‘Des moeurs d’une simplicité admirable’: over de ‘algemene maatschap’

Over het subversieve karakter van de maatschap

1.

Het Burgerlijk Wetboek kende van 1804 tot 1999 bepalingen rond de “algemene vennootschap”, in de terminologie van vandaag de “algemene maatschap”. Deze artikelen stellen ook voor de hedendaagse civilist –  zo zulks bestaat –  interessante thema’s aan de orde rond bepaalbaarheid van voorwerp, interpretatie of wetsontduiking:  Continue reading “‘Des moeurs d’une simplicité admirable’: over de ‘algemene maatschap’”

Economische activiteiten in een VZW: een verbod of een faciliterende fictie?

Ontwerp “Boek XX” grote stap vooruit

Art. 1 al. 3 V&S-Wet beschrijft de VZW als een vereniging “welke niet nijverheids- of handelszaken drijft”. Voor de stichting wordt geen gelijkaardige regel opgelegd en zijn economische activiteiten in een normale interpretatie van de wet toegelaten.[1]

Art. 1 al. 3 V&S-Wet is eigenaardig descriptief geformuleerd (“welke niet nijverheids- of handelszaken drijft”). Dit moet ondanks die formulering als een verbod worden gelezen, nu ook het uitkeringsverbod in diezelfde alinea gelijkaardig is geformuleerd (“en welke niet tracht een stoffelijk voordeel aan haar leden te verschaffen).”

Een normale lezing zou met zich meebrengen dat een VZW géén nijverheids- of handelszaken mag doen. Door de rechtspraak is dit echter zo geïnterpreteerd dat een VZW wel nijverheids- of handelszaken mag verrichten, zolang ze maar “bijkomstig” zijn.[2]

Dit criterium van de bijkomstigheid wordt in de doctrine soms heter opgediend dan het in de praktijk wordt opgegeten. Continue reading “Economische activiteiten in een VZW: een verbod of een faciliterende fictie?”

‘Belangeloosleid’ in de private stichting: “haas ik doop u vis”

Art. 27 V&S-Wet als voorbeeld van hoe non-profits niet geregeld moet worden

In de VZW wordt het winstuitkeringsverbod negatief bepaald: de vereniging mag geen “stoffelijke voordelen aan haar leden […] verschaffen” (art. 1 en 27 V&S-Wet). Voor een stichting kon deze negatieve omschrijving niet worden gecalqueerd: in een stichting zijn er immers geen leden.

Huidig art. 27 V&S-Wet lostte dit probleem op door uitkeringen toe te laten voor zover die kaderen in de verwezenlijking van het belangeloos doel. Het stichtingsvermogen moet worden “aangewend ter verwezenlijking van een bepaald belangeloos doel” (art. 27 al. 1 V&S-Wet).

“Belangeloos” werd bij de omschrijving van het doel echter erg werd uitgerekt opdat elke stichting, ook één die werd opgericht in het belang van de stichter zelf of van een kleine kring, eronder zou vallen.  Continue reading “‘Belangeloosleid’ in de private stichting: “haas ik doop u vis””

Wie is een ‘aangestelde’ van de rechtspersoon in de zin van art. 35 Ger.W.?

Cassatie over betekening aan zetel van een rechtspersoon

Artikel 35, eerste en tweede lid, Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat indien de betekening niet aan de persoon kan worden gedaan, deze aan de woonplaats of gewone verblijfplaats van de geadresseerde dan wel, voor een rechtspersoon, aan de maatschappelijke of administratieve zetel gebeurt. Hierbij wordt de akte ter hand gesteld aan een bloedverwant, een aanverwant, een dienstbode of een aangestelde van de geadresseerde.

Volgens het Hof van Cassatie in een arrest van 2 mei 2017 is er sprake van een aangestelde in de zin van deze bepalingen:  Continue reading “Wie is een ‘aangestelde’ van de rechtspersoon in de zin van art. 35 Ger.W.?”

Schuldeisersbescherming in het vennootschapsrecht: een rouwbericht

Een recente publicatie van Joeri Vananroye en Gillis Lindemans bespreekt de huidige regels rond schuldeisersbescherming in het vennootschapsrecht, wat er wijzigt in de voorgenomen hervorming van het vennootschapsrecht en hoe dit betekent dat het insolventierecht moet worden aangescherpt.

“De Europese harmonisatie van kapitaalregels is beperkt tot limitatief opgesomde rechtsvormen (voor België: de NV). Die harmonisatie omvat daarmee verre van alle vennootschapsvormen met beperkte aansprakelijkheid. Weinig verhindert dat een lidstaat die andere rechtsvormen met dezelfde voordelen begiftigt als de geharmoniseerde vormen. De Tweede Richtlijn is daardoor een harmonisatie met een ingebakken makkelijke opt out. De Belgische wetgever heeft de regels van de Tweede Richtlijn vrijwillig uitgebreid tot andere rechtsvormen. Andere wetgevers deden dat niet (bv. UK met de Ltd.) of kwamen daarop terug (bv. Nederland met de BV), zoals de Belgische wetgever nu van plan is.

Six Months Corporate Finance Lab: taking stock

One of the highlights of 6 months of Corporate Finance Lab was the mention of the Lab by the famous insolvency scholar Professor Bob Wessels (Leiden) as one of the blogs he follows, alongside the Oxford Business Law Blog, the blog by Professor Geert Van Calster (Leuven and Monash), the International Litigation Blog en Leiden Law Blog.

Some notable posts in English include:

6 maanden Lab: de populairste posts (in het Nederlands)

Corporate Finance Lab werd deze week een half jaar oud.  Met meer dan 150 posts, 33.000 views en 11.000 bezoekers werden de verwachtingen bij de opstart overtroffen. Enkele van de meer populaire posts waren (in willekeurige volgorde):

Ook populair zijn de besprekingen – vaak als eerste – van recente cassatie-arresten en de bespreking van nieuwe of geplande wetgeving in het insolventie- en vennootschapsrecht.

Jura Falconis Prijs 2017 voor beste bachelorscriptie toegekend aan Eline Hoogmartens voor scriptie over de interne aansprakelijkheidsvordering tegen de curator voor schade aan de boedel

Ontwerp van nieuwe insolventiewetgeving geeft schuldeisers nieuwe initiatiefrechten bij faillissementsaansprakelijkheid

AAEAAQAAAAAAAAhpAAAAJDZmYjk2YjY1LTVkYTYtNGZiNi1iMzc0LTNiOGYyODQzNjAyZQDe Jura Falconis Prijs voor de beste bachelorscriptie werd toegekend aan Eline Hoogmartens (research master, KU Leuven) over de boedelvordering tegen de curator. Deze toekenning komt in de week nadat het wetontwerp houdende het nieuwe insolventierecht aan de boedelvorderingen sleutelt. Deze post confronteert de bekroonde paper met de nieuwe voorstellen. Continue reading “Jura Falconis Prijs 2017 voor beste bachelorscriptie toegekend aan Eline Hoogmartens voor scriptie over de interne aansprakelijkheidsvordering tegen de curator voor schade aan de boedel”

Het toepassingsgebied van de insolventieprocedures weldra significant uitgebreid?

Een nieuwerwets ondernemingsbegrip maakt zijn entrée

Een eerdere post meldde de publicatie vorige week van het wetsontwerp houdende invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van Economisch Recht. Dit boek beoogt de huidige Faillissementswet en de Wet Continuïteit Ondernemingen te vervangen. Spectaculair in dit ontwerp is  de uitbreiding van het toepassingsgebied van de insolventieprocedures (het voorgestelde Art. XX.1. §  1. WER). Twee wijzigingen springen daarbij in het oog:  Continue reading “Het toepassingsgebied van de insolventieprocedures weldra significant uitgebreid?”

De onverdeeldheid: een morsig geregelde organisatievorm

Een troebele poel gevoed door meerdere bronnen

Een vorige post ging over de onverdeelde nalatenschap als organisatievorm. De goederen van een onverdeelde nalatenschap vormen een boedel. De onverdeelde boedel (ook ‘boedelgemeenschap’) moet onderscheiden worden van de onverdeelde zaak (ook ‘zaaksgemeenschap’). Dit onderscheid verklaart een reeks belangrijke rechtsgevolgen. Onbelicht in de klassieke Frans/Belgische traditie, kreeg dit onderscheid in de Belgische doctrine slechts recent de aandacht die het verdient.[1] Continue reading “De onverdeeldheid: een morsig geregelde organisatievorm”

De onverdeelde nalatenschap is een afgescheiden vermogen

Een olifant in de kamer van het Belgisch privaatrecht

Vermogensafscheiding kreeg in mijn eigen Leuvense rechtenopleiding een centrale plaats doorheen het curriculum. In het licht van de recente aandacht van Anglo-Amerikaanse law & economics-auteurs (denk: Hansmann, Kraakman, Armour, …) voor entity shielding (vermogensafscheiding, dus) als een essentieel en onvervangbaar kenmerk van vennootschapsrecht, was dit een benadering die haar tijd vooruit was.

Ook familiaal vermogensrecht en erfrecht kregen een belangrijke plaatst in die opleiding. Toch heb ik nooit gehoord dat de onverdeelde nalatenschapschap een afgescheiden vermogen was. Gezien de gezonde obsessie voor afgescheiden vermogens liet dit stilzwijgen geloven dat de onverdeelde nalatenschap dan ook géén afgescheiden vermogen was.

Deze gevolgtrekking was fout:  de onverdeelde nalatenschap vormt wel degelijk een afgescheiden vermogen.[1] Continue reading “De onverdeelde nalatenschap is een afgescheiden vermogen”

Kan één schuldeiser samen-lopen?

Pluraliteitsregels in Nederlands en Belgisch insolventierecht

1.

In een recent arrest van 24 maart 2017 heeft de Hoge Raad zijn vaste rechtspraak bevestigd dat het voor het uitspreken van een faillietverklaring is vereist dat de schuldenaar meer dan één schuldeiser heeft . De Hoge Raad zie de rechtvaardiging hierin dat:

“het faillissement ten doel heeft het vermogen van de schuldenaar te verdelen onder diens gezamenlijke schuldeisers. Met dat doel strookt niet de faillietverklaring van een schuldenaar die slechts één schuldeiser heeft.” 

Het is een klassieke regel van Nederlands insolventierecht die o.a. een belangrijke rol speelt in de plot van de roman Karakter (1938) van F. Bordewijk: Continue reading “Kan één schuldeiser samen-lopen?”

RegTech as a response to regulatory expansion in the financial sector

Paper by Veerle Colaert (KU Leuven)

In the aftermath of the financial crisis, the financial sector was hit by a tidal wave of new legislation. The question of how financial institutions can remain compliant with this ever expanding financial legal framework has however been largely neglected. A recent paper (see ssrn or academia.edu) by Professor Veerle Colaert (KU Leuven) explores the potential of RegTech in this respect – the use of technological solutions to facilitate compliance with and monitoring of regulatory requirements. Continue reading “RegTech as a response to regulatory expansion in the financial sector”

Soms is lomp slim

Regels inzake minimumkapitaal zijn makkelijk na te komen en af te dwingen

Een eerdere post had het over het verplicht minimumkapitaal. Niet-aansprakelijkheid van de aandeelhouder wordt door het bestaan van een verplichte en achtergestelde inbreng  “beperkte aansprakelijkheid”. Zeker voor kleine vennootschappen met een controlerende aandeelhouder is de prikkel die het wettelijk minimumkapitaal met zich brengt reëel.

Het minimumkapitaal is niet langer en vogue in de doctrine. Continue reading “Soms is lomp slim”

‘Moral hazard’ en ‘eigen risico’ bij beperkte aansprakelijkheid

De rechtspersoonstechniek als ‘verzekering’ en het minimumkapitaal als ‘franchise’

De vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid heeft gevolgen die derden moeten ondergaan. Het bekendste gevolg is dat vennootschapsschuldeisers zich moeten zich laten tegenwerpen dat een aandeelhouder niet aansprakelijk is voor de vennootschapsschulden.

De niet-aansprakelijkheid van de rechtspersoonstechniek werkt als een “verzekering” van de aandeelhouders tegen het ondernemingsrisico. Dat risico verdwijnt uiteraard niet, maar verschuift naar de vennootschapsschuldeisers. Economisch treden de vennootschapsschuldeisers, al dan niet willig, op als een verzekeraar van de aandeelhouders. Continue reading “‘Moral hazard’ en ‘eigen risico’ bij beperkte aansprakelijkheid”