Intra-Group Financing and Enterprise Group Insolvency: Problems, Principles and Solutions

A PhD thesis teaser by Ilya Kokorin (Assistant Professor, Leiden University)

Entity separateness should not result in complete entity insulation

Ilya Kokorin

1. Economic and legal realities of corporate groups

The enterprise group is one of the primary forms of organising economic activity. In fact, virtually every major firm is organised as a group. From early precursors of business groups, such as the Medici system of partnerships of the 15th-16th centuries and the European colonial trading empires of the 17th centuries (e.g. Dutch and English East India Companies), to the emergence at the end of the 19th century of the first modern groups of companies characterised by multi-layered and hierarchical structures of ownership and control, groups have occupied an important place in societies’ economic and political life. Yet the enterprise group is a curious case. It combines separate entities, usually protected by limited liability, and often an integrated business enterprise facilitated through elaborate networks of financial arrangements. Some of these arrangements “perforate” limited liability (e.g. cross-guarantees), while others closely tie the fates of separate group members (e.g. intra-group loans, centralised cash management, intercompany cross-default and ipso facto clauses). Consequently, the idea of legal separateness, which underpins modern insolvency law, hardly reflects present-day economic realities.

In my PhD book “Intra-Group Financing and Enterprise Group Insolvency: Problems, Principles and Solutions”, I focus on financial arrangements common for enterprise groups and explore their influence on and treatment in insolvency and restructuring of corporate groups. On the one hand, these arrangements can have a positive effect in the form of risk mitigation – ex ante resulting in a lower cost of debt and greater liquidity. On the other hand, intra-group financial arrangements promote group inter-dependence and could magnify the risk of contagion and opportunistic behaviour within the group. In my thesis, I conduct a comprehensive analysis of contemporary commercial practices, case law and the legal tools offered by three prominent restructuring hubs: the UK, the USA, and the Netherlands.

Continue reading “Intra-Group Financing and Enterprise Group Insolvency: Problems, Principles and Solutions”

TRV-RPS-prijs voor eindwerken over vennootschapsrecht, financieel recht of vennootschapsbelastingsrecht

De TRV-RPS-prijs wordt in maart 2024 voor de vijftiende keer uitgereikt.
 
Deze jaarlijkse prijs beloont het beste eindwerk over vennootschapsrecht, financieel recht of vennootschapsbelastingrecht. Het eindwerk dient voor publicatie in aanmerking te komen, en moet zijn tot stand gekomen in het kader van een (aanvullende) opleiding tot meester in de rechten aan een Belgische universiteit of georganiseerd in samenwerking met een Belgische universiteit.
 
De prijs bestaat uit €1.500 en de publicatie van een herwerkte versie van het eindwerk in het TRV-RPS.
 
Kandidaten worden met een korte motivatie voorgedragen door de promotor, die tevens een Word-versie van de masterproef inzendt (deadline: 30 november 2023 – pieterjan.heynen@kuleuven.be). Gelieve daarbij ook het e-mailadres van de auteur te vermelden.
 
Wie nog vragen of opmerkingen zou hebben, kan steeds contact opnemen met Pieterjan Heynen (pieterjan.heynen@kuleuven.be).

FLITSBERICHT Omzendbrief inzake de openbaarmaking van akten en stukken van vennootschappen, verenigingen en stichtingen

In het Belgisch Staatsblad van 23 oktober 2023 werd de omzendbrief inzake de openbaarmaking van akten en stukken van vennootschappen, verenigingen en stichtingen gepubliceerd (blz. 98835). Niet onmiddellijk materie die relevant is voor de senior partners van deze wereld, maar wel voor de noeste werkers die de zaken uiteindelijk praktisch geregeld moeten krijgen.

Minority Report in het aansprakelijkheidsrecht

In de film Minority Report (2002, regie Steven Spielberg) voorspellen drie genetisch gemodificeerde mediums, “precogs” genaamd, misdaden vooraleer ze worden gepleegd. De toekomstige-schuldigen worden preventief gearresteerd en geneutraliseerd. Iedereen tevreden. Uiteraard loopt het al snel verkeerd, zoniet zou Tom Cruise niet 145 minuten het beste van zichzelf kunnen geven.

De aan Minority Report onderliggende gedachte is prikkelend: voorkomen is beter dan genezen. Deze gedachte is op diverse plaatsen aanwezig in het wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek (hierna “WBA“), dat thans het voorwerp uitmaakt van parlementaire bespreking. Een aantal Minority Report-elementen worden hierna op een rijtje gezet.

I. Preventie van schade

Artikel 6.30 WBA bevat twee Minority Report-elementen. Het eerste element heeft betrekking op het voorkomen van schade (§ 1); het tweede element ziet op de verergering van schade (§ 2). Beide worden gevat onder de algemene noemer “preventie van de schade”.

Voorkomen van schade

§ 1. De kosten van dringende en redelijke maatregelen genomen door de benadeelde om dreigende schade of de verergering van schade te voorkomen, vallen ten laste van de aansprakelijke of van degene die aansprakelijk zou zijn indien de schade zich zou hebben voorgedaan.

Deze bepaling legt de kosten van de maatregelen waardoor schade werd voorkomen ten laste van “degene die aansprakelijk zou zijn indien de schade zich zou hebben voorgedaan” (toelichting WBA, p. 142). De hypothetisch (potentieel?) aansprakelijke partij moet de last dragen van kosten die werden gemaakt om dreigende (doch niet gerealiseerde) schade te vermijden. Aan deze vergoedingsplicht worden enkele vereisten gesteld, die door de rechter moeten worden getoetst:

  • De schade moet dreigend zijn (“Schade is dreigend wanneer vaststaat dat zij zich op korte termijn zal voordoen indien de nodige maatregelen niet worden genomen. Kosten voor maatregelen om hypothetische schade te vermijden, vallen niet ten laste van de aansprakelijke”, toelichting WBA, p. 142);
  • De maatregelen moeten dringend en redelijk zijn (“Zijn de kosten buitensporig of buiten verhouding tot het beoogde doel, dan worden zij niet vergoed”, toelichting WBA, p. 142).

De rechter zal de grensposten van deze bepaling moeten handhaven.

Verergering van schade

§ 2. De rechter kan de aansprakelijke een bevel of verbod opleggen dat erop gericht is om de verergering van de schade te voorkomen die zou kunnen ontstaan door de herhaling of verderzetting van de fout.

Ook de regel inzake verergering van schade bevat een Minority Report-element. Hier werd reeds schade geleden (vandaar, verergering van schade), doch wordt toekomstige schade geviseerd die zou kunnen ontstaan door de herhaling of verderzetting van de fout. Ook hier wordt dus gekeken naar een onzekere toekomst. Blijkens de toelichting is dit herstel te onderscheiden van een verbod of herstel dat “enkel schade wil voorkomen” (toelichting WBA, p. 143), dat hierna wordt besproken.

II. Bevel of verbod

Artikel 6.42 WBA bevindt zich volledig op Minority Report-terrein. Luidens de Toelichting gaat het om “preventieve maatregelen ter verzekering van de naleving van een wettelijke regel die een welbepaald belang voorschrijft” (toelichting WBA, p. 163).

“Bij vaststaande of ernstig dreigende schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft, kan de rechter, op vordering van een partij die aantoont hierdoor een aantasting van een van zijn zaken of van zijn lichamelijke integriteit te zullen lijden, een bevel of verbod opleggen dat erop gericht is om deze wettelijke bepaling te doen naleven.”

Van fout, schade en causaal verband, minstens zoals deze voorwaarden traditioneel worden begrepen in het aansprakelijkheidsrecht, is geen sprake in de hier geviseerde situatie (en zal, precies als gevolg van het opgelegde bevel of verbod, nooit sprake zijn). Het gedrag van een rechtsonderhorige (natuurlijke persoon of rechtspersoon) wordt “gecorrigeerd” vooraleer een fout heeft plaatsgevonden en schade werd geleden.

Aan deze vordering worden “strikte voorwaarden” (toelichting WBA, p. 162) gesteld.

Ten eerste moet er sprake zijn van een “wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft”. In een vorige versie van het WBA (toen nog een wetsontwerp) was dit vereiste ruimer geformuleerd (Art. 5.188: “Onverminderd het recht op herstel van de schade, kan de rechter aan iemand die op foutieve wijze anderen schade dreigt te berokkenen een bevel of verbod opleggen dat erop gericht is om de foutieve gedraging of de verderzetting of herhaling ervan te voorkomen.”). Ook de hypothetische schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm kwam in het vizier. Dit wordt nu uitdrukkelijk – en gelukkig – uitgesloten (toelichting WBA, p. 162: “Het volstaat niet dat het gevaar bestaat dat de betrokkene zich niet zorgvuldig gaat gedragen.”).

De herformulering beperkt het toepassingsgebied thans tot de “wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft”. De achterliggende idee is waarschijnlijk dat het op een bepaald ogenblik wel voldoende duidelijk is voor de rechter dat een wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft, geschonden zal worden. Maar zal dit steeds zo makkelijk zijn? Er zijn vandaag veel wettelijke regels die een bepaald (richt)gedrag voorschrijven, doch voor interpretatie vatbaar blijven. Daartoe gevat, zal de rechter preventief moeten oordelen – zonder dat er van schade sprake is – of een wettelijke regel dreigt geschonden te worden.

Ten tweede moet de schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft vaststaand of ernstig dreigend zijn. Wanneer de schending vaststaand is, is er sprake van een fout. Wanneer de schade ernstig dreigend is, is er (nog) geen sprake van een fout. De rechter is aan zet en zal moeten beoordelen wanneer een situatie voldoende ernstig dreigend is.

Ten derde kan het bevel of het verbod slechts worden gevorderd door een partij die aantoont hierdoor een aantasting van een van zijn zaken of van zijn lichamelijke integriteit te zullen lijden. Dit lijkt bv. een vordering door een VZW die het behoud van een natuurdomein als statutair doel nastreeft, uit te sluiten.  

 III. Besluit

Het aansprakelijkheidsrecht heeft lange tijd in hoofdzaak naar het verleden gekeken. Eerst nadat fout, schade en oorzakelijk verband werden vastgesteld, trad de schadevergoedingsplicht in werking. Het wetsvoorstel buitencontractuele aansprakelijkheid behoudt – uiteraard – deze blik op het verleden, maar richt de blik tevens op de onzekere toekomst (nog los van het feit dat ook het verleden in het aansprakelijkheidsrecht vaak hoogst onzeker is).

Zowel op het vlak van preventie van schade als inzake het bevel of verbod zullen allerlei voorstellingen worden gemaakt door procespartijen over een per definitie onzekere toekomst (die nooit realiteit zal worden als de gevorderde maatregel wordt toegekend). De rechter – als moderne Pythia – zal tot een oordeel over de onzekere toekomst moeten komen (en dit zonder, dat veronderstellen we toch, de steun van geestverruimende middelen).

Het leidende mantra “voorkomen is beter dan genezen” klinkt eenvoudig en aanlokkelijk. De toepassing ervan op het terrein (die onvermijdelijk zal neerkomen op een discussie over een hypothetische aansprakelijkheid) zal dat waarschijnlijk veel minder zijn.

Boek XX WER en het gemeen procesrecht

Een post door gastblogger mr. dr. Sven Sobrie

Boek XX WER inzake insolventie bevat een groot aantal procesrechtelijke bepalingen. De verhouding met het Ger.W., dat krachtens art. 2 Ger.W. het gemeenrechtelijk uitgangspunt is, is niet altijd duidelijk.

Zo is de beroepstermijn tegen het vonnis van faillietverklaring krachtens art. XX.108, § 3 WER vijftien dagen vanaf de bekendmaking, in afwijking van de gemeenrechtelijke termijn van een maand.

Maar wat wanneer het vonnis van faillietverklaring op verstek werd gewezen, en er vervolgens, na verzet van de gefailleerde, een tegensprekelijk vonnis wordt gewezen dat de faillietverklaring bevestigt? Bedraagt de beroepstermijn tegen dit bevestigend vonnis dan ook 15 dagen, of een maand?

Continue reading “Boek XX WER en het gemeen procesrecht”

Kan de belangenconflictprocedure van toepassing zijn op de inkoop van eigen aandelen ? 

Noot onder hof van beroep Antwerpen 24 november 2022

Moet een vennootschap de belangenconflictprocedure toepassen op de inkoop van eigen aandelen? Dat was de rechtsvraag die voorlag in het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 24 november 2022. Het hof antwoordde met een duidelijke “neen” op deze vraag, en wees de nietigheidsvordering tegen het besluit tot inkoop van eigen aandelen af.

In mijn annotatie van dit arrest, net verschenen in het TRV-RPS, treed ik de conclusie van het hof bij voor deze specifieke zaak, maar argumenteer ik dat het hof eigenlijk wat genuanceerder had moeten zijn. Ik vat in deze blogpost mijn argument samen.

Continue reading “Kan de belangenconflictprocedure van toepassing zijn op de inkoop van eigen aandelen ? “

De huidige voorwaarden voor hoofdelijke aansprakelijkheid na splitsing zijn onnodig beperkend

J. Vananroye en J. Van Eetvelde, “De huidige voorwaarden voor hoofdelijke aansprakelijkheid na splitsing zijn onnodig beperkend”, TRV 2023, 515-522

Bij een splitsing (of met splitsing gelijkgestelde verrichting) of een overdracht of inbreng van een algemeenheid of een bedrijfstak wordt het geheel of een belangrijk deel van de activa en schulden van een rechtspersoon overgedragen.

Dit creëert een nood aan een bijzondere bescherming van de schuldeisers van de overdragende vennootschap. Hun rechtsverhouding kan immers worden overgedragen naar een nieuwe vennootschap zonder dat hun instemming met deze opgedrongen nieuwe debiteur is vereist. De vermogenstoestand van de verkrijgende vennootschap kan slechter zijn dan die van de overdragende. Ook als de overdragende vennootschap nog debiteur blijft (met name bij een partiële splitsing of een overdracht of inbreng van een bedrijfstak, waarbij de betrokken verhouding niet behoort tot de overgedragen bedrijfstak) loopt de schuldeiser risico dat die overdragende vennootschap door de reorganisatie slechter achter blijft.

Daarom biedt de vennootschapswetgever de schuldeisers van alle betrokken vennootschappen twee bijzondere mogelijkheden.

  • Er is vooreerst de mogelijkheid om zekerheid te eisen; dit vereist een initiatief van de schuldeisers die hiervoor in aanmerking komen.
  • Verder is er voor bepaalde schuldeisers automatisch hoofdelijke aansprakelijkheid van de overdragende vennootschap samen met de verkrijgende vennootschap die door de overdracht schuldenaar werd of bij een splitsing waar de overdragende vennootschap verdwijnt, van de verkrijgende vennootschappen.

In een ‘Amendement’ in het laatste nummer van TRV/RPS argumenteren Jasper Van Eetvelde en ikzelf dat de toepassingsvoorwaarden voor de hoofdelijkheidsremedie naar huidig recht onnodig streng zijn.

Continue reading “De huidige voorwaarden voor hoofdelijke aansprakelijkheid na splitsing zijn onnodig beperkend”

Shareholder Activism in Belgium

Boon or curse for sustainable value creation?

Shareholder activism is already an established phenomenon in the US. In Europe, including Belgium, shareholder activism is on the rise and is expected to become more and more important. Investors increasingly voice their discontent instead of opting for the exit. This new attitude will change the dynamic between investors and boards.

Gone are the days where shareholders exclusively focused on their financial return. Today, financial objectives are complemented with the realization of ESG (environmental, social and governance) objectives. This push towards sustainability creates new battlefields between investors and boards.

Zo werd het ruime publiek warm gemaakt voor de studiedag van 9 juni 2022 over “shareholder activism”, georganiseerd door het VBO en de Jean-Pierre Blumberg Chair (Universiteit Antwerpen). Vandaag kan met gepaste trots de publicatie van het verslagboek worden aangekondigd.

Het fenomeen van aandeelhoudersactivisme (maar ook andere vormen van activisme, zoals ESG-en NGO-activisme) wordt in het verslagboek vanuit diverse invalshoeken bestudeerd. Empirisch en rechtsvergelijkend, vennootschaps-en financieel recht en procesrecht.

Het boek overstijgt ruimschoots de verwachtingen van de editors. Dat is te danken aan de onderscheiden bijdragen, die een diep inzicht bieden in de theorie en de praktijk van aandeelhoudersactivisme. Ook de achterliggende belangen worden helder in kaart gebracht. Hulde aan de auteurs.

Volgende onderwerpen passeren de revue:

-Setting the Scene: The Characteristics, Causes and Consequences of Shareholder Activism (Tom Vos)
-ESG-Focused Hedge Fund Activism (Anna Christie)
-Shareholder Stewardship and Sustainability – The Current European Legal Framework and Possible Ways Ahead (Marleen Och)
-Towards a political corporation? NGOs as ESG shareholder activists and litigators influencing corporate strategies in continental Europe (Hans De Wulf)
-Securities Lending as a Barrier to (or an Instrument for) Shareholder Activism and the Role of -Intermediaries as Lending Agents (Louise Van Marcke)
-The Company’s Rights, Challenges and Obligations when Faced with Shareholder Activism (Deborah Janssens and Sigrid Ververken)
-The Securities Law Framework: A Fly in the Ointment of Activists? (Marijke Spooren, Ruben Foriers and Jean-Sébastien Rombouts)
-Shareholder Activism in the Belgian Courtroom (Karel Schulpen)
-Shareholder Activism in Belgium: What is Awaiting Us? (Marieke Wyckaert)

Aanbevolen lectuur voor bestuurders, general counsels, zakenadvocaten, bankiers, journalisten, lezers van Het Laatste Nieuws, en nog vele anderen.

KB van 24 september 2023 tot vaststelling van een checklist voor reorganisatieplannen van kleine en middelgrote ondernemingen

Deze ochtend werd het Koninklijk besluit van 24 september 2023 tot vaststelling van een checklist voor reorganisatieplannen van kleine en middelgrote ondernemingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit KB is er gekomen ter uitvoering van artikel XX.70/1, §4 WER en bevat een gedetailleerde checklist met praktische richtsnoeren over de manier waarop een onderneming die kiest voor het kmo-stelsel een reorganisatieplan moet opstellen. Deze checklist is beschikbaar in het Nederlands, het Frans, het Duits en het Engels. Het KB vermeldt duidelijk dat de lijst “louter bestemd [is] om de ondernemingen te helpen bij de redactie van een plan en […] alleen een indicatieve maar geen normatieve waarde [heeft]”.

Hoewel het KB enkel betrekking heeft op reorganisatieplannen die in het kmo-stelsel worden voorgelegd aan de ondernemingsrechtbank, kan die checklist ook tot inspiratie dienen voor de grote ondernemingen (nu de informatievereisten in het stelsel voor de grote ondernemingen op veel punten gelijkluidend zijn aan de informatievereisten in het kmo-stelsel, vgl. art. XX.70/1 en XX.83/4). We merken daarbij op dat de Koning voor de reorganisatieplannen van grote ondernemingen enkel een mogelijkheid en geen verplichting heeft om een checklist beschikbaar te stellen (art. XX.83/4, §4 WER). 

Continue reading “KB van 24 september 2023 tot vaststelling van een checklist voor reorganisatieplannen van kleine en middelgrote ondernemingen”

Indien een geconflicteerde bestuurder meestemt leidt dit tot nietigheid van het bestuursbesluit, zelfs bij afwezigheid van bewijs dat dit het besluit heeft kunnen beïnvloeden? (video disputatio)

Opname disputatio Tom Vos en Stijn De Dier – 1 juni 2023

Het WVV geeft een bijzondere nietigheidsgrond in geval van schending van de regels voor belangenconflicten bij bestuurders. De rechtspersoon kan de nietigheid vorderen van besluiten of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de toepasselijke belangenconflictregels, indien de wederpartij bij die besluiten of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.

Al sinds de invoering van die nietigheidssanctie speelt de vraag of de nietigheidssanctie geldt bij elke schending van de belangenconflictregeling. Een eerste strekking verdedigt dat enkel “wezenlijke” schendingen, die de besluitvorming of de verrichting kunnen beïnvloeden, tot nietigheid zouden mogen leiden. Een tweede strekking ziet de nietigheid verschijnen bij elke schending van de betrokken regels. Het WVV heeft deze discussie niet beslecht.

Op 1 juni 2023 disputeerden Tom Vos (UAntwerpen, Linklaters) en Stijn De Dier (UAntwerpen, Quinz) over dit vraagstuk. De opname kan u hier herbekijken. Zie voor meer achtergrondinformatie verder hier.

Immuniteit van uitvoeringsagenten in het Wetsvoorstel nieuw Boek 6 BW: een beknopt pleidooi tegen de voorgenomen afschaffing

Wetsvoorstel Buitencontractuele Aansprakelijkheid (DOC 55 3213)

1. De aansprakelijkheid van uitvoeringsagenten betreft de vraag in welke mate een hoofdschuldeiser (bv. koper, bouwheer) een buitencontractuele vordering heeft indien een uitvoeringsagent (bv. leverancier, onderaannemer) van zijn hoofdschuldenaar (bv. verkoper, aannemer) door een onrechtmatige daad schade veroorzaakt aan deze hoofdschuldeiser. Uitvoeringsagenten kunnen natuurlijke personen zijn (bv. werknemers, bestuurders) of rechtspersonen (bv. bank die een betaling uitvoert, koeriersbedrijf).

Naar huidig recht heeft de uitvoeringsagent een verregaande immuniteit ten aanzien van de contractuele schuldeiser van zijn opdrachtgever. In het Wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek vervalt deze immuniteit, al blijkt dit eerder impliciet.

Continue reading “Immuniteit van uitvoeringsagenten in het Wetsvoorstel nieuw Boek 6 BW: een beknopt pleidooi tegen de voorgenomen afschaffing”

Collectieve en individuele actiemogelijkheden bij insolventieprocedures: studiemiddag op 12 december 2023 (Leuven en online)

Sinds het Unac-arrest van het Hof van Cassatie van 12 februari 1981 is het onderscheid tussen collectieve en individuele schade een even belangrijk als verraderlijk thema in het Belgische insolventierecht. Het is slechts één symptoom van hoe in bankruptcy governance keuzes gemaakt moeten worden tussen individuele en collectieve actiemogelijkheden.

Tijdens een studiemiddag op 12 december 2023 leiden enkele specialisten u door dit geducht moeras. Het bestaande juridische kader wordt uiteengezet en bevraagd aan de hand van enkele voor de vennootschaps- en insolventiepraktijk belangrijke thema’s zoals bestuursaansprakelijkheid, strafrechtelijke aansprakelijkheid, beslag en vereffening.

Rode draad doorheen deze presentaties is het proefschrift Collectieve en Individuele Schade (Intersentia, 2023) van dr. Roel Verheyden. Dit boek is opgebouwd rond de vraag hoe de afdwinging van aansprakelijkheid na het faillissement van een vennootschap eruit moet zien om het onderliggende agency-conflict tussen schuldeisers en curator te verzachten, zonder de voordelen van een collectieve insolventieprocedure op te geven.

Programma

13u30  |  Onthaal

14u00  |  Verwelkoming door de voorzitter  |  Dhr. Jellen Rasquin (rechter in de Ondernemingsrechtbank te Leuven, medewerker Instituut voor Handels- en Insolventierecht)


14u10  |  Tussen ‘wedijveren’ en ‘samenlopen’: collectieve en individuele schade als illustratie  |  Prof. dr. Joeri Vananroye (hoogleraar KU Leuven, advocaat)


14u30  | Collectieve en individuele actiemogelijkheden voor schuldeisers en aandeelhouders in de vereffening  |  Dr. Jasper Van Eetvelde (advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker Jan Ronse Instituut)



14u50
  |  Collectieve schade en een stilzittende curator: schuldeisers in de kou?|  Dr. Frederik De Leo (advocaat, Hasselt en KU Leuven)


15u10  |  Vragen en debat


15u30  |  koffiepauze


16u00  |  Individuele executierechten van schuldeisers geconfronteerd met collectieve insolventieprocedures  |  Mr. Rubben Lindemans (advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Handels- en Insolventierecht)


16u20  |  Collectieve en individuele schade in een penale context: (n)iets nieuws onder de zon?|  Dr. Roel Verheyden (advocaat, vrijwillig wetenschappelijk medewerker Instituut voor Handels- en Insolventierecht)


16u40  |  Over wortels aan stokken: de efficiëntie van collectieve schadeafhandeling  |  Prof. dr. Marieke Wyckaert (hoogleraar KU Leuven)


17u00  |  Vragen en debat

17u30  |  Einde

Schrijf hier in.

Aangevraagde erkenningen bij OVB, IGO, IBJ.

De inschrijvingsprijs van EUR 240 omvat het boek Collectieve en Individuele Schade, dat op de studiemiddag zelf wordt overhandigd (winkelprijs EUR 175). De documentatie wordt digitaal ter beschikking gesteld aan deelnemers. Inschrijvingsprijs zonder boek: EUR 190.

Due diligence van genoteerde vennootschappen en verbonden partijen

Is de procedure van artikel 7:97 WVV van toepassing?

Dat de procedure voor transacties met verbonden partijen (artikel 7:97 WVV) leidt tot veel vragen bij de toepassing ervan is al lang geweten. Het toepassingsgebied is vaak onduidelijk en de gevolgen van de toepassing zijn verreikend: een advies van een comité van onafhankelijke bestuurders, een stemverbod voor “betrokken bestuurders”, tussenkomst van de commissaris, en de onmiddellijke openbare aankondiging van de beslissing of verrichting.

Een vraag die vaak terug komt in de praktijk is de volgende: moet de procedure worden toegepast als een due diligence wordt toegestaan aan een referentieaandeelhouder om een openbaar overnamebod te lanceren of aan derde partijen die de participatie van een referentieaandeelhouder willen overnemen? De vraag is belangrijk, omdat de openbare aankondiging van de transactie vaak onwenselijk zal zijn, aangezien het gaat om een nog onzekere transactie, waarvan het tot stand komen afhankelijk is van de uitkomst van de due diligence. De publicatieverplichting in de procedure voor transacties met verbonden partijen zou de transactie dan kunnen fnuiken.

Ik zie twee mogelijke oplossingen, op basis waarvan genoteerde vennootschappen de openbare aankondiging van de beslissing tot due diligence die verband houdt met een verbonden partij kunnen vermijden of uitstellen: ten eerste, de uitzondering voor beslissingen waarvan de waarde minder dan 1 % van het geconsolideerde nettoactief bedraagt; en ten tweede, de (betwiste) mogelijkheid om de publieke bekendmaking uit te stellen. Ik bespreek deze oplossingen ook in een recente bijdrage over de verschillende belangenconflictprocedures voor het boek Tendensen Vennootschapsrecht 2023, en vat ze hieronder samen. 

Continue reading “Due diligence van genoteerde vennootschappen en verbonden partijen”