Kapitaalverhoging en soorten van aandelen

Problemen voor private equity en venture capital

Het is welbekend dat flexibilisering één van de krachtlijnen van het WVV was. Sinds het WVV bestaat er een bijna onbegrensde vrijheid in de BV en niet-genoteerde NV om af te wijken van de basisregels met betrekking tot de allocatie van stemrechten en vermogensrechten aan aandelen. Het is ook al opgemerkt dat dergelijk “spelen met stemrechten en vermogensrechten” aanleiding kan geven tot problemen door de strenge en breed toepasselijke procedure voor de wijziging van soortrechten (artikel 5:102 en 7:155 WVV).[1] Deze blogpost bekijkt deze problemen in wat meer detail voor kapitaalverhogingen in de private equity en venture capital context, en geeft ook een aantal mogelijke oplossingen onder het huidige Belgisch recht.

Continue reading “Kapitaalverhoging en soorten van aandelen”

Soortrechten: na de ‘disputatio’, enkele voorstellen tot ‘solutio’ (of waarover het eigenlijk ging: uit de discussie komen hernieuwde inzichten)

Een post door gastbloggers Hans De Wulf (UGent) en Marieke Wyckaert (KU Leuven)

De Disputatio en haar uitkomst

Op 1 juni gingen ondergetekenden stevig in debat (zie video hier) over een in essentie eenvoudige vraag: is er voor de splitsing binnen een bestaande soort aandelen (of andere effecten) unanimiteit nodig  of volstaat een 75% meerderheid per soort? Anders geformuleerd: kan men de rechten van bepaalde maar niet alle aandelen van een bestaande soort wijzigen, zonder uitgifte van bijkomende aandelen. Wyckaert verdedigde dat dit alleen met unanimiteit kan worden beslist omdat afbreuk wordt gedaan aan de gelijke behandeling van aandeelhouders; volgens De Wulf volgt uit de wettekst dat een 75% meerderheid per soort volstaat en kan misbruik voldoende voorkomen worden via aandeelhoudersovereenkomsten en desnoods achteraf worden bestreden via het leerstuk van misbruik van meerderheid, de geschillenregeling en andere minderheidsbechermingstechnieken. De stelling van Marieke Wyckaert had de meeste sympathie vóór het debat, maar Hans De Wulf wist op 1 juni de stemmen te keren.

Wij zijn het er nog steeds niet over eens. Maar de discussie heeft er ons wel beiden van overtuigd dat de wetgever de regeling over soortrechten in het WVV op dit punt, maar wellicht nog meer op andere vlakken, moet verduidelijken of bijsturen.  Hieronder lanceren we  enkele gemeenschappelijke denkpistes daarrond. Elke feedback is welkom met het oog op (verhoopte) reparatie (zie verder).

Continue reading “Soortrechten: na de ‘disputatio’, enkele voorstellen tot ‘solutio’ (of waarover het eigenlijk ging: uit de discussie komen hernieuwde inzichten)”

Vereist een splitsing van een soort aandelen altijd unanimiteit?

Tijdens de disputatio van 1 juni jl. was één van de drie quaestiones de vraag of een splitsing van een soort aandelen altijd unanimiteit vereist.

Het geanimeerde debat tussen Professor De Wulf (UGent) en Professor Wyckaert (KU Leuven), gemodereerd door Professor Tom Vos (UAntwerpen), kan u hier herbekijken.

Eerstdaags publiceert Corporate Finance Lab een gezamenlijk standpunt van de disputanten over mogelijke uitwegen uit dit debat.

Zwarte zondag in Leuven (postscript bij het dispuut tussen Marieke Wyckaert en Hans De Wulf over unanimiteit bij soortsplitsing)

Een post door Jeroen Delvoie (VUB)

“Het gaat niet om de gelijke behandeling van aandeelhouders als zweverig principe, het gaat om pacta sunt servanda

Deze blogpost is ingegeven door een ernstig geval van FOMO naar aanleiding van het dispuut op 1 juni 2022 ter ere van 5 jaar Corporate Finance Lab in Leuven (zie hier voor de opname, de slides en de documentatie).

Ik kon er jammer genoeg echt niet bij zijn, maar slaagde er in extremis wel in de discussie tussen Marieke Wyckaert en Hans De Wulf online mee te pikken. Daar zat ik dan wippend op mijn stoel met de digitale vinger in de lucht, maar zonder mogelijkheid om aan de actie deel te nemen. Daarom via deze weg een postscript over een specifiek punt, waaromtrent ik graag was tussengekomen. Ik vat dit – geheel in de sfeer van het dispuut – wat badinerend op, het wordt me hopelijk vergeven.

Het betreft een argument dat me dunkt cruciaal was in de onverwachte overwinning van De Wulf in de stemming na de debatten. Hoewel het feit dat hij de rol van underdog meesterlijk speelde, ook wel zal hebben meegespeeld (weliswaar met iets té veel enthousiasme, waardoor hij de resultaten van het publieksreferendum vooraf al met het brexit-vuilnis buiten had gezet, waarvan dus akte…).

Continue reading “Zwarte zondag in Leuven (postscript bij het dispuut tussen Marieke Wyckaert en Hans De Wulf over unanimiteit bij soortsplitsing)”

Vereist de splitsing van soort aandelen steeds unanimiteit?

Een disputatio over soorten van aandelen tussen Marieke Wyckaert en Hans De Wulf

Dat één van de doelstellingen van het WVV een verregaande flexibilisering van het vennootschapsrecht was, is welbekend onder vennootschapsjuristen. Een concrete uiting hiervan is dat er sinds het WVV voor de niet-genoteerde BV en NV een quasi-onbegrensde vrijheid bestaat om de stem- en vermogensrechten verbonden aan aandelen te regelen (in een genoteerde BV en NV houdt de wetgever wel sterker vast aan het beginsel van “één aandeel, één stem”, met beperkte uitzonderingen voor onder andere aandelen zonder stemrecht en loyauteitsstemrecht; maar de vermogensrechten kan men ook in genoteerde vennootschappen volledig vrij regelen). 

Zulke flexibiliteit betekent dat soortvorming een belangrijker onderwerp is geworden. Het WVV bevat een (erg brede) definitie van soortvorming: soorten van aandelen zijn aandelen waaraan andere rechten zijn verbonden dan aan andere aandelen uitgegeven door dezelfde vennootschap (Artikel 5:48, 6:46 en 7:60 WVV). Zodra men dus gaat spelen met de stemrechten of vermogensrechten verbonden aan aandelen, zal er soortvorming zijn.

In een bijdrage met Frank Hellemans voor de Themis reeks, waarschuwden we (overigens niet als enigen) reeds voor de gevaren van soortvorming, meer bepaald als het gaat over de wijziging van soortrechten (zie artikel 5:102 en 7:155 WVV). Ten eerste gaat een toegenomen flexibilisering gepaard met een groter belang van algemene normen (zoals het gelijkheidsbeginsel, het vennootschapsbelang, misbruik van meerderheid, …).[1]

Ten tweede heeft het WVV het toepassingsgebied van de bijzondere procedure voor de wijziging van soortrechten sterk uitgebreid, meer bepaald bij de uitgifte van aandelen die niet evenredig binnen elke soort gebeurt. Dit houdt het risico in dat een (beperkte) blokkeringsminderheid binnen één soort zorgt voor een voortdurende betonnering van de rechten verbonden aan de soorten van aandelen, zelfs indien het voor de verdere ontwikkeling van de vennootschap aangewezen is om aanpassingen door te voeren. 

Ten derde concludeerden Frans Hellemans en ik in onze bijdrage dat de wetgeving rond de wijziging van soortrechten op een aantal punten onduidelijk is, bijvoorbeeld over de volgende vragen:

  • Als de uitgifte van aandelen niet volstrekt evenredig met het aantal aandelen uitgegeven binnen elke soort gebeurt, maar dit te wijten is aan de afronding van fracties van aandelen, leidt dit dan tot toepassing van de procedure voor wijziging van soortrechten?
  • Als de uitgifte van nieuwe aandelen volstrekt evenredig met het aantal aandelen uitgegeven binnen elke soort gebeurt, maar dit geen impact heeft op de soortrechten (stel bijvoorbeeld dat het soortrecht een voordrachtrecht voor bestuurders is dat ook na de uitgifte blijft bestaan), leidt dit dan tot toepassing van de procedure voor wijziging van soortrechten?
  • Kunnen de aandeelhouders met unanimiteit afwijken van de noodzaak om een verslag van de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant, zonder dat de wetgeving deze mogelijkheid bevat (de memorie van toelichting suggereert van wel)?
  • Moet de verslaggevingsplicht worden nageleefd als er een nieuwe soort van aandelen wordt uitgegeven, maar er voor de uitgifte slechts één soort bestond?
  • Mag de meerderheid vereist voor de wijziging van soortrechten worden verstrengd in de statuten? 
  • Vereist de splitsing van een bestaande soort aandelen in twee verschillende soorten aandelen steeds de unanimiteit tussen aandeelhouders?

Deze laatste vraag is de focus van de tweede sessie van de studiedag van 1 juni ter ere van 5 jaar Corporate Finance Lab, die plaats vindt volgens het format van de “disputatio”. Marieke Wyckaert (KU Leuven) zal tijdens de disputatio de stelling verdedigen: “een splitsing van een soort aandelen vereist altijd unanimiteit”. Hans De Wulf (UGent) zal tegen deze stelling argumenteren. Ikzelf zal optreden als voorzitter (‘praeses’).

Continue reading “Vereist de splitsing van soort aandelen steeds unanimiteit?”

%d bloggers like this: