Het optreden van de maatschap in het rechtsverkeer: wat als alle maten moeten ‘meetekenen’?

Een post vorige week zette uiteen hoe de maatschap een eigen vermogen heeft, afgescheiden van de vermogens van de maten. Dit houdt in dat de lotgevallen van de persoonlijke vermogens van de maten – zoals beslag, faillissement, minderjarigheid of andere gevallen van onbekwaamheid – niet het onverdeelde maatschapsvermogen treffen. De zaakvoerder kan zijn of haar statutaire bevoegdheid gebruiken, zonder belemmerd te worden voor een beschikkingsonbevoegdheid of handelingsonbekwaamheid die een individuele maat zou treffen.

Een tweede post eerder deze week zette dan weer uiteen hoe in het rechtsverkeer derden echter niet zomaar zullen vertrouwen op de bevoegdheid van de zaakvoerder en de actualiteit van de voorgelegde statuten. Derden zullen bij belangrijke transacties daarom vaak vragen dat de maten persoonlijk meetekenen met de zaakvoerder.

Ook bleek dat in de registers van de hypotheekbewaarder de identiteit van de maten als mede-eigenaars moeten worden vermeld. Ook een wisseling in het matenbestand (uittreding, toetreding, overdracht van aandelen) geldt als een overdracht van mede-eigendomsrechten die moet worden overgeschreven in het hypotheekregister. Het voorgaande betekent ook dat bij een notariële akte tot overdracht van een zakelijk recht van de maatschap alle maten persoon moeten verschijnen of een notariële volmacht moeten verlenen, ook in de hypothese dat de zaakvoerder volgens de statuten autonoom bevoegd is.

Enerzijds heeft de maatschap dus een verregaande vermogensrechtelijke autonomie: wettelijk door een afgescheiden vermogen en statutair door een zaakvoerder met een verregaande en autonome bevoegdheid. Anderzijds heeft die zaakvoeder dan weer regelmatig de maten nodig om de maatschap te laten deelnemen aan belangrijke transacties.

Hoe die twee vaststellingen verzoenen?

Dat de maten moeten meewerken bij het ‘verlijden’ van een rechtshandeling moet goed begrepen worden: de individuele maten krijgen hierdoor geen vetorecht. De zaakvoerder is per hypothese bevoegd voor het negotium; de tussenkomst van de individuele maten betreft het verlijden van instrumentum ter uitvoering van de beslissing met het oog op de tegenwerpelijkheid aan derden (onroerende transacties) of om hen comfort te verlenen (potentieel alle transacties).

De reden voor deze mede-ondertekening is niet dat de instemming van deze mate nodig zou zijn voor de toerekening van de handeling aan de maatschap, maar het bekomen van tegenwerpelijkheid en/of verhinderen dat de betrokken maten later deze handeling aanvechten (op grond van de afwending van deze bevoegdheid of op grond van de ongeldigheid of het gebrek aan actualiteit van de statuten of de benoeming van de zaakvoerder).   Een wettelijk voorgeschreven akte om tegenwerpelijkheid te bekomen of een redelijke legitimatiewens van een derde kunnen geen voorwendsel zijn omdat een veto te stellen, waar de statuten dit niet voorzien.

Als een maat weigert mee te werken, betekent dit praktisch uiteraard wel een beletsel voor de betrokken rechtshandeling. De verplichting van de maat om te handelen te goeder trouw – een kernverplichting in de maatschap – houdt in zulk geval in dat de maat verplicht is om zijn medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een beslissing die een zaakvoerder bevoegd genomen heeft.

Het verdient om pedagogische redenen aanbeveling om deze verplichting expliciet op te nemen in een maatschapsovereenkomst.

De minderjarige maat kan hierbij gewoon vertegenwoordigd worden door zijn ouders. De minderjarige maat verschijnt immers niet bij de akte om over het betrokken goed te beschikken – hij is daar immers beschikkingsonbevoegd over – maar om de tegenpartij van de maatschap bijkomend comfort te verschaffen. Dit lokt m.i. op zich niet een vereiste van vrederechterlijke machtiging uit. Zie anders M. DELBOO en A. VAN DEN BROECK, Vermogensplanning via maatschap en beheersvolmacht, 66, nr. 215.

Zie over de maatschap in het rechtsverkeer de sessie van de auteur op de studiemiddag van het Jan Ronse Instituut (KU Leuven) op 28 mei 2021 over lessen na twee jaar WVV.

Joeri Vananroye

foto: Pede (Anderlecht)

Author: Joeri Vananroye

Professor of economic analysis of law (KU Leuven), attorney (Quinz)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: