Eerdere posts schonken aandacht aan enkele technologieën om de scherpe kantjes van afgescheiden vermogen en beperkte aansprakelijkheid af te vijlen: publiciteit, en uitkeringsverplichtingen, uitkeringsbeperkingen, toerekeningsregels voor vennootschapsschulden, bestuursaansprakelijkheid.
Deze technologieën staan onder druk. Het internationaalrechtelijk aanknopingspunt voor deze regels wordt immers in belangrijke mate bepaald door het het toepasselijke vennootschapsrecht: de lex societatis. In België gold dat je het toepasselijk vennootschapsrecht niet vrij kan kiezen: je moet het recht kiezen van het economische zwaartepunt van de vennootschap, de werkelijke zetel. Vanuit het idee dat de rechtspersoon in belangrijke mate een figuur met derdenwerking is, vind ik het geen gek idee dat de insiders niet totaal vrij kunnen kiezen. Bij een contract ligt vrije keuze voor de hand; bij figuren met derdenwerking dringt een objectieve aanknopingsfacor zich op. In het goederenrecht is dit de lex rei sitae, de plaats waar een zaak zich werkelijk bevindt, in het vennootschapsrecht is dat de werkelijke zetel. De keuze om vrij het toepasselijk recht te kiezen voor figuren die tegenwerpelijk zijn aan derden wordt in The Code of Capital van Pistor terecht als zeer problematisch beschreven. Continue reading “Zal het insolventierecht de wereld redden?”