Indien we via dit forum een wedstrijd zouden organiseren waarin we het meest spraakmakende insolventierechtelijke arrest van de voorbije twee jaar zouden verkiezen, dan zou het Smallsteps-arrest wellicht bijzonder hoog scoren. Het Smallsteps-arrest had immers tot gevolg dat het Belgische stil faillissement nooit verder is geraakt dan de parlementaire voorbereidingen (de geschrapte art. XX.33-34 WER). In de wandelgangen was dit arrest dan ook met enige regelmaat het geliefkoosde insolventie- én arbeidsrechtelijke onderwerp.
Opmerkelijk is evenwel dat die informele gesprekken de Belgische auteurs niet in beweging hebben gezet, althans niet in dezelfde mate als bij onze Noorderburen, waar volledige tijdschriftafleveringen en conferenties besteed werden/worden aan enkel en alleen (de gevolgen van) dit arrest (zie bv. het pre-packxit symposium te Groningen). In de Belgische doctrine beperken de sporen van dit “fossiel”, behoudens de enkele zeer lezenswaardige bijdragen van Roman Aydogdu (ULg, ULB)[1], zich voornamelijk tot kanttekeningen in bepaalde verslagboeken en een verkeerde nummering in een aantal concordantietabellen. De trouwe lezer van het Corporate Finance Lab werd daarnaast ten tijde van het verschijnen van dit arrest even bestookt met onze berichtgevingen (zie o.a. hier, hier, hier, hier en hier).
Mogelijk valt dit gebrek aan doctrinaire aandacht te verklaren doordatwe in België, i.t.t. in Nederland, nog steeds gebruik kunnen maken van de gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag (GROG). Die procedure wordt door sommigen dan ook beschouwd als een eerlijker alternatief voor het stil faillissement en kan zelfs de vraag doen rijzen waarom we in België überhaupt het stil faillissement nodig zouden hebben (an educated guess: regulatory competition). Door een prejudiciële vraag van het Arbeidshof Antwerpen, afdeling Hasselt aan het Europese Hof van Justitie staat echter ook de legitimiteit van dit “eerlijker” alternatief, namelijk de GROG zoals we die vandaag kennen, op de helling (zie daarover reeds hier).
Via een bijdrage in het meest recente nummer van het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht tracht ik die leemte in de Belgische doctrine gedeeltelijk op te vullen. Deze bijdrage (“Het stil faillissement na de Smallsteps-zaak: uit het oog, maar niet uit het hart”) behandelt zowel het arrest Smallsteps zelf, de Belgische en Nederlandse doctrinaire kritiek daarop als de gevolgen voor de Belgische en Nederlandse doorstart- en overdracht-praktijk uit faillissements- en reorganisatieprocedures. Daarbij passeren onder meer de Nederlandse uitspraken in de zaak Bogra (zie hier en hier) en de gestelde prejudiciële vraag in de Belgische zaak Plessers (zie daarover hier) de revue . Besluiten doen we met een vooruitblik op de toekomst van het stil faillissement en de pre-pack-praktijk, met enkele nuttige aanbevelingen voor de Belgische wetgever. Onzes inziens betreft het een ruime problematiek eigen aan de doorstarts en overdrachten en dringt een algehele hertekening van het collectieve ontslagrecht zich op.
Het moge alvast duidelijk zijn we nog veel zullen horen van de gevolgen van het arrest Smallsteps. De datum van de terechtzitting van de zaak Plessers (3 oktober 2018) valt bv. samen met de eerste dag van de INSOL Europe Academic Forum Conference, gevolgd door de jaarlijkse conferentie van INSOL Europe. Onze verwachting is daarbij dat de “Echo van Estro” die dagen in het Hilton in Athene te horen zal zijn.
[1] R. AYDOGDU, “La réforme du transfert d’entreprise par la loi du 11 août 2017: le silence assourdissant de la faillite silencieuse” in A. DESPONTIN (ed.), La réforme du droit de l’insolvabilité et ses conséquences (sur les avocats): une (r)évolution?, Brussel, Larcier, 2017, 139; R. AYDOGDU, “L’impact de l’arrêt Smallsteps sur le droit belge de l’insolvabilité: ‘one giant leap for mankind’?” in A. ZENNER (ed.), Le droit de l’insolvabilité: analyse panoramique de la réforme, Limal, Anthemis, 2018, 409.
2 thoughts on “De Smallsteps-zaak: meer dan een jaar later”