De Grondwet heeft Huyttens en Van Overloop, de Code civil Locré en de Vennootschapswet van 1873 Guillery (Commentaire législatif de la loi du 18 mai 1873 sur les sociétés commerciales en Belgique, Brussel, Bruylant, 1878): een systematisch overzicht van de voorbereidende werken dat vertrekt vanuit de uiteindelijk goedgekeurde artikelen.
Voor wetenschappelijk onderzoek zijn dit werken van grote waarde. Het is dan ook erg gelukkig dat het Belgisch Centrum voor Vennootschapsrecht op haar webpagina een compilatie van parlementaire voorbereidingen van het WVV ter beschikking stelt met met achtereenvolgens de per 1 september 2021 in voege zijnde wettekst, de tekst van wetsontwerp(en), voorontwerp(en), de memorie van toelichting en, in voorkomend geval, de toelichting bij goedgekeurde amendementen en passages uit de adviezen van de Raad van State.
Deze overzichten zijn oorspronkelijk opgesteld door mevrouw Filiz Korkmazer, die als gewezen adjunct-kabinetchef economisch recht op het kabinet van toenmalig minister van justitie Geens zeer nauw betrokken was in het traject van totstandkoming van het WVV, en alle werkgroepen en vergaderingen leidde (zie de toelichting bij de compilatie).
Rechtssystemen kunnen heel verschillend om gaan met de waarde die aan de parlementaire voorbereiding wordt gehecht: van de oude Engelse regel dat rechtbanken geen beroep deden op die voorbereiding om een wet te interpreteren tot de mogelijkheid – een onzalig idee – om parlementsleden in een concreet geschil te laten getuigen wat hun bedoeling was.
Het komt me voor dat als er in ons systeem canons zijn om met parlementaire voorbereiding om te gaan – en als die er zijn is de kans groot dat ze verschillen naargelang de rechtstak – die vooralsnog niet erg duidelijk werden gearticuleerd. Zie wel W. Van Gerven, Algemeen deel, Story, Brussel, 1987, 56-58.
Wel lijkt het een trend te zijn om meer parlementaire voorbereiding te citeren dan enkele decennia geleden. Daarvoor is een makkelijke verklaring: die voorbereiding is nu makkelijk toegankelijk voor iedereen met een internetverbinding waar vroeger een gespecialiseerde bibliotheek moest worden opgezocht. De makkelijke vindbaarheid van een bron vergroot er nochtans de waarde niet van.
Aan parlementaire voorbereiding mag naar mijn mening niet te veel belang worden gehecht. Het is een instrument ter interpretatie van een tekst maar het biedt niet een bindende interpretatie, laat staan waar het aan het dispositief van de wet zou toevoegen of aftrekken. Dat vergeten we soms in tijden waarin zelfs parlementaire nabereiding onder de vorm van ministeriële antwoorden grote aandacht krijgt (zie hier, hier en hier).
Om het met de Nederlandse privatist Scholten te zeggen:
“Hoe kunnen we weten dat, wat als toelichting van een voorstel door den Minister is gezegd, door de meerderheid van de Tweede en Eerste Kamer is beaamd? Niet de toelichting, maar het wetsvoorstel zelf aanvaardden zij door hun stem. Doch bovendien, al zouden we kunnen vaststellen dat inderdaad alle leden van beide colleges èn de Minister èn ten slotte de Kroon allen met een bepaalden wetsregel hetzelfde hadden beoogd, dan nog zou dat ons niet binden. Door de wet, niet anders, kan de wetgever ons iets bevelen. Wat deze personen, die de wetgevende macht vormen, overigens denken en willen, is hun particuliere meening, van niet meer belang dan die van wien ook. […]
Nog maar al te veel wordt gemeend, dat, met een beroep op een uiting van een Minister of Kamerlid, de vraag van de interpretatie van de wet zou zijn afgedaan. Niet de wetgever, maar de wet bindt ons.” (Algemeen deel).
Dat neemt niet weg dat de voorliggende compilatie een belangrijk instrument zal worden. Volgende stap: de historische antecedenten uit het Venn.W., W.Venn. en BW toevoegen voor elk artikel van het WVV?
Joeri Vananroye