Met de invoering van boek XX WER heeft de Belgische wetgever het insolventierecht recent op punt gesteld. Verwacht wordt dat de coronacrisis op korte termijn tot bepaalde bijsturingen zal leiden. De basis is er echter, met het faillissement (gericht op liquidatie) enerzijds en de gerechtelijke reorganisatie (gericht op continuïteit) anderzijds. In die zin is België voorbereid op de nakende crisis. De situatie is anders in Nederland. Daar woedt het debat over de hervorming van het insolventierecht reeds geruime tijd, met een voor Belgische juristen verrassende academische intensiteit. Dit debat is vorige week in een stroomversnelling geraakt (zie de berichtgeving hierover in het FD).
Voorwerp van het debat is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Het vooropgestelde onderhand akkoord is goed te vergelijken met de gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord. Het wetsvoorstel ter zake stond al geruime tijd op punt wet te worden, maar werd ‘onthamerd’ en er werden amendementen ingediend. In reactie hierop zijn de Nederlandse insolventiespecialisten “en masse” in de pen gekropen. In een open brief wordt de onmiddellijke invoering van het onderhands akkoord bepleit (Open-brief-insolventieadvocaten.pdf). Een aantal passages uit de brief:
Het coronavirus infecteert niet alleen mensen maar ook de economie. Ondanks alle steunmaatregelen van de overheid zullen tal van ondernemingen in financiële moeilijkheden komen. Het is van groot belang om faillissementen waar mogelijk te voorkomen. Dat kan door het aanbieden van een onderhands akkoord. Nu vereist dat nog instemming van alle betrokken crediteuren. Dat is onwenselijk, omdat een dwarsligger een akkoord waarmee de meerderheid van de crediteuren instemt kan blokkeren. Daarom is het noodzakelijk dat de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) zo spoedig mogelijk in werking treedt. Die wet maakt het mogelijk ook dwarsliggende crediteuren aan een akkoord te binden. Daardoor kan faillissement van in essentie gezonde ondernemingen met een te hoge schuldenlast worden voorkomen.
(…)
Waarom is onmiddellijke invoering van de WHOA zo belangrijk? Bij faillissement van een onderneming treedt enorme maatschappelijke schade op. Die schade kan aanzienlijk worden beperkt als bedrijven een dwangakkoord aan hun crediteuren kunnen aanbieden. Dan kan de onderneming door blijven draaien, behouden werknemers hun baan en kunnen verplichtingen aan afnemers en toeleveranciers in ieder geval ten dele worden nagekomen. Aandeelhouders en crediteuren worden gekort, maar zijn niet slechter af dan in faillissement.
Ongetwijfeld to be continued. Een zaak moet alvast niet ingevoerd worden: de mercantiele Nederlandse volksaard. Die is er al. Getuige volgende quote uit het FD:
Invoering van de WHOA zou van Nederland een zogenoemde ‘insolventiehub’ maken. Advocaat Flip Schreurs, voorzitter van curatorenclub Insolad, stelt dat het wetsvoorstel ‘zo goed is dat het Nederland opeens een voorsprong geeft bij het oplossen van (internationale) herstructureringen’.