Ook interne aansprakelijkheid dient de belangen van externen

Bestuursaansprakelijkheid als derdenbescherming

Een vorige post zoomde in op het belang van externe bestuursaansprakelijkheid (uit onrechtmatige daad) voor de bescherming van derden. Dat is bijna een open deur. Wat minder wordt erkend is dat ook interne bestuursaansprakelijkheid in belangrijke – en we durven te stellen: doorslaggevende – mate derdenbeschermend is.

Interne bestuursaansprakelijkheid is de contractuele aansprakelijkheid die bestuurders oplopen ten aanzien van de vennootschap zelf. De aansprakelijkheid wordt door de actio mandati of vennootschapsvordering afgedwongen. Wie aan de actio mandati denkt, denkt spontaan aan het belang van aandeelhouders; niet aan schuldeisers of andere derden. Contractuele aansprakelijkheid beschermt typisch partijen, niet derden. Toch beschermt deze vordering ook schuldeisers.

Het schuldeisersbelang krijgt alvast procedureel gestalte bij insolventie of nakende insolventie doordat schuldeisers inspraak of controle kunnen krijgen over de interne vorderingen. Dat kan o.a. door de vorderingen zelf zijdelings uit te oefenen of door de vennootschapsorganen onbevoegd te maken en een neutraal bewindvoerder te laten aanstellen (bv. bij faillissement). Daarnaast hebben schuldeisers ook eigen actiemogelijkheden voor een benadeling van het vennootschapsvermogen, zoals  bijzondere faillissements­aansprakelijkheden (o.a. art. 530 W.Venn.) en de actio pauliana.

Na faillissement kan de actio mandati, op grond van de buitenbezitstelling, worden uitgeoefend door de curator. Ook een actio mandati die ontstond op het ogenblik dat de vennootschap “onder water is”, is een recht dat door de curator te gelde kan worden gemaakt (J. Vananroye, “Vorderingsrechten van curator en individuele schuldeisers voor schade aan het vermogen van de gefailleerde”, TRV 1998, (270) 282-283). M.a.w.: een benadeling van de schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden wordt afgedwongen d.m.v. een interne vennootschapsvordering.

Een interne aansprakelijkheidsvordering komt de schuldeisers ook ten goede als op het ogenblik van de schending van het vennootschapsbelang insolventie nog veraf was . Vennootschapsrechtelijke actiemiddelen wegens een nadeel aan de vennootschap bieden schuldeisers daarom soms herstel, waar ze dat niet zouden krijgen door een actio pauliana; die vereist immers bedrog of minstens wetenschap van de benadeling op het ogenblik van de benadelende handeling (J. Vananroye en L. Mariën, in A. De Boeck, I. Samoy, S. Stijns en R. Van Ransbeeck (eds.), Fraus omnia corrumpit: mogelijkheden en moeilijkheden in het privaatrecht, Brugge, die Keure, 2014, (107) 143, nr. 28.)

Een mooi symptoom van hoe schuldeisers ook het vennootschapsbelang kleuren, is dat ook in een éénpersoons-BVBA het handelen van de enige zaakvoerder en vennoot nuttig aan die norm kan worden getoetst. De zaakvoerder is t.a.v. de vennootschap aansprakelijk tot vergoeding van de schade die voortvloeit uit een voordeel dat hij ten koste van de vennootschap onrechtmatig zou hebben verkregen (art. 261 al. 2 W.Venn.). Ook een enige vennoot kan het misdrijf van misbruik van vennootschapsgoederen plegen (B. Tilleman en P. Traest, “Misbruik van vennootschapsgoederen” in H. Braeckmans, H. Cousy, E. Dirix, B. Tilleman en M. Vanmeenen (eds.), Curatoren en vereffenaars: actuele ontwikkelingen, Intersentia, Antwerpen, 2006, (941) 955, nr. 25.)

De E-BVBA kan zich daarbij, middels de curator, als een monster van Frankenstein tegen haar schepper keren.

De praktijk in de meeste besloten vennootschappen is zelfs dat de actio mandati enkel na faillissement door een curator wordt ingesteld, waarbij de opbrengst bijna altijd volledig en enkel ten goede komt aan de schuldeisers: immers, de schuldenaar van de interne aansprakelijkheid is in besloten vennootschappen doorgaans iemand die de controle heeft over de vennootschap als schuldeiser (of die nauw verbonden is met de controlerende aandeelhouders). Weinig personen zijn zo schizofreen of scrupuleus dat ze initiatief nemen om zichzelf aansprakelijk te laten stellen. Het is maar op het ogenblik dat de curator als een neutrale persoon de controle krijgt over de actio mandati, dat de theoretische bestuursaansprakelijkheid ook in de praktijk wordt afgedwongen. De opbrengst daarvan is zelden voldoende om het eigen vermogen weer “boven water” te brengen, zodat die vordering enkel de schuldeisers ten goede komt.

Met ander woorden: de zgn. interne aansprakelijkheid beschermt ook derden (naast aandeelhouders) en beschermt derden zelfs in doorslaggevende mate.

Joeri Vananroye

Author: Joeri Vananroye

Professor of economic analysis of law (KU Leuven), attorney (Quinz)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: