Repliek: het faillissement van de beherende vennoot van een VOF of commanditaire vennootschap (bis)

Een post door Matthias Wauters (Eubelius, KU Leuven)

1.

Recent verscheen in het TRV-RPS een arrest van het Hof van Beroep te Brussel (Brussel 26 februari 2024, TRV-RPS 2025, 568) waarin het Hof zich uitsprak over de persoonlijke faillietverklaring van een natuurlijke persoon, beherend vennoot van een CommV. De vraag raakt aan de essentie van de vennootschappen zonder volkomen rechtspersoonlijkheid. Nu de VOF sinds bijna drie decennia niet langer de vennootschap van gemeen recht uitmaakt, zijn de onvolkomen rechtspersonen een stuk schaarser geworden. Dat geldt ook voor de theorievorming rond deze vennootschappen met dubbel gelaat. De beperkte toepassingen blijven niettemin boeiende conceptuele vragen oproepen, zoals ook blijkt uit voormeld arrest en de annotatie van S. Snauwaert.

Continue reading “Repliek: het faillissement van de beherende vennoot van een VOF of commanditaire vennootschap (bis)”

Een voorbeeld van legistieke ‘content drift’: art. 4:23 WVV

Eerder kwam hier legistieke ‘linkrot‘ aan bod, waarbij een bepaling verwijst naar een ander bepaling die intussen werd opgeheven. Een andere vorm van legistieke ‘referentie rot’ is content drift waarbij een artikel verwijst naar een andere bepaling, die formeel nog wel bestaat, maar waarbij de inhoud van de bepaling waarnaar verwezen wordt intussen niet meer relevant is. Dit is mogelijk nog vervelender omdat het voor de lezer, anders dan bij een verbroken link, niet meteen duidelijk is dat er een fout in de verwijzing is.

Een voorbeeld hiervan is art. 4:23 WVV. Dit artikel verklaart o.a. de bepalingen van de maatschap van toepassing op de VOF en CommV, met enkele uitzonderingen die vooral te maken hebben met de afwezigheid van rechtspersoonlijkheid bij de maatschap.

Continue reading “Een voorbeeld van legistieke ‘content drift’: art. 4:23 WVV”

Nieuwe Europese vennootschapsrichtlijn 2025/25: meer dan digitalisering

Een post door gastbloggers Alain François en Mauro Gisgand (Eubelius)

Op 30 januari 2025 trad de Richtlijn 2025/25 rond het gebruik van digitale instrumenten en processen in het vennootschapsrecht in werking.  Deze Richtlijn brengt niet alleen vernieuwende maatregelen rond digitalisering, maar introduceert ook ingrijpende veranderingen voor de in België veelgebruikte Vennootschap Onder Firma (“VOF”) en Commanditaire Vennootschap (“CommV”).

De Belgische wetgever heeft de tijd tot 31 juli 2027 om deze richtlijn om te zetten in nationaal recht, en tot 1 augustus 2028 om ze in de praktijk toe te passen. Voor een beperkt aantal artikelen geldt een langere omzettingstermijn tot 1 augustus 2029.

We belichten enkele van de belangrijkste nieuwigheden. 

Continue reading “Nieuwe Europese vennootschapsrichtlijn 2025/25: meer dan digitalisering”

De ‘corporate interest’-test bij zekerheden: bij welke organisaties?

VZW, stichting, VOF, maatschap

Bij vennootschappen dient een persoonlijke of zakelijke zekerheid die wordt gesteld zonder een marktconforme vergoeding verantwoordbaar zijn vanuit het eigen belang van die rechtspersoon.

Daarmee heeft de rechtspersoon een grens aan het beheer van het vermogen die een natuurlijke persoon niet heeft (al zijn er bij natuurlijke personen ook wel een reeks aanvechtingsmogelijkheden voor verarmende handelingen). Dat is de ‘prijs’ die betaald moet worden om te kunnen genieten van vermogenssplitsing (beperkte aansprakelijk en afgescheiden vermogen).

Continue reading “De ‘corporate interest’-test bij zekerheden: bij welke organisaties?”

Meer dan een derde, niet gelijk aan één – de “vergeten” hoofdelijk aansprakelijke vennoot

Gastblogger meester Joost van Riel over een onopgemerkte recente wijziging aan het WVV

Hoofdelijk aansprakelijke vennoten (hierna kort de “werkende vennoten”) van een VOF, CommV of maatschap, fascineren vennootschapsjuristen al jaren.[i] Een recente wijziging van het WVV brengt hen opnieuw onder de aandacht.

Een juridische twee-eenheid

Het voorwerp van de fascinatie is de verhouding tussen enerzijds de rechtspositie van de vennootschap en anderzijds de rechtspositie van de vennoten.  

Zoals het WVV bevestigt, zijn werkende vennoten persoonlijk en hoofdelijk gehouden voor schulden van de vennootschap, of beter: tegenover de vennootschapsschuldeisers (artikel 4:14 en 4:26 WVV). Eerder dan een zekerheidsmechanisme, geven deze bepalingen uitdrukking aan de rechtstreekse gehoudenheid van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten tegenover de vennootschapsschuldeisers.

Continue reading “Meer dan een derde, niet gelijk aan één – de “vergeten” hoofdelijk aansprakelijke vennoot”

De maatschap: enkele praktische knelpunten na ruim 2000 jaar

Studienamiddag donderdag 24 oktober 2019, KU Leuven Campus Brussel (Leerstoel Constant Matheeussen)

De maatschap is onze oudste vennootschapsvorm en nog steeds de vennootschap ‘van gemeen recht’. Zij is polyvalent, flexibel, discreet, fiscaalvriendelijk en daarom vooral  sinds de jaren ’90 een zeer ‘gewild’ instrument van successieplanning.

Maar blijft dit wel zo?

Continue reading “De maatschap: enkele praktische knelpunten na ruim 2000 jaar”

De gewaagde positie van de zaakvoerder van een CommV die geen vennoot is: Cassatie, WVV en het Nederlandse Wetsvoorstel Modernisering Personenvennootschappen

Bespreking van Cass. 2 februari 2018

Vorig jaar las u hier over het merkwaardige arrest van het Hof van Cassatie dd. 2 februari 2018 (“New Super Marché de la Remorque”) over aansprakelijkheid als aandeelhouder van een zaakvoerder in een Comm.V.

Inmiddels werd bij dit arrest een noot gepubliceerd in het TRV-RPS door Joris Lannoy (“De gewaagde positie van een externe zaakvoerder in de gewone commanditaire vennootschap”, noot onder Cass. 2 februari 2018), TRV-RPS 2018, 900 e.v.).

De auteur verdedigt dat een Comm.V. geldig kan worden opgericht met een structuur waarbij de beherende en stille vennoot zelf vennootschappen zijn, en met een zaakvoerder-natuurlijke persoon die zelf geen vennoot is maar wel controle uitoefent over beide vennoten-rechtspersonen.

Hij stelt echter vast dat zulke structuur in geval van financiële moeilijkheden een uitnodiging in zich draagt voor schuldeisers of curator om, de onbeperkte aansprakelijkheid van een beherend vennoot indachtig, te pogen aan te tonen dat de schijnbaar externe zaakvoerder ook als (beherend) vennoot van de Comm.V. moet worden beschouwd. Continue reading “De gewaagde positie van de zaakvoerder van een CommV die geen vennoot is: Cassatie, WVV en het Nederlandse Wetsvoorstel Modernisering Personenvennootschappen”

Personenvennootschappen in het ontwerp-WVV: welke regels vallen op door hun afwezigheid of behoud?

Met een gastrol voor ‘gold-plating’

Een wetgevend project kenmerkt zich evenzeer door wat het niet wijzigt, als door wat het wel wijzigt. Dat op vlak van bestuursaansprakelijkheid de bestaande minderheidsvordering, ondanks evidente gebreken, niet werd opgelapt in het ontwerp-WVV zegt even veel over de maatschappelijke keuzes van het ontwerp als de invoering van een ‘cap’ op bestuursaansprakelijkheid.

Vorige posts behandelden enkele opvallende nieuwigheden voor maatschap, VOF en CommV. Het ontwerp behoudt ook veel; vele bepalingen zijn nog altijd een on- of nauwelijks gewijzigde kopie van de bepalingen uit art. 1832 e.v. van de Code civil  van 1804 (maatschap) of de Vennootschapswet van 1873 (VOF en CommV).

Deze post behandelt kort enkele regels die opvallen door dat ze bleven of ongeregeld werden gelaten. En soms is dit ook relevant voor de meer courante vennootschapsvormen. Continue reading “Personenvennootschappen in het ontwerp-WVV: welke regels vallen op door hun afwezigheid of behoud?”