Het handelsrecht heeft zich vele eeuwen lang laten gelden als een betrouwbare handelspartner. Rechtszekerheid als ruggensteun. De wetgever die minzaam de gulzige rups overzet van blad naar blad: “fret mo, bichke“.[1]
Met de toenemende complexiteit van de financiële markten, en na de tussenkomst van enkele economische en financiële crisissen, besteedt het handelsrecht in de ruime zin thans het gros van zijn aandacht aan het vermijden en bestrijden van excessen die zich van tijd tot tijd manifesteren in de markt. De wetgever heeft zich de rol van badmeester eigen gemaakt. De kinderen mogen zich vermaken, zolang er maar niet wordt gelopen in het zwembad. MiFID II is nog niet verteerd, of de GDPR wordt reeds geserveerd.
Libertariërs reageren doorgaans anders op crisissen dan de doorsnee Eurocommissaris. Zo hebben de laatste financiële crisis en een flinke scheut Californisch vooruitgangsgeloof een nieuwe technologie opgeleverd: blockchain. Deze technologie heeft tot doel om het vertrouwen in een centrale tegenpartij onnodig te maken. In plaats van de centrale tegenpartij levend te begraven onder een berg papierwerk, wordt ze eenvoudigweg de wacht aangezegd. Een clean break; geen papierwerk nodig.
De grote vraag waar blockchain ons mee confronteert is: kunnen we gedragsregels overbodig maken door de situaties die door deze regels worden geviseerd onmogelijk te maken? Kan men blockchain bijvoorbeeld gebruiken om te sleutelen aan de infrastructuur die wordt gebruikt om effecten te verhandelen, zodat volmachten van aandeelhouders niet langer verloren kunnen gaan of stemmen verbonden aan aandelen niet langer dubbel kunnen worden geteld? Enkele jurisdicties (zoals Delaware, Frankrijk en Wyoming) denken alvast van wel. Zij hebben in hun wetgeving de mogelijkheid voorzien voor vennootschappen om effecten uit te geven en te verhandelen aan de hand van blockchain-technologie: “crypto-effecten”.
De inzet van deze vraag is groot. In plaats van aan symptoombestrijding te doen, zou “regulitis” kunnen worden genezen op holistische wijze. Dit vergt wel een omslag in het denken. De wetgever zal zich dienen om te scholen tot architect. Van badmeester tot bouwmeester.
Zoals een goede architect zal erkennen, dient men eerst het landschap te verkennen. Hiertoe verwijzen wij graag naar een recente bijdrage in TRV-RPS: “Crypto-effecten: tussen droom en daad” (M. Van de Looverbosch, “Crypto-effecten: tussen droom en daad”, TRV-RPS 2018, 193-207).
Marc Van de Looverbosch
advocaat te Brussel (Baker McKenzie)
redacteur DistributedLedgerLaw.org
[1] Naar H. De Coninck, Zonder titel, in H. Brems (ed.), De gedichten, Amsterdam, Uitgeverij De Arbeiderspers, 2004, (373) 373.