The impact of the EU Restructuring Directive on the Belgian collective plan: “To class or not to class?” – that’s the question for the Belgian legislator

A post by guest blogger Jente Dengler

The official deadline for the implementation of the Directive (EU) 2019/1023 on restructuring and insolvency was scheduled for 17 July 2021. Like many other Member States, Belgium availed itself of the possibility foreseen in the Directive to benefit from an extension of the implementation period by a maximum of one year. The Directive introduces the obligation to separate creditors into different classes for the purpose of voting on restructuring plans in order to prevent vulnerable creditors from being treated unfairly in business restructurings. Such class formation for the approval of a restructuring plan is unprecedented in Belgian insolvency law and could completely upset the bargaining dynamics between stakeholders in Belgian restructurings.

In his article “The impact of the EU Restrucuring Directive on the Belgian collective plan: “To class or not to class?” – that’s the question for the Belgian legislator” (available here), guest blogger Jente Dengler discusses the potential impact of the Directive’s voting model on the Belgian restructuring practice.

A summary of the full article published in INSOL International’s Collection of Short Papers can be found below:

Continue reading “The impact of the EU Restructuring Directive on the Belgian collective plan: “To class or not to class?” – that’s the question for the Belgian legislator”

Recht op cash-exit onder de WHOA: doorgedreven bescherming van de sterkste schuldeisers

Post door Frederik de Leo (KU Leuven en UHasselt), Wiepke Bartstra (UvA) en Aart Jonkers (UvA)

Het Nederlandse wetsvoorstel voor de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) maakt een dwangakkoord buiten faillissement mogelijk en voorziet daarbij in een stemming in klassen. Als een klasse tegen het reorganisatieplan stemt, dan kan de rechter alsnog overgaan tot homologatie van dat plan via een categorie-overschrijdende cram down. Artikel 384, lid 4, onderdeel b geeft daarbij aan de tegenstemmende klasse van schuldeisers het recht om uitbetaling in cash geld/contanten te eisen ten bedrage van wat zij naar verwachting in faillissement zou ontvangen. Dit lijkt op het eerst gezicht onschuldig, maar betreft in werkelijkheid een doorgedreven bescherming voor schuldeisers met zekerheidsrechten. Die bescherming is onnodig, in strijd met de grondbeginselen van de WHOA en kan een hold-out positie met nuisance value creëren voor de economisch reeds machtige schuldeisers, ten nadele van de zwakkeren die mogelijk wel bescherming verdienen. Bovendien is deze regel, voor zover ons bekend, uniek in internationaal perspectief en is ze in onze ogen een gevaarlijk experiment. Continue reading “Recht op cash-exit onder de WHOA: doorgedreven bescherming van de sterkste schuldeisers”

‘Voortschrijdend inzicht en zwarte zwanen in het insolventierecht’

Professor Eric Dirix in het Liber Amicorum Braeckmans

De wortel van veel discussie en onduidelijkheid rond de gerechtelijke reorganisatie op zijn Belgisch is dat de wetgever nooit op een overtuigende en duidelijke wijze de basisfilosofie heeft gearticuleerd. Misschien ook wel omdat die basisfilosofie ook bij de wetgever niet altijd duidelijk in het hoofd zat. Ja, er wordt wel gesproken over  het doel om “de continuïteit waarborgen” of “de going concern waarde te vrijwaren”. Maar dat onderscheidt de gerechtelijke reorganisatie niet echt van het faillissement, dat óók tot doel heeft om de going concern- waarde te vrijwaren. Bij een faillissement wordt de drager van het handelsfonds geliquideerd, maar dat belet niet dat het handelsfonds in going concern kan worden overgedragen.

Het is daarom bijzonder aardig dat Professor Dirix in het Liber amicorum Herman Braeckmans op mooie wijze de doelstellingen van de WCO na de recente hervormingen probeert te articuleren. Daarbij raakt hij aan wellicht het belangrijkste verschilpunt tussen een faillissement en een reorganisatie: bij het faillissement wordt de waarde van equity weggeveegd, terwijl bij een reorganisatie aandeelhouders nog een vinger in de pap en skin in the game behouden:  Continue reading “‘Voortschrijdend inzicht en zwarte zwanen in het insolventierecht’”

De Aandeelhouder als Vrijbuiter in het Insolventierecht

‘Hoe het faillissementsrecht zich tegen schuldeisers dreigt te keren’

Het insolventierecht strekt tot bescherming van de schuldeisers. De race tegen de klok om als eerste toegang te krijgen tot het vermogen van de schuldenaar wordt stopgezet en alle schuldeisers worden in een collectief keurslijf gedwongen. Dit keurslijf strekt tot bescherming van het gemeenschappelijk belang van de schuldeisers. De (meer)waarde van de schuldenaar blijft zo behouden, zij het in continuïteit dan wel in discontinuïteit.

Onderbelicht in dit verhaal is de positie van de aandeelhouder. Continue reading “De Aandeelhouder als Vrijbuiter in het Insolventierecht”

De Maatschap mag failliet

Vijf bouwstenen voor een modernisering

Vandaag wordt het meestal niet in vraag gesteld dat een maatschap niet het voorwerp uit kan maken van een insolventieprocedure. Is het niet logisch dat enkel natuurlijke personen en rechtspersonen failliet kunnen gaan? En dus niet niet een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid? Zo luidt het.

Een Onderneming met een Afgescheiden Vermogen Verdient het Insolventierecht

Een moderne insolventiewetgeving stelt de insolventieprocedure nochtans ook open voor een maatschap. Continue reading “De Maatschap mag failliet”