In een vorige post bleek dat het ondernemingsrecht positiever aankijkt tegen vermogenssplitsing (beperkte aansprakelijkheid en afgescheiden vermogen) dan het privaatrecht.
Laten we dit vooropstellen: de traditionele weerzin tegen vermogenssplitsing is volkomen te begrijpen. De nadelen van beperkte aansprakelijkheid en afgescheiden vermogen zijn evident.
Wie geniet van beperkte aansprakelijkheid wordt verleid tot roekeloos gedrag. Hoog rendement gaat vaak samen met een groot risico. Beperkte aansprakelijkheid laat toe om het rendement zelf ten volle te genieten en het risico grotendeels af te wentelen op derden. Als de vennootschap insolvent is kan de aandeelhouder de sleutels afgeven aan de schuldeisers en zonder verdere aansprakelijkheid vertrekken. Beperkte aansprakelijkheid stimuleert een activiteit, heet het vaak. Dat is juist, maar het recht is er net vaak op ingesteld om activiteiten af te remmen, bv. als het negatieve effecten voor derden heeft. Aansprakelijkheid zorgt ervoor dat het rechtssubject deze externaliteiten internaliseert en er terug rekening mee houdt in zijn gedrag. Beperkte aansprakelijk kan deze internalisering ongedaan maken.
Ook het afschermen van activa van schuldeisers laat toe om te ontkomen aan aansprakelijkheid. In dat opzicht zijn beperkte aansprakelijkheid en vermogensafscheiding, hoewel juridisch verschillende technieken, economisch erg gelijkend. Het verschil zit ‘m in de klasse van schuldeisers die getroffen worden: de vennootschapsschuldeisers door beperkte aansprakelijkheid, de persoonlijke schuldeisers door vermogensafscheiding.
Zich onttrekken aan aansprakelijkheid is problematisch omdat aansprakelijkheid de belangrijkste remedie is die de jurist in zijn of haar gereedschapskist heeft. Continue reading “De na- en voordelen van vermogenssplitsing”