Recente ontwikkelingen in het insolventierecht: overzicht van rechtspraak 2015-2016

In het raam van de grondige studie Insolventierecht aan de Rechtsfaculteit van de UA wordt sinds negen jaar op het einde van het semester een studieavond georganiseerd waarbij een groep masterstudenten hun bevindingen voorstellen aan het geïnteresseerd publiek.

De nieuwste editie van deze studieavond, die betrekking heeft op de jaargang 2015-2016, gaat door op woensdag 21 december 2016 om 19u in lokaal R001 (Stadscampus UA, R-blok).

Tijdens de studieavond zullen een aantal studenten toelichting geven bij het overzicht van rechtspraak dat werd samengesteld in het raam van de grondige studie. Alle studenten hebben een wetenschappelijke noot geschreven bij een recent vonnis of arrest m.b.t. insolventierecht. Een samenvatting van alle onderzochte rechtspraak wordt gebundeld tot een kort overzicht van rechtspraak. Het betreft zowel gepubliceerde als niet-gepubliceerde uitspraken over zekerheden, gerechtelijke reorganisatie, faillissement en collectieve schuldenregeling. Een selectie van de uitspraken uit het overzicht zal tijdens de studieavond becommentarieerd worden, het volledige overzicht van rechtspraak wordt als documentatie ter beschikking gesteld.

Deelname is gratis en iedereen is welkom. Meer info: melissa.vanmeenen@uantwerpen.be

De grote sprong voorwaarts: een nieuw BW, een hervormd ondernemings- en insolventierecht, een nieuw vennootschaps- en verenigingsrecht en de opheffing van het W.Kh.

Minister Geens stelt plannen voor hercodificatie van basiswetgeving voor

Zie De sprong naar het recht van morgen: hercodificatie van de basiswetgeving voor de plannen die Minister van Justitie Koen Geens vandaag heeft bekendgemaakt.

Do ‘Centros’ and ‘Inspire Art’ apply to trusts?

Trusts and the freedom of establishment: a bad marriage?

In a previous post we tackled the question whether the common law trust may be regarded as a ‘legal entity’. We concluded that this was rather doubtful.

Nevertheless, in the Olsen-case (7 July 2014), to which we referred in our earlier blogpost, the EFTA-Court ruled that a trust, as an entity, may fall within the scope of Articles 31 and 40 of the Agreement on the European Economic Area (‘EEA-Agreement’). The practical consequence of this ruling was that trusts may come under the scope of the so-called freedom of establishment and the free movement of capital in the EEA (and therefore also in the EU).   Continue reading “Do ‘Centros’ and ‘Inspire Art’ apply to trusts?”

Cass. 21 oktober 2016: een beding van aanwas is geen verboden beding over een toekomstige nalatenschap

Regels rond conventionele (familiale) onverdeeldheid volgen steeds meer die van maatschap

1.

Een dame  had met haar toenmalige partner  in 2000 een woning aankocht te Mortsel. Beiden kochten dit pand aan in “onderverdeeldheid met een beding van aanwas voor het vruchtgebruik op de onverdeelde helft van de overledene, op voorwaarde van blijvend samenwonen tot aan het vooroverlijden”. De partner overleed in 2009. De dame dagvaardt in 2011 de dochter van haar overleden partner (en diens enige reservataire erfgenaam) ten einde te horen zeggen voor recht dat zij het volledige vruchtgebruik heeft op het onroerend goed. De dochter vorderde de nietigheid of niet-tegenwerpelijkheid van het beding van aanwas en vorderde verder de verdeling van de onverdeeldheden. Continue reading “Cass. 21 oktober 2016: een beding van aanwas is geen verboden beding over een toekomstige nalatenschap”

Trekt een hervorming in hoger beroep van een gerechtelijke ontbinding het tapijt onder de vereffenaar weg?

Cass. 28 oktober 2016: de risico-aansprakelijkheid bij voorlopige uitvoering (art. 1398 al. 2 Ger.W.) geldt niet voor de vereffenaar die geen partij is – maar voor wie dan wel?

1.

Cass. 28 oktober 2016. Een vonnis in eerste aanleg spreekt met onmiddellijke ingang de gerechtelijk ontbinding uit en stelt een vereffenaar aan. Deze vereffenaar aanvaardt haar taak, stelt handelingen in het kader van de vereffening, heeft recht op erelonen en maakt kosten.

Er wordt door de vennootschap hoger beroep ingesteld. (Terzijde: het gewone bestuursorgaan wordt bij ontbinding vervangen door de vereffenaar, maar blijft nog wel bevoegd om rechtsmiddelen in te stellen namens de vennootschap). Dit hoger beroep wordt gegrond verklaard: de toestand van ontbinding wordt ingetrokken en het bestuur neemt terug de plaats in van de vereffenaar.

Hoe moet in zo’n geval het interregnum van de vereffenaar worden beoordeeld? Heeft de vereffenaar bv. recht op de erelonen die door de rechtbank in eerste aanleg werden toegekend? Continue reading “Trekt een hervorming in hoger beroep van een gerechtelijke ontbinding het tapijt onder de vereffenaar weg?”

Prijs Fernand Collin voor Recht 2016 toegekend aan Sofie Cools voor Leuvense thesis over bevoegdheidsverdeling tussen AV en RvB

“wegens het samengaan van origineel en goed doordacht interdisciplinair onderzoek, wetenschappelijke grondigheid, maatschappelijke relevantie en een voortreffelijke schrijfstijl”

De Fernand COLLIN-prijs 2016 wordt toegekend aan Sofie COOLS voor haar boek De bevoegdheidsverdeling tussen algemene vergadering en raad van bestuur in de NV, uitgegeven bij Roularta Media Group in 2015 (XXXII+732 pagina’s). Het boek is de handelsversie van het proefschrift waarmee mevrouw Cools in 2014 aan de KU Leuven promoveerde tot doctor in de rechten. Professor Koen Geens was promotor van het proefschrift.

De tweejaarlijkse Fernand COLLIN-prijs is een van de belangrijkste prijzen voor in het Nederlands geschreven juridisch wetenschappelijk werk. Hij wordt uitgereikt door de Universitaire Stichting.

De prijs, die in 1962 voor het eerst werd toegekend, is genoemd naar Fernand COLLIN, hoogleraar aan de KU Leuven en later voorzitter van de Kredietbank.

Over de gelauwerde

Dr. Sofie Cools (°1981) studeerde aan de KU Leuven en aan Harvard Law School. Zij was een tijd werkzaam in een groot advocatenkantoor en keerde terug naar de universiteit om te doctoreren. Na het behalen van haar doctoraatsdiploma werd zij Senior Research Fellow in het Max Planck Instituut voor rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht te Hamburg. Zij werkt ook verder aan een doctoraatsproefschrift in Harvard.

Over het bekroonde werk

Zoals de titel van haar werk aangeeft, onderzoekt Sofie Cools de bevoegdheidsverdeling tussen de algemene vergadering en de raad van bestuur in de naamloze vennootschap. Haar onderzoek gaat over de naamloze vennootschap in het algemeen, maar heeft vooral belang voor beursgenoteerde vennootschappen.

Ze bepaalt eerst, aan de hand van inzichten uit de economische analyse van het recht (Economic Analysis of Law) hoe de beslissingsbevoegdheid optimaal verdeeld kan worden. Haar model gaat in de eerste plaats uit van de noodzaak om belangenconflicten te vermijden tussen het bestuur, agent van de vennootschap, en de vennootschap-opdrachtgever. Zij omschrijft het vennootschapsbelang hierbij als de aandeelhouderswaarde op lange termijn. In gevallen waar het gevaar bestaat dat de raad van bestuur zijn eigen belang stelt boven dat van de vennootschap, is het beter de algemene vergadering te laten beslissen, aangenomen dat het belang van de beslissing de (transactie)kosten voor het houden van algemene vergaderingen verantwoordt. Een andere doelstelling van haar model is te vermijden dat aandeelhouders misbruik maken van een meerderheidspositie of (wanneer de aandelen sterk verspreid zijn onder het publiek) van het absenteïsme op de algemene vergadering.

De auteur bespreekt vervolgens de verschillende soorten beslissingen die in een naamloze vennootschap moeten worden genomen en de belangenconflicten die hierbij kunnen rijzen.  Ze onderzoekt of de bestaande wettelijke regeling klopt met het model dat zij vooropstelt en doet aanbevelingen voor een verbetering van de huidige regelen. In een reeks gevallen beslist best het bestuur of, juist andersom, de algemene vergadering. In andere gevallen is zij voorstander van een meer gedifferentieerde vorm van samenwerking tussen de twee organen.

De jury bekroont Cools werk “wegens het samengaan van origineel en goed doordacht interdisciplinair onderzoek, wetenschappelijke grondigheid, maatschappelijke relevantie en een voortreffelijke schrijfstijl. Het maakt, zowel voor de rechtsleer als voor de praktijk, een waardevolle aanvulling uit op de belangrijke literatuur die de jongste jaren, in België, in het Nederlands tot stand kwam over vennootschapsrecht.

bron: persbericht Universitaire Stichting

 

 

Wetsontwerp Reparatiewet Nieuwe Pandwet

Inwerkingtreding opnieuw uitgesteld

Zie hier voor Wetsontwerp houdende de wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de zakelijke zekerheden op roerende goederen. De datum van inwerkingtreding wordt uitgesteld van uiterlijk 1 januari 2017 naar 1 januari 2018.

‘You can’t dance at two weddings with one behind’ (Yiddish proverb)

The uneasy dual role of creditor and shareholder

1.

A previous post mentioned the rudimentary rule on distributions in the ‘partnership en commandite’ (limited liability partnership) in article 206 of the Belgian Company Code (‘BCC’), dating back to 1873:

“Third parties can force [the limited partner] to return any interest or dividends distributed to him, if such distributions are not taken from the non-fictitious profits of the partnership. The unlimited partner has recourse against the manager for any distributions he had to return, in case of fraud, bad faith or serious negligence by the manager.”

Today we discuss how one word in this antique (yet inspiring) rule foreshadows a topical subject: Continue reading “‘You can’t dance at two weddings with one behind’ (Yiddish proverb)”

Distributions to shareholders: inspiration from the ‘partnership en commandite’?

In case of an irregular distribution a shareholder – even in good faith – is less deserving of protection than a creditor

A previous post had a look at the ancient partnership en commandite as a treasure-trove for company law reform. This post explores what we can learn from the ‘partnership en commandite’ for the regulation of  distributions to shareholders. Continue reading “Distributions to shareholders: inspiration from the ‘partnership en commandite’?”

Real seat by any other name would smell as sweet?

The Kornhaas judgment: insolvency law as a safe harbour for Real Seat provisions?

In its judgment of 10 December 2015 (C‑594/14, Kornhaas), the European Court of Justice (CJEU) addressed two issues which are at the heart of the debate on the intra-Union mobility of companies: Continue reading “Real seat by any other name would smell as sweet?”

De stichting: het ideale middel om goederen te ‘beschermen’ tegen schuldeisers?

Hoge Raad brengt in herinnering hoe een stichting gebruikt kan worden om schuldeisers te benadelen.  

Een stichting laat toe om een goed in een afgescheiden vermogen onder te brengen. Dat impliceert dat de schuldeisers van de begunstigden van de stichting de stichtingsgoederen niet kunnen uitwinnen. Evenmin hebben ze makkelijke opties om het stichtingsvermogen open te breken door een ontbindingsvordering. Continue reading “De stichting: het ideale middel om goederen te ‘beschermen’ tegen schuldeisers?”

Our own private Delaware: the ‘partnership en commandite’

Lessons from an ancient experiment with light vehicles: on moral hazard, agency problems, publicity systems and the unsavoury regions of Flanders

The limited partnership or “partnership en commandite” (commenda, société en commandite, Kommanditgesellschaft) has been a fixture of continental business law since the 12th century. It is an entity with one or more unlimited partners and one or more limited partners. For a long time, the limited partnership was the only form offering limited liability off-the-shelf, without the need for a specific governmental authorization. In many jurisdictions the “partnership en commandite” still enjoys a quiet popularity. Continue reading “Our own private Delaware: the ‘partnership en commandite’”

De promotor van een vennootschap in oprichting: een trustachtige figuur?

Cassatie: beslag door persoonlijke schuldeiser van de promotor vervalt bij overname van het beslagen goed door de opgerichte vennootschap

Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die nog niet is opgericht, kan toch vertegenwoordigd worden door een promotor. De verbintenissen én de rechten volgend uit deze rechtshandelingen zijn passiva en activa van de promotor tot en indien de vennootschap overneemt. Indien binnen de wettelijke termijnen de vennootschap rechtspersoonlijkheid verwerft en die verbintenis overneemt wordt, in de woorden van art. 60 W.Venn., “de verbintenis geacht van het begin af door de vennootschap te zijn aangegaan”.

Art. 60 W.Venn. spreekt enkel over de passiefzijde (“de verbintenissen”). De overname met retroactief effect (“van het begin af”) geldt echter ook voor de actiefzijde van de handelingen die door de promotor q.q. werden gesteld, bv. een goed namens de vennootschap in oprichting gekocht.

Wat nu als ná de aankoop maar vóór de overname een persoonlijke schuldeiser van de promotor beslag legt op dit goed? Continue reading “De promotor van een vennootschap in oprichting: een trustachtige figuur?”

Cassatie verscherpt afdwinging aansprakelijkheid van vennoot bij eenhoofdigheid

Elke schuldeiser en bij faillissement de curator is bevoegd om aansprakelijke vennoot aan te spreken (Cass. 16 september 2016)

Het Hof van Cassatie beslist in een arrest (nr. C.14.0388.N) van 16 september 2016 dat de curator bevoegd is om in rechte op te treden tegen de enige vennoot-rechtspersoon van een éénhoofdig geworden BVBA. Continue reading “Cassatie verscherpt afdwinging aansprakelijkheid van vennoot bij eenhoofdigheid”

Moeder Overste en het Ménage à Trois

Rede plechtige openingsconferentie Balie te Leuven (7 okt. 2016)

“Let’s make love”, een filmkomedie uit 1960 met Marilyn Monroe en Yves Montand, werd in België op de markt gebracht onder de titel “De Miljardair”. Aan het begin van deze film wordt de rijkdom van het hoofdpersonage als volgt verklaard:

“he was the kind of man who could form a syndicate in an empty room.”

Een syndicaat in een lege kamer. Het illustreert hoe bijzonder het is om de vennootschap, een samenwerkingsvorm, te gebruiken met maar één vennoot.

Traditioneel is het vennootschapsrecht polygaam: Continue reading “Moeder Overste en het Ménage à Trois”