijn en hoe dan ook slechts voorspellingen blijven. Een kleine wijziging in de parameters (waaronder ook de verdisconteringsvoet) kan bovendien tot een aanzienlijk verschillend resultaat leiden, waardoor in de praktijk ook vaak een multiple methode wordt gebruikt als check. Bij de multiple-methode neemt men een bepaald element uit het resultaat van de onderneming, zoals de EBIT(DA), omzet of cashflow, en vermenigvuldigt dat met een bepaalde “multiple”, die men bekomt van vergelijkbare beursgenoteerde ondernemingen of overnametransacties. De multiple-methode is eigenlijk een versimpelde DCF-methode. Beide methodes meten de ondernemingswaarde, waarvan dan de netto-financiële schuld (gecorrigeerd voor overtollige cash of andere niet-bedrijfsmatige activa) moet worden afgetrokken om de aandelenwaarde te bekomen.

Helaas zien we in vonnissen nog vaak een andere methode terugkomen, de methode van de “substantiële” of “boekhoudkundige” waarde, vaak als één van de waarderingsmethodes die wordt meegenomen in een gewogen gemiddelde van verschillende methoden (de zogenaamde “gemengde methode”). 

Continue reading “Tegen de waardering van aandelen via de “substantiële methode” bij de geschillenregeling”

Uittreding en uitsluiting van aandeelhouders: een never ending story

Een post door gastblogger Floris Parrein

20 december 1967. Zuster Luc-Gabriël, kloosterlinge in het dominicanerklooster te Fichermont, besluit haar kap over de haag te smijten, na jarenlang met groot succes de heilige Dominicus te hebben bezongen. Het is een uittreding die niet alleen het klooster in rep en roer zet, maar ook de wereldpers haalt.

De gemiddelde uittreding (en uitsluiting) van een aandeelhouder doet gelukkig minder stof opwaaien. De geschillenregeling is dan ook een van de meest populaire procedures in het Belgische vennootschapsrecht. Uiteraard moet daarnaast, en ook steeds meer, rekening worden gehouden met de uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen, en met de bijzonder complexe verhouding tussen beide procedures. De uittreding en uitsluiting van aandeelhouders blijft de pennen van veel auteurs in beweging brengen, en ook de (cassatie)rechtspraak wordt geconfronteerd met nieuwe door te hakken knopen.

Enkele concrete voorbeelden.

Continue reading “Uittreding en uitsluiting van aandeelhouders: een never ending story”

Cassatie over verschuiving van peildatum bij geschillenregeling (31 maart 2023)

In een recent arrest gaat het Hof van Cassatie dieper in op de verschuiving van de peildatum bij een toepassing van de vennootschapsrechtelijke geschillenregelingsprocedure. De peildatum is de referentiedatum waarop de uitgesloten of uittredende aandeelhouder niet langer het risico van een verarming van de vennootschap draagt. Anderzijds deelt de uitgesloten of uittredende aandeelhouder op dat moment ook niet langer in de baten van de vennootschap.

Eerder heb ik reeds verdedigd dat de peildatum op datum van de overdracht van de aandelen zou moeten vallen aangezien op dat moment in principe ook het economisch risico overgaat. De rechter kan uitzonderlijk de peildatum verschuiven om een correctie door te voeren op de waardering van de aandelen. Door de peildatum en de datum van overdracht los te koppelen, zullen bepaalde rechtsfeiten en rechtshandelingen niet of net wel geïncludeerd worden in de waardering van de aandelen. (O. Roodhooft, De peildatum bij de vennootschapsrechtelijke geschillenregeling tussen waarderingsuitgangspunt en prijscorrectie, TRV/RPS 2022, 201-203 en verwijzingen aldaar). Ook het WVV bevestigt dit logische principe in artikel 2:67 en 2:69.

Continue reading “Cassatie over verschuiving van peildatum bij geschillenregeling (31 maart 2023)”

Cassatie over de waardering van aandelen bij de vordering tot uitsluiting

De waardering van aandelen in de context van de geschillenregeling is een evergreen van het vennootschapsrecht. In een voor de rechtspraktijk belangrijk arrest van 16 januari 2020 (C.19.0096.N/3) zet het Hof van Cassatie enkele duidelijke principes uiteen, in de context van een vordering tot uitsluiting. Het arrest is geveld met toepassing van het Wetboek van Vennootschappen, maar de principes behouden hun gelding onder het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Continue reading “Cassatie over de waardering van aandelen bij de vordering tot uitsluiting”

De pro rata going concern waarde als uitgangspunt bij de waardering in geschillenregeling

10 argumenten tegen controlepremies, minderheidsdécotes en illiquiditeitsdécotes

In een eerdere blogpost zette ik reeds de theorie van de pro rata going-concern waarde uiteen, en argumenteerde ik op basis hiervan tegen de toepassing van controlepremies, minderheidsdécotes en illiquiditeitsdécotes bij de waardering van aandelen in geschillenregeling. In een recent artikel, verschenen in het TRV-RPS, ontwikkel ik deze argumenten verder. Hieronder vind u een samenvatting van de 10 voornaamste argumenten tegen premies en décotes.

Continue reading “De pro rata going concern waarde als uitgangspunt bij de waardering in geschillenregeling”

Een nieuwe theorie voor de waardering van aandelen bij geschillenregeling: de pro rata going concern waarde

Inleiding. Een steeds terugkomende discussie bij de geschillenregeling is de correcte waardering van aandelen. Getuige hiervan zijn de vele artikels en annotaties over de peildatum en over de vraag of bij geschillenregeling een minderheidsdécote gerechtvaardigd is.

In deze blogpost argumenteer ik dat veel van de onduidelijkheden in de rechtspraak en rechtsleer zijn terug te brengen tot een verkeerd uitgangspunt voor de waardering van aandelen in geschillenregeling, namelijk “de prijs die een onafhankelijke derde zou betalen bij een vrijwillige overname” (hierna “derde-verkoopswaarde” genoemd). Continue reading “Een nieuwe theorie voor de waardering van aandelen bij geschillenregeling: de pro rata going concern waarde”