Steward ownership: enkel nobele intenties?

Een post door Sofie Cools en Lisa Bueken (Jan Ronse Instituut, KU Leuven)

1. In 2022 haalde het welbekende outdoormerk Patagonia de krantenkoppen toen oprichter Yvon Chouinard alle aandelen in Patagonia Inc. wegschonk aan een trust en een non-profitorganisatie. Patagonia Perpetual Purpose Trust ontving alle aandelen met stemrecht. De aandelen zonder stemrecht en mét winstrechten gingen naar de non-profit organisatie Holdfast Collective. De trust moet haar stemrechten op de algemene vergadering van Patagonia Inc. uitoefenen in lijn met de waarden van Patagonia Inc. en Holdfast Collective moet de dividenden die ze ontvangt van Patagonia Inc. gebruiken om de klimaatcrisis tegen te gaan. “Earth is now our only shareholder” luidde het. Op deze manier hoopte Yvon Chouinard de missie van Patagonia Inc. op lange termijn veilig te stellen.

2. De nieuwe eigendomsstructuur van Patagonia wordt gezien als een schoolvoorbeeld van steward ownership. Het begrip steward ownership vindt zijn oorsprong in Duitsland, waar het door de Purpose Foundation werd gelanceerd. Sindsdien is de steward ownership-beweging wereldwijd in opmars. In steeds meer landen ontstaan organisaties die het model promoten, zoals Steward-Owned in België. Heel wat literatuur over steward ownership is sterk gebaseerd op publicaties van dergelijke organisaties en daardoor soms een tikkeltje idealistisch. Het doel van deze bijdrage is om het fenomeen met een open blik, maar ook kritisch onder de loep te nemen.

Continue reading “Steward ownership: enkel nobele intenties?”

Het hek van Chesterton, de dode hand en het regeerakkoord-De Wever

Liquiditeit als de motor van de geschiedenis van en de breuklijnen in het organisatierecht

Een Leuvense professor rechten heeft het voorrecht in vele steden in Vlaanderen en Brussel te mogen doceren. Zo geef ik in Kortrijk onder meer college over het overzicht van rechtsvormen en de grote breuklijnen in het organisatierecht.

Op weg naar dit college zag ik vanuit het raam van de trein, ergens voorbij Harelbeke wanneer de trein al afremt en dus de aangelanden van het spoor goed kunnen worden begluurd, een ideale pedagogische illustratie van hoe ons landschap van vennootschaps- en ondernemingsvormen eruit ziet. Ik deel de foto hier graag:

Continue reading “Het hek van Chesterton, de dode hand en het regeerakkoord-De Wever”

De ‘corporate interest’-test bij zekerheden: bij welke organisaties?

VZW, stichting, VOF, maatschap

Bij vennootschappen dient een persoonlijke of zakelijke zekerheid die wordt gesteld zonder een marktconforme vergoeding verantwoordbaar zijn vanuit het eigen belang van die rechtspersoon.

Daarmee heeft de rechtspersoon een grens aan het beheer van het vermogen die een natuurlijke persoon niet heeft (al zijn er bij natuurlijke personen ook wel een reeks aanvechtingsmogelijkheden voor verarmende handelingen). Dat is de ‘prijs’ die betaald moet worden om te kunnen genieten van vermogenssplitsing (beperkte aansprakelijk en afgescheiden vermogen).

Continue reading “De ‘corporate interest’-test bij zekerheden: bij welke organisaties?”

Zijn ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen onderworpen aan de patrimoniumtaks?

Een post door gastblogger Dirk Deschrijver

1. In artikel 147 W.Succ. staat dat “de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de private stichtingen, beheerst door het Wetboek van vennootschappen en verenigingen” vanaf 1 januari volgend op de datum van hun oprichting onderworpen zijn aan een jaarlijkse taks tot vergoeding van de successierechten.[1] Deze bepaling gaat terug op artikel 44, lid 1 van de wet van 27 juni 1921[2] waarin stond: “De vereenigingen zonder winstgevend doel en de instellingen van openbaar nut zijn onderhevig aan eene jaarlijksche belasting.” Het ging toen om de invoering van een jaarlijkse “taxe tot vergoeding der successierechten” ten belope van 0,10% op het brutovermogen van die lichamen. Vrijstellingen van die belasting werden toen niet voorzien. Daarentegen was er bijv. in artikel 2, § 1 van de wet van 17 oktober 1945[3], welke een éénmalige belasting van 5% op het kapitaal invoerde, wel sprake van een vrijstelling ten behoeve van “erkende mutualiteitsverenigingen.”[4]

Continue reading “Zijn ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen onderworpen aan de patrimoniumtaks?”

Over naar familie(stichting)

Pistor, Balzac en Downton Abbey

Later deze week krijgt Professor Katharina Pistor een ere-doctoraat van de UAntwerpen “als erkenning voor haar baanbrekend werk op het gebied van recht, vermogensvorming en ongelijkheid”. Haar boek The Code of Capital. How Law Creates Wealth and Inequality zal ongetwijfeld een grote rol hebben gespeeld bij het toekennen van deze eer. U kent haar van de Heremans Lectures aan de KU Leuven in 2016 (waar een preview werd gegeven van de bevindingen van het boek) of de voorstelling van voornoemd boek kort na verschijnen op een panelgesprek van deze blog (zie hier voor de video).

Professor Pistor geeft privaatrecht de behandeling die de economische analyse van het recht traditioneel voorbehouden hield aan regulering. Het is geen ratio scripta, geen natuurlijke uitdrukking van efficiëntie (zoals een jonge Posner senior argumenteerde), maar het resultaat van beleidsmatige, zeg maar politieke, keuzes en aldus beïnvloed door ideologie en belangenbehartiging. Ze legt daarbij de nadruk op de rol van private juridische adviseurs:

Dit problematiseert heel wat juridische regels, die meestal neutraal als louter technisch worden beschreven door de juridische literatuur, als zijnde privileges toegekend door het juridisch systeem:

Eén van de elementen van de ‘code’ is durability. Wij kennen het als vermogensafscheiding, bescherming tegen liquidatie en onbeslagbaarheid. Als het juridisch systeem deze attributen toekent aan bepaalde assets worden ze geïsoleerd van schuldeisers, wat het uiteraard een belangrijke bron maakt van intergenerationele rijkdom (The Code of Capital, p. 14).

Denk aan de onroerende adellijke goederen uit het ancien régime die onder meer wegens de vermenging van private en publiekrechtelijke bevoegdheden niet konden worden uitgewonnen.  Deze feodale figuren werden afgeschaft in Frankrijk in de nacht van 4 augustus 1789, maar Napoleon komt er enkele jaren later weer op terug met de instelling van het majorat. Daarbij wordt een vermogen afgeschermd ten behoeve van de houder van een titel, waar het vermogen enkel aan de oudste mannelijke erfgenaam vererft en ook wordt afgeschermd van schuldeisers. Zie het erg lezenswaardige artikel van J. Van De Voorde, “À la plus grande gloire (juridique) de Napoléon Ier, Empereur des Français, de la part de ses plus fidèles sujets, les Belges : les majorats napoléoniens analysés du point de vue du droit des biens en raison de leur survie continuée en Belgique“, Revista internacional de derecho y ciencias sociales 2017, 29 e.v., dat onder meer duidelijk maakt dat er nog één majoraat in België bestaat, dat van de Hertog van Wellington in de buurt van Waterloo.

Balzac of vele andere meesterwerken van de 19de eeuw (bv. I Viceré (De Onderkoningen) van Federico di Roberto) zijn nauwelijks leesbaar zonder een notie van deze figuren. De ernstige lezer van Corporate Finance Lab kijkt uiteraard niet naar series op Netflix, maar ook de plot van Downton Abbey – een perfide maar heerlijk stukje tory propaganda – draait rond een entailed estate die enkel kan worden geërfd door de oudste mannelijke erfgenaam.

Wij hebben deze antieke figuren gelukkig niet meer. Nee, wij hebben estate planning.

Continue reading “Over naar familie(stichting)”

Taxing the rich (non-profits)? Een nieuwe regeling voor de patrimoniumtaks in de maak

Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen (DOC 55 3607/011)

Een opvallend bericht in De Tijd vandaag: de Kamercommissie voor financiën en begroting heeft een wetsontwerp besproken dat in de kader van de federale begroting onder meer de patrimoniumtaks wil aanpassen. De patrimoniumtaks (eigenlijk is de officiële naam “taks der successierechten”) heft vandaag een belasting van 0,17% op het totale vermogen van VZW’s, IVZW’s en private stichtingen (huidig artikel 147 Wetboek der Successierechten).

Bij de invoering van de patrimoniumtaks in 1921 luidde de idee dat de taks een compensatie vormt voor het feit dat VZW’s en stichtingen niet vaak worden ontbonden en dus zo ontsnappen aan de successierechten die een natuurlijke persoon wél betaalt waardoor de staat minder inkomsten had. Onderliggend speelde ook mee dat vermogen in een “dode hand” niet al te veel aanmoediging moest krijgen.[1] Voor vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid zoals de naamloze vennootschap was de taks niet nodig, want zij hadden een wettelijke maximumduur van 30 jaar.[2]

Continue reading “Taxing the rich (non-profits)? Een nieuwe regeling voor de patrimoniumtaks in de maak”

Civielrechtelijke bevoegdheden van het Openbaar Ministerie bij stichtingen en de ‘mondkapjesaffaire’

Rechtbank Amsterdam 21 juli 2022, JOR 2022/204 met noot Van Uchelen-Schipper.

Voor Belgische stichtingen kan het OM (naast anderen) op grond van art. 2:114 WVV de ontbinding van een stichting vorderen, ondere andere, indien het vermogen voor een ander doel wordt aangewend dan het doel waarvoor zij is opgericht; als het uitkeringsverbod wordt geschonden; of als de stichting in strijd handelt met het WVV of ‘in ernstige mate’ in strijd met de statuten. Zie voor een recente bespreking (voor gelijkaardige bepaling bij VZW’s): M. Verheyden, “Gerechtelijke ontbinding wegens schending van het uitkeringsverbod”, TBH 2022, 628 e.v. Art. 2:114 § 4 laat de rechtbank toe een ontbindingsvraag bij de doeloverschrijdende aanwending van het vermogen te vervangen door een vernietiging van de betrokken verrichtingen. Hoewel de wet dit niet met zoveel woorden stelt, kan worden aangenomen dat het OM (of een andere belanghebbende) ook zelfstandige de vernietiging van een doeloverschrijdende verrichting kan vorderen. Qui peut le plus, peut le moins. Het is niet duidelijk waarom het WVV niet hetzelfde zegt voor andere ontbindingsgronden.

In Nederland gaan de bevoegdheden van het OM verder. Marleen van Uchelen-Schipper, universitair docent/onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), bespreekt dit n.a.v. de zgn. ‘mondkapjesaffaire’.

* * *

Continue readingCivielrechtelijke bevoegdheden van het Openbaar Ministerie bij stichtingen en de ‘mondkapjesaffaire’

Wat kan in een VZW: verlies naast de wettelijke specialiteit de actio pauliana niet uit het oog

Gillis Lindemans in VZW Actueel

Voor VZW Actueelschreef Gillis Lindemans een speciale bijdrage over
de schuldeisersbescherming in de VZW. Hij begint met de analyse hoe de “verenigingsrechtelijke” norm van de wettelijke specialiteit soms te kort schiet:

“Grens van het toelaatbare niet altijd even duidelijk

Een VZW kent uiteraard geen regels over dividenduitkering. Toch kunnen insiders zichzelf of anderen verrijken ten koste van het verenigingsvermogen, zij het dan op
een minder pasklare wijze. Zoals aangegeven, bestaat de grens van het toelaatbare daarbij in de wettelijke specialiteit van de VZW, zoals neergelegd in art. 1:2 WVV. Continue reading “Wat kan in een VZW: verlies naast de wettelijke specialiteit de actio pauliana niet uit het oog”

Werd het badstopje uit de kuip van het VZW- en stichtingsrecht getrokken?

Uit een vorige post bleek dat in het WVV het onderscheidingscriterium tussen vennootschappen en verenigingen op papier scherp lijkt, maar bij nader toezien eerder cosmetisch is.

So what? Wordt er wel een maatschappelijk belang gediend door een onderscheid tussen vennootschappen en verenigingen? Waarom zou de wetgever überhaupt nog de vormen van een vereniging of stichting aanbieden?  De methodologische twijfel over hun bestaansreden biedt inzicht in de wijze waarop deze vormen, en in het bijzonder hun wettelijke specialiteit, wetgevend moeten worden ingevuld. Deze oefening laat toe ook de oplossingen van het WVV te evalueren. Onze conclusie daarbij is dat de nieuwe regels in belangrijke mate de Belgische verenigings- of stichtingsvormen hun nuttige signaalfunctie ontnemen.

Continue reading “Werd het badstopje uit de kuip van het VZW- en stichtingsrecht getrokken?”

Het WVV als middel tegen terreur: strengere transparantieverplichtingen voor VZW’s en stichtingen

Nog voor de goedkeuring van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verengingen (WVV) werd er in de Kamercommissie Handels – en Economisch Recht al een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van datzelfde WVV. Concreet voorziet het wetvoorstel in een algemene verplichting voor VZW’s en stichtingen om hun jaarrekening bij de NBB neer te leggen en de verplichting om alle inkomende en uitgaande giften te registreren.

Het ingediende wetsvoorstel beoogt meer transparantie te verkrijgen inzake de financiering van VZW’s, IVZW’s en stichtingen en is bedoeld als een anti-terreurmaatregel. Hoewel het goedgekeurde WVV hierover geen woord rept, hebben een aantal volksvertegenwoordigers alsnog een wetsvoorstel ingediend om hier aan tegemoet te komen. Continue reading “Het WVV als middel tegen terreur: strengere transparantieverplichtingen voor VZW’s en stichtingen”

‘Belangeloosleid’ in de private stichting: “haas ik doop u vis”

Art. 27 V&S-Wet als voorbeeld van hoe non-profits niet geregeld moet worden

In de VZW wordt het winstuitkeringsverbod negatief bepaald: de vereniging mag geen “stoffelijke voordelen aan haar leden […] verschaffen” (art. 1 en 27 V&S-Wet). Voor een stichting kon deze negatieve omschrijving niet worden gecalqueerd: in een stichting zijn er immers geen leden.

Huidig art. 27 V&S-Wet lostte dit probleem op door uitkeringen toe te laten voor zover die kaderen in de verwezenlijking van het belangeloos doel. Het stichtingsvermogen moet worden “aangewend ter verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel” (art. 27 al. 1 V&S-Wet).

“Belangeloos” werd bij de omschrijving van het doel echter erg werd uitgerekt opdat elke stichting, ook één die werd opgericht in het belang van de stichter zelf of van een kleine kring, eronder zou vallen.  Continue reading “‘Belangeloosleid’ in de private stichting: “haas ik doop u vis””

De stichting: het ideale middel om goederen te ‘beschermen’ tegen schuldeisers?

Hoge Raad brengt in herinnering hoe een stichting gebruikt kan worden om schuldeisers te benadelen.  

Een stichting laat toe om een goed in een afgescheiden vermogen onder te brengen. Dat impliceert dat de schuldeisers van de begunstigden van de stichting de stichtingsgoederen niet kunnen uitwinnen. Evenmin hebben ze makkelijke opties om het stichtingsvermogen open te breken door een ontbindingsvordering. Continue reading “De stichting: het ideale middel om goederen te ‘beschermen’ tegen schuldeisers?”