U hebt wel eens van gehoord van ECLI, de European Case Law Identifier. Een uitvinding die zijn oorsprong in Gidsland Nederland vindt, en waarmee de EU een verwijzingssysteem op touw zet dat een unieke code toekent aan elke rechterlijke uitspraak van alle rechtsprekende instanties van alle landen van de EU.
ECLI:PT:TRC:2019:5068.17.8T8LRA.A.C1.60
U hebt misschien niet onmiddellijk begrepen dat het hier gaat over een uitspraak van respectievelijk de Griekse Raad van State en het Hof van Beroep van Coimbra, maar dat komt nog wel. Die Portugese code is ook best lang en ongezellig om lezen, maar voldoet aan de regels zoals de EU ze hier in 2011 heeft vastgelegd. Die nummers zijn tamelijk fantasieloos maar wel uniek.
In Nederland is ECLI helemaal ingeburgerd en komt straks in aanmerking voor opname in de Nederlandse Canon en in de eindtermen van het Voortgezet Onderwijs aldaar. Daarnaast wordt de rechtspraak van het Europese HvJ zo al heel vaak aangeduid, dat staat zelfs reeds in de editie 2015 van onze eigen V&A zo aanbevolen. Ook in Duitse juridische databanken en bij Beck en in de Duitse rechtsleer, zie je dat pakweg arresten van het Oberlandsgericht van Hamm vaak gebruik maken van de code ECLI:DE:OLGHAM. Ook op Legifrance wordt de rechtspraak van Cass, CC en CE van een ECLI voorzien, niet echter de lagere rechtspraak die je daar terugvindt. En zelfs Letten, Tsjechen, Kroaten en andere Grieken zijn al in de weer geweest om ECLI in te voeren, in meerdere of mindere mate.
Bon. Naast dit opduiken van ECLI in de nationale verwijzingscultuur, bestaat er als pendant op Europees vlak al enige tijd een Europese zoekmotor om in al die aldus gecodeerde nationale rechtspraak tegelijk te zoeken. Dat is dus alleen een zoekmachine, voor de teksten van de arresten zelf wordt voor elk arrest een link gelegd naar de nationale rechtspraakdatabank.
Een schat voor de rechtsvergelijking, nietwaar. Ik begrijp echter geen Hongaars, zal u zeggen. Dat kan natuurlijk beter, maar met Google Translate geraak je tegenwoordig al een heel eind, niet iedereen heeft dat al door. De finesses van het rechtssysteem in het land van Victor O. mist Google misschien, al veronderstel ik dat je al een heel eind komt met het adagium “dading is de voortzetting van gefoefel met legale middelen”.
Maar het hangt er natuurlijk vooral van af hoeveel nationale rechtspraak de lidstaten via dit platform kunnen aanbieden. Daar zijn vandaag nog huizenhoge verschillen. De Nederlanders zijn uiteraard van de partij met een half miljoen uitspraken sinds het jaar 2000, toen ze daar startten met voorloper LJN. Koplopers zijn echter de Spanjaarden, Italianen en, bizar genoeg, de Bulgaren, met elk 3 tot 4 miljoen arresten, gloednieuwe uitspraken maar ook zeer ver in de tijd teruggaand. Overigens geenszins voorzien van enige anonimisering, dus is er ruimte voor leuk empirisch onderzoek. Alle anderen blijven (meestal ver) onder het Nederlandse cijfer, variërend van 50.000 tot 300.000. Heel wat landen zijn echter nog helemaal niet vertegenwoordigd in deze ECLI-databank, bv. het UK, niet verwonderlijk uiteraard, en dat gaat met Boris zeker niet beteren. Verrassendere afwezige is Oostenrijk, terwijl dat land met het RIS een uitstekende nationale overheidsdatabank heeft waar het bulkt van de ECLI-codes voor alle opgenomen rechtbanken. Maar die data kunnen voorlopig dus niet door de ECLI-zoekmotor geoogst worden.
Bon, maar waarom heet dit stuk nu ECLI in het land van Magritte? Wel, het is een goed bewaard geheim, maar België is ook al sinds oktober 2017 lid van de ECLI-club, dat is dus al twee jaar. Dat leest u hier.
Maar wij zijn het spiegelbeeld van de Oostenrijkers: bij ons kunnen de arresten wel gevonden worden door de Europese ECLI-zoekmotor, maar staan ze toch niet in de nationale databank, jure.juridat of hoe dat beestje ook heet. Hoe kan dat? Awel: jure.juridat werkt nog steeds met de Flash Player-technologie die wereldwijd al enkele jaren in het verdomhoekje staat omdat ze niet cyberveilig is en dus op alle fatsoenlijke websites al lang verdwenen is. Omwille van die Flash kan de Europese ECLI-machine deze data niet ophalen, Flash werkt trouwens ook niet op een mobiel toestel. Daarom heeft een ICT-er op Justitie een nieuwe, achterliggende databank gebouwd, genaamd IUBEL (hebtgem?). En daarnaar verwijzen de links van de ECLI-machine.
ECLI:BE:CTBRL:1972:ARR.19721202.1
ECLI:BE:CASS:2019:ARR.20191119.2N.10
ECLI:BE:HBANT:2014:ARR.20141105.14
U heeft meteen herkend dat CTBRL het Arbeidshof in Brussel is en als goede Vlaming hebt u zich ook meteen afgevraagd waarom dat dan niet AHBRL is? Zoals het HBANT is voor het Antwerpse Hof van beroep? Ha ja, er mocht maar één code zijn per rechtbank en dus moest er gekozen worden en dus koos de werkgroep voor CT, Cour de travail. En ook voor CABRL, Cour d’appel. Er zat wellicht geen NVA-er in die werkgroep…. Wie de volledige lijst van codes bekijkt, zal ook merken dat de gloednieuwe ondernemingsrechtbank ontbreekt, die kwam er natuurlijk pas na 2017, ondertussen werden OR en TE toegevoegd. Ook ziet u dat de hete hangijzers RvS-CE en GwH-CC voorlopig ontlopen werden, gelukkig mag de code 7 karakters lang zijn…
https://e-justice.europa.eu/fileDownload.do?id=48fe934e-beb6-4ef0-a7a7-26cba643dae3
Bon, in de URL van de full text, herkent u dus het woordje “iubel”
https://iubel.just.fgov.be/IUBELcontent/ViewDecision.php?id=ECLI:BE:HBANT:2014:ARR.20141105.14
Mooie lay-out overigens, zoals we dat bv. al jaren gewoon zijn van het Staatsblad. In iubel zelf kan je echter helemaal niet zoeken. De hoop bestaat wel dat deze iubel-databank tegen september 2020 de oude jure.juridat kan vervangen. Vanaf dan moeten immers in theorie alle nieuwe uitspraken van alle Belgische rechtbanken in die databank worden opgenomen. Dat wordt lachen, denkt u, en dat klopt, maar ik veronderstel dat het ook huilen zal worden. En zo is het natuurlijk wel vaker met de Belgische informatisering van justitie: Phenix, Cheops, Prisma, VAJA, MaCH, E-deposit, Diplad, altijd ligt er wel een kleine oorlog en potentiële mislukking op de loer. Ooit komt het goed.
De grote vraag is nu: gezien ECLI al twee jaar ingevoerd is in België maar bijna niemand dat weet, moeten we dat niet beginnen toepassen in onze nationale rechtsliteratuur, en moet dat dus worden opgenomen in V&A? Dat zou dan voorlopig vooral voor Cassatie en de arbeidshoven en arbeidsrechtbanken van toepassing zijn, want de overige rechtspraak vind je bijna niet terug op jure.juridat. En dan moet je eigenlijk je opzoekingen eerder in de ECLI-zoekmotor gaan doen, waar je die ECLI-nummers vindt, want in jure.juridat staan ze helemaal niet. Die zoekmotor is best leuk, maar bevat geen UTU noch de gestructureerde cassatietrefwoorden voor de freaks die dat gebruiken. Ik raad alvast iedereen aan hem een paar keer te proberen. Beetje vervelend is dat je telkens opnieuw die disclaimer moet aanvinken. Klikken op “more criteria” geeft vervolgens een overvloed aan zoekmogelijkheden, maar je kan natuurlijk ook gewoon de simpele zoekbalk gebruiken. Hier nogmaals de link.
Eigenlijk kunnen we moeilijk anders dan ECLI in V&A minstens optioneel invoeren. ECLI opent immers de deur naar de toekomstige situatie waarbij je elke referentie naar alle Europese vonnissen en arresten kan beperken tot enkel en alleen die unieke ECLI-code, zonder al die andere vindplaatsen. Die code is in principe zelfs gewoon doorklikbaar zonder dat je er zelf als auteur een link moet achter steken, daarvoor is maar een ietsepietsie AI en/of browserintelligentie nodig.
Christoph Malliet
foto: steekkaartenbak van het Répertoire Bibliographique Universel ontwikkeld door de Belgische juristen Paul Otlet en Henri La Fontaine, te bezichtigen in het Mundaneum (Bergen)