Zo-even werd door de plenaire vergadering van de Kamer de invoeringswet van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen goedgekeurd. Na ondertekening door de Koning wordt dit wet.
De tekst die gisteren in de Commissie Handelsrecht werd goedgekeurd en aan de plenaire vergadering werd voorgelegd is hier te vinden.
De wet treedt in werking op 1 mei 2019.
Op bestaande organisaties is het nieuwe regime van toepassing vanaf 1 januari 2020, zij het dat het mogelijk is om de overeenstemming van de statuten met het nieuwe regime uit te stellen tot 1 januari 2024. Die uitstelmogelijkheid belet echter niet dat de nieuwe regels – zowel dwingend als aanvullend recht – al vanaf 1 januari 2020 van toepassing zijn. Uiteraard gelden aanvullende regels enkel indien er niet in de statuten van werd afgeweken.
Bestaande organisaties kunnen kiezen om voorafgaand aan 1 januari 2020 (maar uiteraard niet vóór 1 mei 2019) zich aan de nieuwe regels te onderwerpen middels een statutenwijziging.
Zoals bericht in de kranten, was een van de belangrijkste wijzigingen in de laatste linie de uitbreiding van de uitzonderingen op kwantitatieve beperking van de aansprakelijkheid van bestuurders (‘cap’). Artikel 2:57 § 3 WVV stelt nu dat de ‘cap’ niet van toepassing is “in geval van lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, van zware fout, van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden in hoofde van de persoon die aansprakelijk wordt gesteld”.
Deze wijziging is een gevolg van amendement nr 536 van P. De Roover (N-VA) en komt ook tegemoet aan kritiek van de vakbeweging vanuit de ongelijkheid met het aansprakelijkheidsregime voor werknemers.
Daarmee is de ‘cap’ beperkt tot de toevallige lichte fout, wat de angel uit deze figuur neemt (zie voor eerdere commentaren hier). Deze figuur wordt wellicht eerder een rijke bron van meerkeuze-vragen op examens vennootschapsrecht dan een stormbestendige paraplu voor bestuurders.
De laagste drempel van EUR 125.000, uit het oorspronkelijke voorontwerp, werd wel terug ingevoerd.