Uittreding en uitsluiting van aandeelhouders: een never ending story

Een post door gastblogger Floris Parrein

20 december 1967. Zuster Luc-Gabriël, kloosterlinge in het dominicanerklooster te Fichermont, besluit haar kap over de haag te smijten, na jarenlang met groot succes de heilige Dominicus te hebben bezongen. Het is een uittreding die niet alleen het klooster in rep en roer zet, maar ook de wereldpers haalt.

De gemiddelde uittreding (en uitsluiting) van een aandeelhouder doet gelukkig minder stof opwaaien. De geschillenregeling is dan ook een van de meest populaire procedures in het Belgische vennootschapsrecht. Uiteraard moet daarnaast, en ook steeds meer, rekening worden gehouden met de uittreding en uitsluiting ten laste van het vennootschapsvermogen, en met de bijzonder complexe verhouding tussen beide procedures. De uittreding en uitsluiting van aandeelhouders blijft de pennen van veel auteurs in beweging brengen, en ook de (cassatie)rechtspraak wordt geconfronteerd met nieuwe door te hakken knopen.

Enkele concrete voorbeelden.

Continue reading “Uittreding en uitsluiting van aandeelhouders: een never ending story”

Nieuwe cassatierechtspraak over alleenverkoopwetgeving: géén loi de police en onvoorwaardelijk arbitreerbaar

Cass. 7 april 2023, AR C.21.0325.N

‘Het spreekt voor zich dat dit arrest een grote impact zal hebben op de internationale distributiepraktijk. Maar misschien gaat de schokgolf van de ontploffing zelfs nog verder.’

In 2014 schreef Mr. P. Hollander dat het Hof van Justitie van de EU met zijn Unamar-arrest van 17 oktober 2013 een “bombe atomique” had gedropt op de Belgische alleenverkoopwetgeving.[1] Bij arrest van 7 april 2023 heeft het Belgische Hof van Cassatie die atoombom nu daadwerkelijk doen ontploffen.

Continue reading “Nieuwe cassatierechtspraak over alleenverkoopwetgeving: géén loi de police en onvoorwaardelijk arbitreerbaar”

Van onze verslaggever ter plaatse: wetontwerp omzetting Herstructureringsrichtlijn goedgekeurd

De plenaire vergadering van de Kamer keurde vanavond goed: het Wetsontwerp “tot omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 en houdende diverse bepalingen inzake insolvabiliteit”.

Schrijf hier in voor de disputatio van volgende week donderdag 1 juni.

Cornelis en Feltkamp over buitencontractuele aansprakelijkheid van publieke rechtspersonen in Boek 6 BW: niet ‘back to the future’ maar ‘forward to the past’?

Een post door gastblogger Jeroen Delvoie (VUB)

In hun bijdrage “SOS voor een democratisch aansprakelijkheidsrecht” in de Juristenkrant van 10 mei 2023 zijn Ludo Cornelis en Régine Feltkamp kritisch voor Boek 6 B.W. dat momenteel in de Kamer wordt behandeld. Ik juich hun initiatief toe (ook al ben ik het niet eens met de analyse), want uiteraard verdient het onderwerp een breed juridisch en maatschappelijk debat. Ook Corporate Finance Lab laat zich ter zake overigens niet onbetuigd (zie bv. hier en hier en hier). Ik kan de lezer enkel aanraden de kritische reeks van Cornelis en Feltkamp over Boek 6 verder te volgen via hun website Law Back on Track.

Maar op een bepaald moment moest ik me bij de lectuur van hun bijdrage toch even in de haren krabben. Ik licht dat graag toe.

Enerzijds wijzen de auteurs op de sterk veranderde samenlevingscontext sinds 1804. Vanaf medio 20e eeuw leidde de democratische omwenteling tot een politieke aardverschuiving, zo luidt hun analyse. Boek 6 B.W. is (net zoals de reeds aangenomen boeken) volgens Cornelis en Feltkamp nog te zeer schatplichtig aan de 19e eeuw en dus aan een “voorbijgestreefd politiek regime”. Voor wie deze auteurs volgt, klinkt dat bekend in de oren.

Continue reading “Cornelis en Feltkamp over buitencontractuele aansprakelijkheid van publieke rechtspersonen in Boek 6 BW: niet ‘back to the future’ maar ‘forward to the past’?”

Invoering boek XIX ‘Schulden van de consument’ WER

Een post door gastblogger Dave Mertens en Emilie Bogaerts

Op 27 april 2023 werd het Wetsontwerp houdende invoeging van boek XIX “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht aangenomen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.[1] Boek XIX WER regelt de minnelijke invordering van schulden bij betalingsachterstand van consumenten. In B2B-relaties blijft de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (hierna: “WBH”), waarover u hier meer kan lezen, van toepassing.

De belangrijkste nieuwigheden zijn de volgende:

Continue reading “Invoering boek XIX ‘Schulden van de consument’ WER”

Is het écht nodig dat ex-BVBA’s hun statuten aanpassen voor het einde van het jaar?

Antwoord minister Van Quickenborghe op parlementaire vraag Houtmeyers

Kamerlid mevr. Katrien Houtmeyers (n-va) stelde de volgende schriftelijke vraag aan de Minister van justitie:

In 2020 besliste de federale regering dat de vennoten van een besloten vennootschap voor eind 2023 naar de notaris moeten om hun statuten te laten aanpassen en zo een volwaardige bv te worden. Een dure ingreep, met een enorme economische kostprijs. Voor de 400.000 bvba’s in ons land leidt dat tot een gemeenschappelijke last van een half miljard euro.

Ook eenpersoonsvennootschappen vallen onder deze verplichting. Het hoeft geen betoog dat dit op de kleine zelfstandigen in ons land een grote impact heeft. Niet alleen kost het veel geld om langs de notaris te gaan voor de aanpassing, ze steken er ook tijd in die ze op andere manieren nuttiger zouden kunnen invullen. Vooral nu blijkt dat eenpersoonsvennootschappen de verplichting eigenlijk rustig kunnen negeren omdat de kans op een sanctie – zonder technisch in detail te treden – bijzonder klein is.

Meneer de minister,

Ik vraag me af hoe u zelf tegenover deze verplichting staat. Vindt u het logisch dat eenmanszaken veel tijd en geld moeten steken in een officiële aanpassing, hoewel er toch geen echte sanctie is?

Wat vindt u ervan dat een professor vennootschapsrecht eenpersoonsvennootschappen in de media aanraadt om de verplichting te negeren?

Bent u al gecontacteerd door zelfstandigen of organisaties die de verplichting overdreven vinden?

Het antwoord van Minister Van Quickenborne luidt:

Continue reading “Is het écht nodig dat ex-BVBA’s hun statuten aanpassen voor het einde van het jaar?”

‘Indien een geconflicteerde bestuurder meestemt leidt dit tot nietigheid van het bestuursbesluit, zelfs bij afwezigheid van bewijs dat dit het besluit heeft kunnen beïnvloeden’

Disputatio, Leuven, donderdag 1 juni 2023

Het WVV geeft een bijzondere nietigheidsgrond in geval van schending van de regels voor belangenconflicten bij bestuurders. De rechtspersoon kan de nietigheid vorderen van besluiten of verrichtingen die hebben plaatsgevonden met overtreding van de toepasselijke belangenconflictregels, indien de wederpartij bij die besluiten of verrichtingen van die overtreding op de hoogte was of had moeten zijn.

Al sinds de invoering van die nietigheidssanctie speelt de vraag of de nietigheidssanctie geldt bij elke schending van de belangenconflictregeling. Een eerste strekking verdedigt dat enkel “wezenlijke” schendingen, die de besluitvorming of de verrichting kunnen beïnvloeden, tot nietigheid zouden mogen leiden. Een tweede strekking ziet de nietigheid verschijnen bij elke schending van de betrokken regels. Het WVV heeft deze discussie niet beslecht.

Voor beide strekkingen bestaan goede argumenten.

Continue reading “‘Indien een geconflicteerde bestuurder meestemt leidt dit tot nietigheid van het bestuursbesluit, zelfs bij afwezigheid van bewijs dat dit het besluit heeft kunnen beïnvloeden’”

De (on)zin van commerciële vs. particuliere schuldkwijtschelding

Over de aanmoediging van ondernemerschap als leitmotiv voor tweedekansbeleid – een post door gastblogger Gauthier Vandenbossche (UGent)

Niet alle EU-lidstaten behandelen ondernemers en consumenten op dezelfde manier wanneer het op tweedekansbeleid en schuldkwijtschelding aankomt. Zo maakt het Belgische insolventierecht, net zoals het Franse insolventierecht, een onderscheid tussen natuurlijke personen op basis van hun beroeps- of economische activiteit. Maar moet er op dat vlak wel een onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke personen? En kan een dergelijk onderscheid verantwoord worden op basis van de doelstelling van tweedekansbeleid en schuldkwijtschelding?

“Er kunnen vraagtekens worden gezet bij het verschil tussen de ‘risico-nemende’ ondernemer, voor wie een soepel tweedekansbeleid zou bestaan, en andere natuurlijke personen.”

Gauthier Vandenbossche

Continue reading “De (on)zin van commerciële vs. particuliere schuldkwijtschelding”

Special Purpose Acquisition Companies: too Alternative to be an Alternative Investment Fund?

A post by guest blogger Victor Denil

While Special Purpose Acquisition Companies (SPACs) made a comeback to the American stock markets in 2020, Euronext Amsterdam became the SPAC champion on the old continent, with 16 SPAC listings (FT, 17 February 2021). As we appear to be past the hype, burning legal questions to understand the legal landscape for alternative investment funds, and in particular European SPACs come to the fore. One of these questions is whether European SPACs are subject to the Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD)? There is no clear answer to this question. In this article, I will try to summarize the pros and cons and I will bring on three arguments why AIFMD could apply in my opinion.

Continue reading “Special Purpose Acquisition Companies: too Alternative to be an Alternative Investment Fund?”

Inkoop van eigen aandelen: een onverwachte (en onbedoelde?) dubbele uitkeringstest in de NV?

Tal van ondernemingen worden in een vroege fase van hun bestaan gekenmerkt door jaren van operationele verliezen die worden veroorzaakt door allerlei kosten: onderzoek en ontwikkeling, geografische uitbreiding, uitbouwing, opschaling van productiecapaciteit, en ga zo maar door. Om die (vaak langer dan initieel vooropgestelde) opstart- en doorgroeifase te bekostigen, kan een onderneming extern kapitaal ophalen, veelal bij professionele investeerders of zelfs op de beurs. Zulke ondernemingen zetten in op langetermijngroei: winsten worden pas later gerealiseerd na commercialisatie van producten in de pijplijn, of wanneer de productie voldoende is opgeschaald.

Externe fondsen kunnen op verschillende manieren worden aangetrokken, zoals via een instap in het kapitaal. In een naamloze vennootschap wordt zulke externe inbreng nog steeds geregeld (deels) geboekt als uitgiftepremie.

Een onderneming kan tal van redenen hebben om eigen aandelen te verwerven. Zo kan het nuttig zijn dat een onderneming een aandeelhouder zelf kan uitkopen, of een personeelsparticipatieplan kan opzetten. Voor beursgenoteerde bedrijven kan het opportuun zijn om de beurskoers te ondersteunen of om aandelen in te kopen om als currency te gebruiken in M&A transacties.

We nemen de – zeer realistische – hypothese van een jonge, groeiende onderneming die verlieslatend is, maar die een stevige financiële buffer heeft omwille van externe inbrengen, welke voor een klein deel geboekt zijn als kapitaal, maar grotendeels als beschikbare uitgiftepremie. Dankzij deze financiële buffer beschikt de onderneming over voldoende uitkeerbare ruimte voor een inkoop van eigen aandelen. De uiterkingstest vervat in artt. 7:212 juncto. 7:215 is dus geslaagd.

We gaan er eenvoudigheidshalve van uit dat de inkoop van aandelen door onze hypothetische onderneming ook voor het overige voldoet aan de overige voorwaarden van art. 7:215 e.v. WVV.

Zolang de ingekochte aandelen zijn opgenomen in de activa van de balans van de onderneming, moet de onderneming een onbeschikbare reserve aanleggen, gelijk aan de waarde waarvoor de aandelen die zij zelf verkreeg in haar inventaris zijn ingeschreven (art. 7:217, §2 WVV).

Op het eerste zicht lijkt dat geen probleem te vormen. De onbeschikbare reserve voor eigen aandelen vormt de tegenhanger van de beschikbare uitkeerbare ruimte, en onze hypothetische onderneming beschikt over voldoende uitkeerbare ruimte dankzij haar beschikbare uitgiftepremies. Het WVV of het uitvoeringsbesluit sluiten overigens niet uit dat de uitgiftepremies zouden worden aangewend om een onbeschikbare reserve aan te leggen.

Wat deze werkwijze wel uitsluit, is een advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN). In haar advies 2021/01 stelt de CBN immers dat de uitgiftepremie neerkomt op een externe inbreng van de aandeelhouders en dat ze zich daarin onderscheidt van reserves die voortvloeien uit winsten. Volgens de CBN volgt daaruit dat een uitgiftepremie niet kan worden overgeboekt naar een onbeschikbare reserverekening.

Continue reading “Inkoop van eigen aandelen: een onverwachte (en onbedoelde?) dubbele uitkeringstest in de NV?”

New FDI rules in the Benelux: a brief analysis from a Law and Economics perspective

A post by guest blogger Thomas Van Gerven (student, KU Leuven)

On November 30 2022, the Belgian federal government and the governments of the federated entities adopted the cooperation agreement on the Belgian foreign direct investment screening mechanism. The draft text has now been submitted to the various parliaments for approval and should enter into force on June 1, 2023. This adds Belgium to the list of EU Member States that have recently tightened their rules on foreign direct investment (FDI). Similarly, in mid-2022, the Dutch Chamber of Representatives adopted the Wet Vifo, establishing the new Dutch general (F)DI screening mechanism. Its entry into force is scheduled for early summer 2023.

As many have pointed out, the practical implications of these new FDI rules for mergers and acquisitions (M&A) in the Benelux can hardly be overstated. For one thing, FDI screening will affect the timetable of transactions. As with merger control, the deal will not be able to close prior to the green light from the respective screening authorities (i.e. the Interfederal Screening Committee for Belgium and the Investment Screening Office for the Netherlands). As important as these practical implications are, the tightening of FDI rules also raises more theoretical questions, that is, from a Law and Economics perspective.

Continue reading “New FDI rules in the Benelux: a brief analysis from a Law and Economics perspective”

Soortsplitsing: één jaar later

Symmetrische en asymmetrische soortsplitsing

Trouwe lezers van deze blog kennen het soortsplitsingsdebat: welke meerderheidsvereiste is van toepassing op de creatie van een nieuwe soort van aandelen in een BV of NV, wanneer dat gebeurt door aan sommige bestaande aandelen andere rechten toe te kennen dan voorheen, waardoor de bestaande aandelen in feite worden “gesplitst” in verschillende soorten. Met betrekking tot deze vraag kruisten Hans De Wulf en Marieke Wyckaert op 1 juni 2022 de degens op de Disputatio georganiseerd ter gelegenheid van het lustrum van deze blog. De problematiek was ook al eerder aangekaart in de rechtsleer,[1] en gaf ook nadien nog aanleiding tot blogposts van Jeroen Delvoie en van de disputanten zelf.[2]

Wie vandaag, nadat de geesten een jaartje hebben kunnen rijpen, de slides van de Disputatio en de inleidende tekst van moderator Tom Vos herleest, moet vaststellen dat de disputanten feitelijk in de val waren gelokt door hen te verzoeken om een erg verraderlijke stelling te bekampen. Die luidde: “een splitsing van een soort aandelen vereist altijd unanimiteit”. Wyckaert pleitte pro; De Wulf contra.

In een noot die recent verscheen in TBH,[3] verdedigde ik dat niet elke soortsplitsing unanimiteit vereist, maar sommige (allicht de meest voorkomende) wel. Er moet met name een onderscheid worden gemaakt naargelang de soortsplitsing louter de creatie van een nieuwe soort tot gevolg heeft, maar daarbij de geldende verhoudingen tussen de aandeelhouders ongemoeid laat, dan wel daarenboven die proportionaliteit wijzigt.

Continue reading “Soortsplitsing: één jaar later”

Harmonisation of EU Insolvency Law: Is Europe Welcoming the New Commission’s Proposal?

With the publication of its Proposal for a Directive on the harmonisation of certain aspects of insolvency law in December 2022 (Proposal), the European Commission has moved into unchartered territory. The first responses have been divergent. Some commentators indicated that (part of) the Proposal is farfetched and at odds with currently well-functioning domestic insolvency legislation in EU Member States, whereas others had clearly hoped for more extensive proposals for harmonisation.

To explore the Proposal in further detail, the Conference on European Restructuring and Insolvency Law (CERIL) organises an international conference on 20 and 21 April 2023 in Leiden (the Netherlands). The CERIL Conference will bring together experts from practice, academia, and the bench who will assess the topics proposed for harmonisation. As input for the Conference itself, CERIL conducts a survey collecting views from across Europe on the reception of this new Proposal.

Commission Proposal to harmonise certain aspects of insolvency law

On 7 December 2022, the European Commission presented its long expected legislative proposal for a directive to harmonise certain aspects of insolvency law (COM/2022/702 final). With the aim to contribute to the development of a Capital Markets Union, the Commission has put forward this Proposal on corporate insolvency rules. More specifically, the Commission aims to make substantive insolvency regimes more coherent by reducing legal uncertainty. It also aims to promote cross-border investment.

With the objective of harmonising ‘certain aspects of insolvency law’, the Proposal covers a variety of more or less separate topics, including (i) avoidance actions, (ii) asset tracing, (iii) pre-pack proceedings, (iv) directors’ duty to file, (v) winding-up of insolvent micro-enterprises, (vi) creditors’ committees, and lastly (vii) measures enhancing the transparency of national insolvency laws.

Continue reading “Harmonisation of EU Insolvency Law: Is Europe Welcoming the New Commission’s Proposal?”

Van de quasi-immune naar de quasi-vogelvrije uitvoeringsagent? – Wetsvoorstel boek 6 BW

Een gastblog van Olivier Vanden Berghe (Liedekerke)

Het wetsvoorstel houdende boek 6 (buitencontractuele aansprakelijkheid) in het Burgerlijk Wetboek, ingediend op 8 maart 2023, stelt een einde aan het samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid en aan de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent.

Het einde van het samenloopverbod zal in de praktijk weinig veranderen. Artikel 6.4 § 1 BW stelt weliswaar dat “de wetsbepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid toepassing [vinden] tussen medecontractanten”, maar voegt er meteen aan toe dat de contractspartij die wordt aangesproken op buitencontractuele grondslag de verweermiddelen kan inroepen voortvloeiend uit het contract.

Het verlaten van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent zal daarentegen zeer ingrijpende gevolgen hebben.  De uitvoeringsagent (“hulppersoon” in het BW) zal rechtstreeks aangesproken kunnen worden door de medecontractant van zijn opdrachtgever en artikel 6.4 § 2 BW beperkt zich ertoe te stellen dat de hulppersoon “dezelfde verweermiddelen [kan] inroepen als” de verweermiddelen die zijn opdrachtgever kan inroepen tegen diens medecontractant. Een gelijkaardige bewoording vond men reeds in artikel 5.89 BW volgens hetwelk de hulppersoon die wordt aangesproken door de medecontractant van zijn opdrachtgever het bevrijdingsbeding kan inroepen dat is overeengekomen tussen zijn opdrachtgever en deze medecontractant.

Continue reading “Van de quasi-immune naar de quasi-vogelvrije uitvoeringsagent? – Wetsvoorstel boek 6 BW”

IEAF Call for Papers: The Perpetual Renewal of European Insolvency Law

The INSOL Europe Academic Forum (IEAF) is inviting submission for its 19th annual conference, taking place from Wednesday 11 – Thursday 12 October 2023 in Amsterdam (the Netherlands). Expressions of interest are invited for the delivery of research papers within the overall theme of the academic conference: “The Perpetual Renewal of European Insolvency Law”.

The conference is intended to focus on, inter alia, the following overall topics:

Continue reading “IEAF Call for Papers: The Perpetual Renewal of European Insolvency Law”