1. In artikel 147 W.Succ. staat dat “de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de private stichtingen, beheerst door het Wetboek van vennootschappen en verenigingen” vanaf 1 januari volgend op de datum van hun oprichting onderworpen zijn aan een jaarlijkse taks tot vergoeding van de successierechten.[1] Deze bepaling gaat terug op artikel 44, lid 1 van de wet van 27 juni 1921[2] waarin stond: “De vereenigingen zonder winstgevend doel en de instellingen van openbaar nut zijn onderhevig aan eene jaarlijksche belasting.” Het ging toen om de invoering van een jaarlijkse “taxe tot vergoeding der successierechten” ten belope van 0,10% op het brutovermogen van die lichamen. Vrijstellingen van die belasting werden toen niet voorzien. Daarentegen was er bijv. in artikel 2, § 1 van de wet van 17 oktober 1945[3], welke een éénmalige belasting van 5% op het kapitaal invoerde, wel sprake van een vrijstelling ten behoeve van “erkende mutualiteitsverenigingen.”[4]
Zijn ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen onderworpen aan de patrimoniumtaks?
Een post door gastblogger Dirk Deschrijver