Hoe ver moet het monopolie van de curator reiken?

Nieuwe regeling van art. XX.225 wordt best uitgebreid

In het nieuwe insolventierecht wordt het vorderingsrecht voor collectieve schade verschillend geregeld bij enerzijds de aansprakelijkheid kennelijk grove fout (art. XX.225) en anderzijds alle andere aansprakelijkheidsgronden, zoals wrongful trading (art. XX.227), de actio mandati of de aansprakelijkheid voor niet-naleving van de alarmbelprocedure. Bij kennelijk grove fout hebben individuele schuldeisers een afgeleid vorderingsrecht, waardoor ze bij stilzitten van de curator deze vordering ten hoeve van de boedel kunnen benaarstigen. Bij de andere aansprakelijkheidsgronden hebben schuldeisers dit recht niet; ze hebben enkel een vorderingsrecht voor eigen rekening bij persoonlijke schade.

Is dit verschil in behandeling verantwoord?

De Memorie van Toelichting van de invoeringswet van Boek XX verantwoordt het monopolie van de curator voor collectieve schade in het kader van wrongful trading (art. XX.227 WER) als volgt:

“Dergelijk optreden behoort uitsluitend de curator toe. Het is de bedoeling te voorkomen dat welke belanghebbende dan ook op dergelijke wijze kan optreden in een domein waar een complexe appreciatie en een diepgaande kennis van het verleden van de onderneming vereist is. [1]

Deze verantwoording overtuigt ons niet. De appreciatie van een onrechtmatige verderzetting is niet complexer of delicater dan die van een kennelijk grove fout (waarbij er geen monopolie van de curator). Het is ook eigenaardig om de complexiteit of de vereiste kennis te laten doorwegen bij de vraag wie kan vorderen: daarvoor bestaat er een rechter die de gegrondheid beoordeelt.

Het verdient voorkeur om de afgeleide vordering van individuele schuldeisers voor aansprakelijkheid wegens kennelijke grove fout (art. XX.225) uit te breiden naar collectieve schade, ongeacht wat de materieelrechtelijke grondslag is.[2] Dus ook: bij een vordering op grond van wrongful trading, een actio mandati, een aansprakelijkheid wegens laattijdige aangifte van het faillissement of wegens schending van de alarmbelprocedure.

Deze vorderingen overlappen mekaar in belangrijke mate wat betreft de handelingen die worden aangevochten en de schade waarvan herstel wordt gevorderd.[3] Zo kan wrongful trading vaak ook een kennelijke grove fout of een gewone bestuursfout uitmaken. Het heeft weinig zin om, voor wat materieelrechtelijk zo dicht bij mekaar ligt, zonder goede verantwoording, radicaal verschillende regels inzake vorderingsmogelijkheden te voorzien.

Joeri Vananroye

[1] Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, doc 54, 2407/001, 105.

[2] J.F. GOFFIN en A. CAUWENBERGH, “La responsabilité des dirigeants liée à une poursuite d’activité déficitaire avant ou pendant une réorganisation judicaire”, in Le droit de l’insolvabilité: analyse panoramique de la réforme, 677, nr. 44.

[3] Zie bv. M. VANDENBOGAERDE, Aansprakelijkheid van vennootschapsbestuurders, Antwerpen, Intersentia, 76, nr. 77; M. WYCKAERT en F. PARREIN, “Een ongeluk komt nooit alleen. Hoe weegt de insolventie van de vennootschap op de bestuurdersaansprakelijkheid?” in Vennootschaps- en financieel recht, 25, nr. 41; D. BRULOOT, Vennootschapskapitaal en schuldeisers, 571, nr. 820; K. GEENS, M. WYCKAERT, C. CLOTTENS, F. PARREIN, S. DE DIER, S. COOLS, F. JENNE en A. STEENO, “Vennootschappen. Overzicht van rechtspraak (1999-2010)”, TPR 2012, 330, nr. 265.

Author: Joeri Vananroye

Professor of economic analysis of law (KU Leuven), attorney (Quinz)

One thought on “Hoe ver moet het monopolie van de curator reiken?”

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: