Met een arrest (c.23.0023.n) van 23 november 2023 van de eerste kamer in voltallige zitting bevestigt het Hof van Cassatie haar eerdere rechtspraak rond de kwalificatie van natuurlijke personen als onderneming:
“1. Krachtens artikel I.1, eerste lid, 1°, WER wordt, behoudens andersluidende bepaling, voor de toepassing van dit Wetboek verstaan onder “onderneming”: “elk van volgende organisaties: (a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent; (b) iedere rechtspersoon; (c) iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid”.
Een natuurlijke persoon kan slechts als onderneming in de zin van deze wetsbepaling worden gekwalificeerd, wanneer hij aantoont een organisatie te vormen, bestaande uit een geheel van eigen materiële, financiële of menselijke middelen samengebracht met het oog op het uitoefenen van een zelfstandige beroepsactiviteit.
2. De appelrechters die oordelen dat “anders dan wat wordt aangevoerd niet [wordt] aangenomen dat een natuurlijke persoon-bestuurder slechts dan als onderneming in de zin van artikel I, 1, eerste lid, 1° (a) WER kan worden gekwalificeerd, wanneer hij aantoont een organisatie te vormen, bestaande uit een inrichting van materiële, financiële of menselijke middelen met het oog op het uitoefenen van een zelfstandige beroepsactiviteit of anders gesteld dat een bestuurder van een vennootschap die zijn mandaat uitoefent buiten een eigen organisatie om geen onderneming in de zin van voormeld artikel zou kunnen zijn” en dat “noch uit de parlementaire voorbereidingen van de Wet van 15 april 2018, noch uit het wetsartikel zelf blijkt dat de wetgever met de aanhef van artikel I, 1, eerste lid, 1° WER de bedoeling had het ondernemersbegrip afhankelijk te stellen van het bestaan van een dergelijke organisatie, zodat door het stellen van dergelijk vereiste een voorwaarde aan deze wettekst wordt toegevoegd”, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
Het middel is gegrond.
Dictum
Het Hof, Vernietigt het bestreden arrest.”
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 13 oktober 2022, gewezen op verwijzing bij arrest van het Hof van 9 september 2021.
Zoals in de andere uitspraken rees deze vraag n.a.v. de faillissementsaanvraag door een bestuurder. Deze rechtspraak heeft echter ook relevantie voor natuurlijke personen met een andere zelfstandige beroepsactiviteit en voor andere regels die afhangen van de kwalificatie als onderneming (o.a. bevoegdheid ondernemingsrecht, ondernemingsbewijsrecht, hoofdelijkheid als regel van aanvullend recht).
Eerder argumenteerden we, met vele anderen, (hier, hier en hier) waarom deze rechtspraak niet zo vanzelfsprekend is in het licht van de tekst van de wet. Zonder te overtuigend, dus.
studiemiddag op 12 december 2023
Collectieve en individuele actiemogelijkheden bij insolventieprocedures
(Leuven en online)
One thought on “Enkel de georganiseerde natuurlijke persoon is een onderneming – Cassatie bevestigt eerdere rechtspraak”