Een moedervennootschap bezit alle aandelen in een NV. Indien deze situatie van éénhoofdigheid langer dan een jaar duurt wordt de moedervennootschap onbeperkt aansprakelijk voor de dochtervennootschap (art. 646 W.Venn. – zie eerder arrest). Dit veroorzaakt een aanzienlijke verhoging van de schulden van de moedervennootschap (en bijgevolg een toename van de passiva in de faillissementsboedel indien de moedervennootschap failliet zou gaan). Leidt deze situatie tot de aansprakelijkheid van de bestuurders of de commissaris van de moedervennootschap? Deze vraag was aan de orde in een recent vonnis van de rechtbank van Koophandel te Antwerpen (afdeling Turnhout) van 8 november 2016 (A/14/03347 – inzake faillissement Waegener Group NV). Dit vonnis is nog niet definitief.
Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap werden failliet verklaard. De curatoren van de moedervennootschap stelden een aansprakelijkheidsvordering in tegen de commissaris van de moedervennootschap. De curatoren verweten de commissaris van de moedervennootschap dat hij niet voorafgaand aan het verstrijken van het jaar eenhoofdigheid heeft gewezen op de gevolgen die art. 646 W. Venn. daar aan verbindt. Dit zou de moedervennootschap hebben toegelaten om daaraan eventueel te remediëren en zo de aansprakelijkheid voor het passief van de dochtervennootschap te vermijden. De curatoren probeerden daardoor (een deel van) de verhoging van het passief bij de moedervennootschap als enige vennoot bij de commissaris te verhalen.
De rechtbank verklaart deze vordering ongegrond met o.m. de volgende motivering:
“De commissaris van een naamloze vennootschap heeft een controlerende functie en is niet de adviseur van deze vennootschap. Er mag van uitgegaan worden dat de raad van bestuur van [de moedervennootschap] en geïnteresseerde derden, de Belgische wetgeving en dus de bepaling van artikel 646 W. Venn. kennen, alleszins dienden zij deze laatste bepaling te kennen.”
De rechtbank oordeelt dat de commissaris geen fout kan worden verweten, nu de raad van bestuur van de moedervennootschap, alsook elke geïnteresseerde derde, het betreffende artikel over de éénhoofdigheid en de gevolgen daarvan diende te kennen.
De rechtbank voegt daaraan toe dat het feit dat een NV éénhoofdig wordt, op zich geen inbreuk vormt op het W.Venn. in hoofde van de enige aandeelhouder. De wetgever mag dan wel met de hoofdelijke aansprakelijkheid een gevolg met een zeer sterk punitief karakter verbinden aan het laten voortduren van éénhoofdigheid, het is geen toestand die verboden is.
Zouden de curatoren van de moedervennootschap meer succes hebben gehad indien ze hun pijlen hadden gericht op de bestuurders van de moedervennootschap?
Het besproken vonnis betekent ook dat deze bestuurders niet aansprakelijk zijn voor de overtredingen van de statuten door enige aandeelhouder te zijn voor langer dan één jaar in een dochtervennootschap-NV.
Hebben de bestuurders dan misschien een gewone bestuursfout gemaakt? Door geen einde te maken aan de éénhoofdigheid, hebben de bestuurders van de moedervennootschap een – onomkeerbare – aansprakelijkheid laten oplopen die eenvoudig kon worden vermeden; de overdracht van één aandeel in de dochtervennootschap volstond (zie hierover M. COLLE, “Vereniging van alle aandelen in één hand? Met twee is altijd beter dan alleen!”, RABG 2015, 358-364). Dit lijkt op het eerste zicht niet iets dat een normale en voorzichtige bestuurder zou doen. De motivering van het besproken vonnis betekent ook dat een bestuurder zich niet kan beroepen op onwetendheid omtrent deze aansprakelijkheidsgrond.
Toch mag aansprakelijkheid van bestuurders in deze hypothese zomaar geen automatisme zijn. Onbeperkte aansprakelijkheid van de vennootschap kan een rechtmatige bewuste keuze van het bestuur zijn. Niemand zal het bestuur zomaar aansprakelijk achten als de moedervennootschap vennoot wordt in een dochtervennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (bv. V.O.F.). En helemaal niemand zal het bestuur aansprakelijk achten als de vennootschap geen dochtervennootschap opricht en de betrokken activiteiten zelf uitoefent; ook dat leidt tot een automatische onbeperkte aansprakelijkheid voor de betrokken activiteiten.
Daarom is niet gezegd dat een raad van bestuur zich geen zorgen moet maken om de onbeperkte aansprakelijkheid die volgt uit de makkelijk te voorkomen éénhoofdigheid van langer dan een jaar. Dit geldt zeker indien de moedervennootschap, op het ogenblik dat de aansprakelijkheid aan de orde komt, zelf in financiële moeilijkheden zit en de plichten van het bestuur sterk gekleurd worden door de belangen van de bestaande schuldeisers van de moedervennootschap (zie hier).
2 thoughts on “Is het bestuur of de commissaris van de moedervennootschap aansprakelijk in het geval van een éénhoofdige dochtervennootschap?”