Een arrest van het Hof van Cassatie van 2 oktober 2019 maakt duidelijk dat ook de activa die een rechtspersoon op onrechtmatige wijze heeft verkregen in aanmerking komen voor het misdrijf van misbruik van vennootschapsgoederen (art. 492bis Sw).
Terecht merkt het Hof van Cassatie op dat die strafbaarstelling als doel heeft om de integriteit van het maatschappelijk vermogen en de waarde van de rechtspersoon te beschermen tegen de frauduleuze praktijken van haar bestuurders.
Welnu, dat een rechtspersoon een activiteit ontplooit zonder de daartoe vereiste wettelijke erkenning, impliceert niet dat het cliënteel en de winsten die zij genereert via die activiteit geen economische waarde zouden hebben of geen deel zouden uitmaken van het vermogen van die rechtspersoon.
Anders dan het arrest a quo vooropstelde, beschermt art. 492bis Sw het volledig maatschappelijk vermogen en niet alleen de activa die rechtmatig werden verworven. De lezing die het arrest a quo aan art. 492bis Sw gaf, kwam er op neer dat aan het bestaan van dat misdrijf een voorwaarde zou worden toegevoegd die de wet niet stelt (en die de wetgever ook niet voor ogen had). De verbreking van het arrest a quo is daarom zeer begrijpelijk.