De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) heeft als wettelijke opdracht de regering en het parlement op hun verzoek of uit eigen beweging van advies te dienen en door middel van adviezen en aanbevelingen bij te dragen tot de ontwikkeling van de leer van het boekhouden en de beginselen te bepalen van een regelmatige boekhouding. De CBN-adviezen zijn een door veel juristen miskende gezaghebbende bron van recht. Nochtans bevatten de adviezen vaak nuttige informatie die het boekhoudrecht in enge zin overstijgt.
Een voorbeeld daarvan is de recente update van twee adviezen met betrekking tot Belgische bijkantoren van buitenlandse vennootschappen: CBN-advies 2022/14 ter actualisatie van CBN-advies 2019/02 over de publicatieplicht en het begrip ‘bijkantoor’ en CBN-advies 2022/15 ter actualisatie van CBN-advies 2019/02 over de eigen boekhoudkundige verplichtingen.
CBN-advies 2022/14 behandelt o.m. de vraag wat een bijkantoor van een buitenlandse vennootschap is. Een belangrijke vraag omdat dit de trigger is van heel wat Belgische verplichtingen en regels. De CBN vat de Belgische rechtspraak als volgt samen:
“Volgens het Hof [van Cassatie] vereist het begrip bijkantoor de drie volgende cumulatieve voorwaarden:
- “een [buitenlandse] vennootschap heeft [een bijkantoor] in België wanneer zij er regelmatig de handelingen verricht die tot haar maatschappelijke activiteit behoren en
- ze er vertegenwoordigd is door een lasthebber die bevoegd is om haar tegenover derden te verbinden; […] de bevoegdheden die ze aan deze lasthebber verleent kunnen meer of minder uitgebreid zijn; […]
- het is essentieel dat ze op Belgisch grondgebied een vertegenwoordiger heeft met wie derden rechtstreeks handelen en niet gewoon een tussenpersoon door wiens bemiddeling ze in het buitenland met de vennootschap zelf handelen”30.31
Het Hof heeft ook verduidelijkt dat de woorden bijkantoor of centrum van werkzaamheden niet van toepassing kunnen zijn op de Belgische situatie van een (buitenlandse) vennootschap die geen enkele verbintenis aangaat, maar er enkel een dienst van beambten heeft georganiseerd die moeten bemiddelen tussen de vennootschap en het publiek, met het oog op wettelijke verrichtingen die niet in België, maar in het buitenland dienen plaats te vinden.32“
30.Cass., 18 december 1941, Pas., 1941, I, 467, voornamelijk 468; hieruit besluit het Hof dat het Hof van Beroep te Brussel terecht heeft beslist over het bestaan van een bijkantoor in België, aangezien de buitenlandse vennootschap “[avait] un bureau […] à Anvers, où siégeait un directeur ayant sous ses ordres plusieurs employés, et chargé de diriger, centraliser et assurer l’exécution des opérations auxquelles donne régulièrement lieu la présence au port d’Anvers des navires appartenant à la société ; […] [et] que si le directeur n’avait qu’une autorité limitée, en ce sens qu’il ne pouvait agir valablement que sur les instructions du bureau de Londres, il n’en est pas moins certain que, cette approbation obtenue, il avait le pouvoir de passer avec les tiers les contrats d’arrimage des navires de la société”. Zie eveneens Cass., 24 maart 1930, Pas., 1930, I, p. 170, tot verwerping van het beroep tegen Brussel, 23 maart 1929, R.P.S., 1929, nr. 2946 en Brussel, 6 juni 1929 (in casu, beslist het Hof van Cassatie dat de bestreden arresten terecht menen dat een buitenlandse vennootschap een bijkantoor heeft in België, aangezien de vennootschap “posséda successivement, mais sans discontinuité, dans deux locaux distincts à Bruxelles, [une succursale], où son mandataire […] traitait avec des tiers, pour [la société étrangère], des opérations d’achat de matériel et d’embauchage de personnel”) en Cass., 30 april 2009, Pas., 2009, nr. 288.
31.Voor een positieve toepassing: Kh. Brussel, 6 december 1996, A.J.T., 1998-1999, 243.
Voor negatieve toepassingen: Kh. Brussel, 6 november 2001, A.J.T., 2001-2002, 765, in de loop van het geding van de Kh. Brussel, 10 april 2001, A.J.T., 2001/2002, 764: ten gevolge van het ontbreken van een persoon in België die de buitenlandse vennootschap tegenover derden kan verbinden; Luik, 28 juni 2007, T.R.V., 2009, 750, tot hervorming van Kh. Luik, 30 juni 2006, T.R.V., 2009, 747: met name omdat “l’existence d’un local adapté à la réception du public” niet wordt aangetoond en omdat de in België aanwezige bedienden niet de bevoegdheid hadden de buitenlandse vennootschap te verbinden; Brussel, 14 januari 2010; F.J.F., 2010/169: met name omdat de buitenlandse vennootschap “n’avait pas d’activité opérationnelle en Belgique [et qu’elle] disposait en Belgique que d’un seul immeuble, lequel était donné en location et était donc détenu comme investissement passif », qu’elle « n’avait pas d’employés en Belgique [et que] la gestion de l’immeuble était intégralement confiée à [un tiers]”.
32.Cass., 27 april 1896, Pas., 1896, I, 166. Hieruit besluit het Hof dat het bestreden arrest terecht meent dat met overname van de redenen van de eerste rechter een Franse verzekeringsonderneming geen bijkantoor in België heeft wanneer ze “ne se trouve pas représentée en Belgique par un agent disposant de la signature et pouvant, soit contracter, soit recevoir payement en son nom ; que c’est au siège social seulement que sont signées les polices d’assurance, les quittances des primes et les règlements d’indemnités”. Zie in dezelfde zin, Brussel, 8 december 1955, Pas., 1957, II, 162: “l’activité d’une société étrangère en Belgique par l’entremise de courtiers ou de commissionnaires ne disposant que de leur organisation propre ne peut être considérée comme la fondation d’une succursale ou d’un siège d’opération”.